Samenvatting: Persoonlijkheidsleer
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van persoonlijkheidsleer
-
1 persoonlijkheidsleer
Dit is een preview. Er zijn 63 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Terughalen 3e elementaire functie
Als je een juistgecodeerde herinnering hebt, duurt hetslecht eenfractie van eenseconde om de informatie te vinden en deze naar het bewustzijn te brengen of, in andere gevallen, om jegedrag op onbewustniveau tebeïnvloeden . -
3.1 Thorndike en Pavlov: (niet) als kat en hond
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de wet van effect (Thorndike)?
Gedrag dat tot een aangename uitkomst leidt, zal in frequentie toenemen, terwijl gedrag dat tot een onaangename uitkomst leidt in frequentie zal afnemen -
3.2 leren: het wat en het hoe
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de definitie van leren door De Houwer, Barnes-Holmes en Moors?
Gedragsveranderingen van een organisme die het resultaat zijn van regelmatigheden in de omgeving. Met regelmatigheden in de omgeving wordt verwezen naar alles wat meer inhoudt dan de aanwezigheid van slechts één stimulus op een uniek moment in de tijd. -
Hoe werd klassieke conditionering een tijdlang beschouwd?
Als stimulus-respons (S-R) leren. Dat is het leggen van een directe verbinding tussen VP en VR. (Deze traditie ziet conditionering dus als een mechanisme waarbij de controle over een respons van de OP naar de VP verschuift. Een meer recente, alternatieve, visie ziet conditionering veeleer als een vorm van stimulus-stimulus (S-S) leren. De geconditioneerde respons wordt dan gemedieerd door een VP-OP-associatie.) -
Hoe verklaard een propositionele theorie conditionering?
Via dezelfde geheugen- en redeneringsprocessen die ingeroepen worden om bv te schaken. Het leren vindt plaats middels het opslaan van deze hypothese in het geheugen en de mate van vertrouwen in deze hypothese. (Een associatie gebeurtenis verbindt alleen met elkaar, een propositie doet dus ook een uitspraak over de aard van het verband.) -
3.3.1 appetitieve conditionering
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.3.1
Laat hier meer flashcards zien -
Waar kan appetitieve conditionering ons bij helpen?
Bij het begrijpen van onder meer verslaving en obesitas, problemen met een grote maatschappelijke impact. (zo worden beide gekarakteriseerd door een sterke craving en preoccupatie met het product. De leertheorie stelt dat stimuli geassocieerd raken met de inname van het product gaat uitlokken. Via klassieke conditionering leer je om een bepaalde stimuli te associëren met de inname van (bv) alcohol. De craving motiveert gedrag dat leidt tot productinname.) -
3.3.2 aversieve conditionering
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.3.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn twee kritieken op de rudimentaire angsttheorie?
1. Gaat uit van de observatie dat niet iedereen die aan een angststoornis lijdt een relevante geschiedenis van aversieve conditionering heeft
2. Deze luidt dat niet iedereen die een trauma of een akelige gebeurtenis meegemaakt heeft een angststoornis ontwikkelt. (De moderne leertheorie houdt daarom rekening met individuele verschillen tussen mensen. Interindividuele verschillen in genetische dispositie en in psychologische trekken zijn gelinkt aan het gemak waarmee geconditioneerde reacties verworven worden: sommige individuen verwerven sterkere geconditioneerde vreesreacties dan anderen.) -
4.1 cognitief-psychologische opvattingen
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat stelden Albert Ellis en Aaron Beck?
Dat neurotische problemen, zoals depressie, worden veroorzaakt door onlogische irrationele ideeën die mensen aanhangen. (Ellis legde de nadruk op enkele universele irrationele opvattingen die verantwoordelijk zouden zijn voor alle soorten van neurotische psychopathologie. Beck daarentegen formuleerde een theorie doe specifieke cognitieve karakteristiek van verschillende vormen psychopathologie veronderstelde.) -
Welke theorie formuleerde Seligman?
Een theorie waarin de wijze waarop mensen oorzakelijke verklaringen geven voor belangrijke gebeurtenissen die hen overkomen, een voorname plaats inneemt -
4.2.6 de instandhouding van schema's
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.2.6
Laat hier meer flashcards zien -
Welke vier cognitieve mechanismen zijn waarneembaar in het geval informatie het vooroordeel tegespreekt?
1. Informatie die niet klopt met hetvooroordeel wordt niet waargenomen, informatie die ermeeovereenstemt , juist wel
2. Er kan sprake zijn van eenbias in de interpretatie van de informatie die hetvooroordeel tegenspreekt
3. Dit cognitieve mechanisme treedt op doordat vooroordelen verwachtingen oproepen waarnaar de persoon zich gaat gedragen
4. Een vooroordeel lijkt de herinnering te vertekenen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden