Samenvatting: Persoonlijkheidsleer En Onderzoek
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Persoonlijkheidsleer en onderzoek
-
Hoorcollege 1.1
Dit is een preview. Er zijn 27 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 18/04/2020
Laat hier meer flashcards zien -
''Wat onderzoeken persoonlijkheidspsychologen?''. Persoonlijkheidspsychologen doen onderzoek op 3 niveau's. Noem deze 3 niveau's en leg uit wat deze niveau's betekenen
1)De menselijke natuur : mate waarin alle mensen gelijk zijn aan alle anderen. VB: taalvaardigheden: ieder mens wordt hiermee geboren en maakt het mogelijk om taal te leren. Dieren hebben ook een sterke persoonlijkheid.
2)Verschillen tussen individuen engroepen : mate waarin mensen gelijk zijn of verschillen met sommige anderen (=groepen)
3)Individuele uniciteit : mate waarin mensen niet gelijk zijn met anderen -
De drie niveau's die persoonlijkheidspsychologen onderzoeken (de menselijke natuur, verschillen individuen/groepen en individuele uniciteit) kunnen aan de hand van twee verschillende methodes worden beoordeeld
1) De idiografische methode: zoeken naar beschrijving van een individueel persoon. Idiografisch onderzoek wordt vaak gedaan aan de hand van een casestudie of een psychologische biografie van een enkele persoon.
2) De nomothethische methode: zoeken naar wetmatigheden van persoonlijkheid. Nomothetisch onderzoek wordt doorgaans toegepast om universele menselijke kenmerken te identificeren aan de hand van statistische vergelijkingen tussen individuen of groepen (wetenschappelijk onderzoek) -
De drie niveau's die persoonlijkheidspsychologen onderzoeken hebben twee tradities (nomothethisch en idiografisch) en deze hebben ook twee uitgangspunten. Noem deze twee uitgangspunten en leg uit
1)Entiteit(stheorie) persoonlijkheid staat vast en is onveranderbaar (nature beliefs)
2)Incrementeel theorie: persoonlijke eigenschappen veranderen over de tijd van hun leven (nurture beliefs) -
Persoonlijkheid gaat over individuele verschillen tussen mensen op een bepaalde eigenschap. Je hebt twee soorten individuele verschillen. Beschrijf deze:
Fysieke = verschillen die je min of meer gegeven zijn, zoals: lengte, aantrekkelijkheid.
Psychologische = twee soorten psychologische individuele verschillen: 1) intellectueel psychologische verschillen zoals intelligentie, kennis en vaardigheden. 2) niet-intellectuele psychologische individuele verschillen zoals gedragingen en gedachten. Deze kunnen kortstondig zijn of langdurig (zoals de persoonlijkheid). -
In de persoonlijkheidspsychologie hebben we een persoonlijkheidstrekken hierarchie. Noem de 4 onderdelen die in de persoonlijkheidstrekken hiërarchie staan:
1) Domein/factor (conscientieusheid)
2) Facetten (ijver en orderlijkheid)
3) Context facetten (ij op school+werk en o op school/werk)4) Gedragingen binnen die context (ij-s en ij-w gedrag en o-s en o-w gedrag) -
Hoorcollege 1.2
Dit is een preview. Er zijn 32 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 18/04/2020
Laat hier meer flashcards zien -
Het veld van de persoonlijkheid kan worden onderverdeeld in zes kennisdomeinen, waaronder het dispositionele domein. Wat houdt dit in? Wat staat centraal binnen dit domein?
Dispositionele domein = hoe verschillen individuen van elkaar. Persoonlijkheid wordtbei ̈nvloed door eigenschappen waarmee de persoon wordt geboren en ontwikkeld. -
In de persoonlijheidspsychologie hebben we persoonlijkheidstypen en dimensies. Wat is het verschil tussen deze 2? Geef de betekenis van beide begrippen en leg uit of het gaat om een kwantitatief of kwalitatief verschil
Dimensies = gaat uit van klok-vorm curve: je gaat er vanuit dat veel mensen gemiddeld scoren en hoe meer je naar het extreme gaat, hoe minder vaak dit voorkomt (kwantitatieve verschillen; dus verschil in de mate van bijvoorbeeld activiteit)
Typen = je gaat niet uit van standaard verdeling, maar dat je bijvoorbeeld twee soorten hebt (kwalitatieve verschillen; dus wel of niet actief). -
Volgens Osch kon men het eerste onderscheid in verschillende persoonlijkheidstypen afleiden op basis van lichaamssappen. Er zijn verschillende typologieen: sangineus, cholericus, melancholicus en plegmaticus. Leg uit wat deze typelogien betekenen:
-Sangineus (bloed): iemand die sociaal, optimistisch en actief is.
-Cholericus (gele gal): iemand die temperamentvol, ambitieus en competetief is
-Melancholicus (zwarte gal): iemand die somber, niet sociaal en introvert is. Koud temperamentPlegmaticus (slijm): kalm, rustig, beheerst -
Vanaf het begin van de 20e eeuw kwam Sheldon met een andere theorie over persoonlijkheid: drie lagen embryo's. Op basis hiervan werden bepaalde typen gecreëerd. Noem de 3 lagen:
- Ectoderm: zenuwstelsel/huid = dunner
- Mesoderm: spieren/hart = gespierd
- Endoderm darmen = dik -
Cattel ontwikkelde het 16 persoonlijkheidsfactoren systeem, dat zestien basiseigenschappen identificeert. De factoren zijn onder anderen interpersoonlijke warmte, intelligentie, conformiteit, dominantie etc. Wat is een kritiekpunt?
Kritiek = dat veel onderzoekers de factoren niet konden vinden en dat een kleiner aantal factoren ook voldoende zou moeten zijn om de verschillen tussen mensen te beschrijven
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden