Samenvatting: Personeelsbeleid En Interne Organisatie | 9789460205033 | Luc Repriels

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Personeelsbeleid en Interne Organisatie | 9789460205033 | Luc Repriels

• 2 Werving, selectie en aanstelling van personeel

• 2.3 Aanstelling van personeel

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is een ketenbepaling of ketenregeling?

  De regeling van maximaal 3 contracten of 24 maanden.

• 2.4 De zzp'er: een andere arbeidsrelatie

• Wat zijn de kenmerken van een zzp'er?

  • Hij of zij is niet verplicht de opdracht persoonlijk uit te voeren.
    
  • Er is geen sprake van een gezagsverhouding, of leiding en toezicht.
  • Hij of zij werkt voor meer dan één opdrachtgever.
  • Hij of zij bepaalt zelf hoe, wanneer en waar hij zijn werk verricht.
  • Hij of zij loop ondernemersrisico. 

• 3 Het arbeidsvoorwaardenbeleid

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat wordt in een individuele arbeidsovereenkomst vastgelegd?

  • Hoeveelheid van uren.
    
  • Werktijden
  • Te verrichten werkzaamheden
  • Het loon
    

• 4 De begeleiding van het personeel

• 4.2 Training, loopbaanontwikkeling en pop

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Verschil verticaal of horizontale opvolgende functies?

  Verticale opeenvolgende functies is er sprake van promotie.
  
  Horizontale opeenvolgende functies is er geen sprake van carrière maken maar van job rotation. Het afwisselen van baan die gelijkwaardig is.

• 4.4 Promotie, overplaatsing, demotie en ontslag

  Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.4
  Laat hier meer flashcards zien

• Je komt in aanmerking voor een transitievergoeding bij een dienstverband van 2 jaar of langer. Dit wordt als volgt berekend:

  • Voor de eerste tien dienstjaren 1/6 maandsalaris per half dienstjaar.
    
  • Daarna 1/4 maandsalaris voor ieder halfjaar dat het dienstverband langer dan 10 jaar heeft geduurd.

• Welke voorwaarden moet je doen om in aanmerking te komen voor een WW-uitkering?

  • Minimaal 26 weken hebben gewerkt inde 36 weken voordat hij/zij werkloos werd.
    
  • 5 uur of meer van zijn arbeidsuren per week verliezen en geen recht hebben op loon over die uren.
  • Solliciteren naar passend werk.
  • Niet door eigen schuld werkloos worden.
  • Als werkzoekende ingeschreven staan bij de UWV.

• 5 De organisatie

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is het veelsl blijvende karakter van een organisatie?

  De organisatie is niet afhankelijk van bepaalde mensen. Bij verdwijning van sommige mensen, leeft de organisatie voort.

• 5.1 Doel en bestaansrecht van de organisatie

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe voorzien organisaties maatschappelijke behoeften?

  • Zij dragen zorg voor de productie van goederen en diensten die de samenleving kan afnemen. Hiermee leveren organisaties een belangrijke bijdrage aan de welvaart van de maatschappij.
    
  • Werkgelegenheid creëren en daarmee inkomen verschaffen aan allen die betrokken zijn bij de organisatie.
  • Met innovaties het leven van mensen leuker, beter en aangenamer maken.
  • Belastingopbrengsten genereren doordat zij winst maken die door de overheid belast worden. Op die wijze dragen organisaties bij aan de instandhouding van de publieke sector.

• 5.2 Soorten organisaties

  Dit is een preview. Er zijn 19 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe wordt de grote van een bedrijf uitgedrukt?

  In de omzet die de organisatie realiseert of in het aantal personen dat in de organisatie werkt.

• Diensten kenmerken zich door drie eigenschappen:

  1. Immaterieel: diensten kunnen niet aangeraakt worden of geproefd.
     
  2. Onscheidbaarheid: productie en consumptie van diensten vallen meestal samen.
  3. Vergankelijkheid: diensten kunnen niet op voorraad worden geproduceerd.