Neurodynamische testen

11 belangrijke vragen over Neurodynamische testen

ULND 2b n. Radialis

UGH:
Rugligging, diagonaal op de bank met de schouder van de te onderzoeken arm net over de rand van de bank, met de niet te testen arm op de buik. Ft staat aan de te onderzoeken zijde en drukt met zijn heup de schouder naar depressie
Uitvoering:
1. Depressie schouder via de heup
2. Extensie elleboog met de niet-gelijknamige hand
3. Endorotatie hele arm (inzetten via elleboog)
4. Oppositie duim + plantairflexie pols via gelijknamige hand

Side glide (Elvey)

Uitvoering:
Een hand omvat hele nek rond C4-5 andere hand op een niveau en dan van rechts naar links gaan. Om mechanical interface rond neurale axis beÏnvloeden. Vaak naar 1-1,5 min afname weerstand
- Grote amplitude.
- Goed controleerbaar
- Inleiding voor directe neurale mobilisatie
Goed bij tenniselleboog, CTS en schouderklachten

Wat zijn de eigenschappen van een slider?

Butler, 1998
- Proximale ontspanning, distale belasting of omgekeerd
- Veel beweging
- controle over mechanical interface
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn de eigenschappen van een tensioner?

- verhoogde belasting van heterogeen weefsel
- weinig beweging
- snel toename van ischemie
- is a-fysiologische voor het perifere zenuwstelsel

Wat is de opbouw van een tensioner?

1. ND positie in weerstand + distale OF proximale component toevoegen
2. ND positie in weerstand + distale EN proximale component toevogen
3. ND positie in weerstand + distale En proximale component EN beweging in aangedane regio

Palpatie n. Ischiadicus

UGH:
Buikligging
Uitvoering:
Palpatie van het tuber ischiadicum en dan circa 2,5 cm naar distaal op zoek naar een harde, ronde structuur lateraal van de pees van de biceps femoris. N. ischiadicus is daar ongeveer zo dik als de duim van de pt. Twanging à met nagel als snaar van gitaar.

Palpatie n. Tibialis proximaal

UGH:
Rugligging, pt neemt eerst een actieve psoashouding (heup en knie in 90˚flexie) aan. Heupen mogen meer geflecteerd zijn.
Uitvoering:
Ft neemt houding over en extendeert knie + dorsaalflexie voet. In de knieholte mediaal te voelen. Dorsaal- en plantairflexie voet kunnen zenuw zichtbaar laten worden

Palpatie n. Tibialis distaal

UGH:
Rugligging, lichte exorotatie van de voet.
Uitvoering:
Palpatie malleolus medialis en dan 1,5 cm naar distaal harde structuur.

Palpatie n. Peroneus proximaal

UGH:
Rugligging met 30-90˚ flexie knie
Uitvoering:
Palpeer caput fibula en ga naar meer dorsaal.

Palpatie n. Peroneus distaal

UGH:
Idem
Uitvoering:
Plantairflexie + inversie laat n. peroneus op dorsum pedis vaak zichtbaar worden.

Palpatie n. Suralis

UGH:
Rugligging
Uitvoering:
Palpatie malleolus lateralis en er dan onder en achter.
Opmerkingen:
De n. sural speelt vaak een rol bij pijnklachten huid calcaneus (disesthesieën daar), schoenen die de calcaneus sterk ondersteunen kunnen voor compressieneuropathie zorgen. Voordat deze ontstaat duurt het een aantal weken (mensen dragen dan vaak al ander schoeisel)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo