Startpagina / Samenvattingen / Class notes - Perspectieven op Publieke Vraagstukken / networks-organisaties-betrokken

Artikel Provan & Lemaire: Core Concepts and Key Ideas for Understanding Public Sector Organizational Networks: Using Research to Inform Scholarship and Practice

5 belangrijke vragen over Artikel Provan & Lemaire: Core Concepts and Key Ideas for Understanding Public Sector Organizational Networks: Using Research to Inform Scholarship and Practice

Wat is het verschil tussen policy networks en service delivery networks?

Policy networks bedenken beleid/een plan om uit te voeren. Service delivery networks voeren het plan uit.

Wat is het verschil tussen egocentric networks en whole goal directed networks?

Bij egocentric networks maak je een eigen doel/bekijk je het doel vanuit jouw organisatie. Whole goal directed networks bekijken het doel vanuit het geheel: welke organisaties zijn allemaal betrokken en wat is hun functie?

Wat zijn strong ties en weak ties (en structural holes)?

Sterke banden zijn mensen die je kunt bellen als je iemand nodig hebt (direct netwerk), hiervan kun je maar een beperkt aantal hebben. Als je op zoek bent naar een baan heb je een heleboel weak ties nodig (die maken je netwerk groter), want die zouden je eventueel kunnen helpen aan een baan (linkedin). Het verhaal van strong ties en weak ties is ook toe te passen op organisaties. Structural holes zijn connecties met mensen iets verderop, dus zijn eigenlijk hetzelfde als weak ties.

Welke vijf karakteristieken omvatten effectieve netwerken?

Involvement at multiple levels

multiplexiteit: diversiteit van relaties tussen partners
niet alleen de top, maar ook de uitvoerende kern begrijpen de doelen en belangen van het netwerk.

network design

selectieve integratie (per probleem afhankelijk welke organisaties betrokken moeten zijn)

appropriate governance

shared/paraticipative organization
lead organization
network administrative organization

building and maintaining legitimacy

interne en externe legitimiteit

stability

netwerken zijn flexibele vormen van organisaties die lichtvoetig zijn (snel aanpassen).
stability-flexibility paradox: netwerken moeten relatief stabiel zijn in de kern, maar flexibiliteit behouden, vooral in de periferie

Wat is het verschil tussen centrum en periferie in netwerken?

Het centrum omvat de belangrijkste organisaties, die de kern van het netwerk vormen. Die zijn het meest betrokken bij en het meest cruciaal voor de missie van het netwerk. De periferie omvat de organisaties die minder verbonden zijn aan het netwerk en wiens betrokkenheid minder cruciaal is. Flexibiliteit in de periferie betekent dat nieuwe organisaties kunnen toetreden en minder betrokken organisaties kunnen weggaan, wat nieuwe bijdragen en ideeën brengt aan het centrum van het netwerk.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Perspectieven op Publieke Vraagstukken

Bekijk samenvatting