Inleiding VME

14 belangrijke vragen over Inleiding VME

Noem de 4 periodes waaruit de vroege middeleeuwen bestaat met de data

Merovingische periode → 450 – 725 na Chr.
• Karolingische periode → 725 – 900 na Chr.
• Ottoonse periode → 900 – 1050 na Chr.
• Volle-Middeleeuwen → 1050 – 1250 na Chr.

Wat gebeurd er aan het begin van de vroege middeleeuwen wat de vroege middeleeuwen inluid? Noem 6 gebeurtenissen en hun data

Rondom 450 na Chr. echter verschillende gebeurtenissen:
• Rijngrens definitief bezweken (ca. 406 na Chr.)
• Plundering Rome door Visigoten (410 na Chr.)
• Keulen bezet door Franken (455 na Chr.)
• Val van Ravenna (toenmalige hoofdstad, 476 na Chr.) Soms wordt naar een gebeurtenis veel eerder gekeken:
• Leegloop nederzettingen (ca. 270 na Chr.)
• Opsplitsen van Romeinse rijk (395 na Chr.)

Wat zijn de kenmerken van de sociale verhoudingen na de  val van het romeinse rijk ? Noem ze alle 5

1. Overwegend agrarische samenleving – Met een sterke sector van grote domeinen met een hoge mate van zelfbestuur
2. Fragmentatie van de macht met directe overheersing van de grondbezitters
3. Vrije boeren staan onder druk van inlijving door grote domeinen – Deze grote domeinen maken gebruik van onvrije arbeid
4. Steden zijn gereduceerd tot dienstencentra – Het handelsverkeer is zeer beperkt, vooral op luxegoederen gericht
5. (Producten van) arbeid maken nog maar een klein deel van de handelseconomie uit – In het markstelsel is de muntomloop gering – Andere economische drukmiddelen (bijv. geweld) worden ingezet om het surplus or de grootgrondbezitters af te romen
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke romeinse keizer liet zich voor het eerst dopen tot het christendom ? Was het toen al een staatsgodienst ?

Constantijn de grote, Nee dat gebeurde pas onder theodosius 1

Vanaf welke frankische koning ging de christelijke expansie heel hard? En waneer was zo goed als heel europa christelijk

Nadat de Clovis (Frankische koning zich rond 500 na Chr. Tot Christen liet bekeren, volgde ook veel andere volkeren Veel missionarissen werden ingezet om heiden tot het Christelijke geloof te bekeren met wisselend succes Medio 11e eeuw was geheel Europa heel Europa tot het Christendom bekeerd

Hoe werkte de kerk voor 1000 na chr ? Noem 3 kenmerken

Kerk pre-1000 na Chr. →
1. Samenraapsel van ideologieën • Veel bisschoppen zelfstandig → kas ook zelfstandig
2. Standaard voor ideologische en morele waarden door de kerk gezet • Onbereikbaar voor leken • Via schenkingen van leken kon men zich associëren met “perfect levende” Christenen. Hierdoor hoop op redding in het hiernamaals 
3. Veel vermenging tussen wereldlijke en kerkelijke macht • Kerken en kloosters in gedeeltelijk in bezit van leken • Invloed van leken op benoeming van bisschoppen en abten • Na de benoeming weer veel invloed van kerkelijke macht op wereldlijke macht

Hoe werkte de kerk in 1000 na chr ? Noem drie kenmerken

1. Gewone gelovigen gingen zich prominenter in kerk manifesteren
2. Meer scheiding tussen kerkelijke en wereldlijke macht
3. Macht van de paus nam sterk toe

Na de romeinse tijd neemt de europese bevolking sterk af, geef daar 3 redenen voor

• Instabiliteit staatsvormen • Veel gewapende strijd • Pestepidemie

Het volk hat een relatief moeilijk bestaan in de vroege middeleeuwen, Noem hier twee redenen voor en leg ze uit

• Leunend op het argrarisch bestaan– Relatief weinig handel – Bij slechte oogsten lag honger op de loer
• Gebukt onder gewelddadige terreur van kleine elite
Deze elite maakte gebruik van een verband van krijgers dmv persoonlijke banden. Na het groeien van de staten werd dit moeilijker en kregen giften een grotere rol .Vaak werd het uitgeven van land als middel gebruikt om krijgers volgzaam te houden Behoefte aan nieuw land om uit te geven → constante staat van oorlog

De romeinse tijd was vrij stabiel, de VME was dynamisch en roerig op het politiek gebied. Waarom was dat zo ?

• Veel wisselingen van machthebbers
• Veel wisselingen van staatsgrenzen
• Veel conflict tussen staten
• Veel conflict hebben de staatsgrenzen • Decentralisatie van politieke macht

Welke drie grote machtsblokken waren er in het VME ? Noem hun namen en data

1. Merovingische periode 450 – 725 na Chr.
2. Karolingische periode 725 – 900 na Chr.
3. Ottoonse periode 900 – 1050 na Chr.

Het grootste del van de bevolking woonden in :.......

Grootste deel van de bevolking woonachtig in rurale nederzettingen erven en woonstalhuizen:

Door de verstedelijking kwam ook de handel meer op gang, Hoe zag de handel eruit in de , Merovingische,Karolingische en ottoonse periode ?

In de Merovingische periode kleinschalige handel, voornamelijk over land en op prestige goederen gericht
• In de Karolingische periode uitbreiding van de handelswegen met een centrale positie voor de markten in centraal Europa → bijvoorbeeld in het huidige Frankrijk op het schakelpunt van de Noord- en ZuidEuropese regio’s
• Vanaf Ottoonse periode (circa 1000 na Chr.) steeds meer handel op waterwegen gericht

Handelsnetwerken over de waterwegen werden steeds belangerijker : In nederland had je 3 grote netwerken , welke waren dat ?

Maasnetwerk • IJsselnetwerk • Rijnnetwerk

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo