Samenvatting: Performance At Work
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Performance at Work
-
1 Probleem 1
-
1.1 Sonnentag
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Waartussen maak je onderscheid bij het conceptualiseren van prestatie?
Het gedragsaspect (hetgeen wat de werknemer doet in de werksetting)
Het uitkomstaspect (het resultaat/consequenties van gedrag van individu, hangt van meerdere factoren af) -
In welke concepten kunnen je prestatie onderverdelen?
Task performance: activiteiten die de werknemer uitvoert die bijdragen aan de kern van de organisatie.
Contextual performance: activiteiten die niet bijdragen aan technische kern, maar sociale en psychologische, en doelen van bedrijf steunen. -
In welke dimensies kun je contextual performance onderverdelen?
- Gedrag dat functioneert om het bedrijf op dit moment te verbeteren (OCB, organisational citizenship behavior; organisatorische spontaniteit)
- Proactief gedrag dat zich richt op veranderen en verbeteren van organisatie in de toekomst. -
Wat zijn voorspellers voor contextual- en task performance?
- Voor Task Performance is zijn vaardigheden een voorspeller.
- Voor Contextual Performance is persoonlijkheid een voorspeller
- Voor beide performance zijn persoonlijk initiatief, vermogen en motivatie voorspellers.
- Voor Task Performance is zijn vaardigheden een voorspeller.
-
Welke fasen komen kijken bij het veranderen in leerprocessen?
- Transition stage: wanneer je nieuw bent en de taken onbekend zijn. Cognitief vermogen is van belang.
- Maintenance stage: als de kennis en vaardigheden voor de taak automatisch worden. Motivatie en interesse zijn belangrijker dan cognitief vermogen.
- Transition stage: wanneer je nieuw bent en de taken onbekend zijn. Cognitief vermogen is van belang.
-
Wat zegt het 'individuele verschillen'-perspectief over prestatie?
Verschillen in prestatie komen door verschillen in declaratieve-, procedurele kennis en motivatie.
Persoonlijkheidsfactoren hebben weinig invloed, alleen neuroticisme.
Hoge cognitieve vaardigheden > vaak betere prestatie.
Self-efficacy is van belang.
Sollicitant gekozen op basis van vaardigheden, ervaring en persoonlijkheid. -
Wat zijn factoren die de prestatie bevorderen binnen het 'situationele'-perspectief?
JobCharacteristic Model: debaankarakteristieken hebben invloed op psychologische status. Die hebben weer invloed op uitkomsten, zoals werkprestatieSociotechnical System Theory:werksystemen bestaan uit sociale en technischesusbystemen , en prestatie wordt alleen verbeterd als beide subsystemen ideaal zijn. Voornamelijk betreftgroepsprestaties . -
Wat zijn factoren die de prestatie belemmeren binnen het 'situationele'-perspectief?
Role Theory: ambiguïteit in rol en conflicten zijn niet goed voor prestatie (weinig empirische ondersteuning)
Situational constraints: stressoren met (in)direct negatief effect op prestatie, zoals gebrek aan informatie over kapot voorwerp (gemengd empirisch bewijs) -
Wat zegt het 'prestatie regulatie'-perspectief over prestatie?
Focust op het proces van prestatie en conceptualisatie hiervan.
Kijkt bijvoorbeeld naar verschillen tussen hoog- en gemiddelde presteerders, op welke info focussen zij, en welke doelen stellen zij?
Kijken mensen naar de ontwikkeling van het proces, of op hiërarchie?
Werkt goal-setting of feedback beter als interventie zijnde? (Goal setting).
Kun je prestatie verbeteren door externe motivatie? -
1.2 Motowidlo
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe omschrijf je performance als gedrag?
Gedrag is wat je doet tijdens/op werk.
Performance is gedrag + evaluatief component
Belangrijk om prestatie te meten met gedrag ipv resultaten, omdat:
- resultaten worden beinvloed door veel factoren
- gedrag is noodzakelijk om psychologisch begrip van selectie te krijgen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden