Uitdrijving
10 belangrijke vragen over Uitdrijving
Hoe werkt de inwendig en uitwendig spildraai en welke factoren zorgen voor deze twee spildraaien?
(De 3 K's bij de inwendige spildraai: kracht, kind, kanaal)
Bij de uitwendige spildraai draait het achterhoofd naar die zijde waar de rug van het kind ligt. Door deze draaiing dalen de schouders in en kan het kind sacraal-symfysewaards bewogen worden. Factoren die hiervoor nodig zijn zijn o.a. weeënkracht.
Hoe houd je de conditie van de foetus in de gaten en hoe vaak doe je dit tijdens de uitdrijvingsfase?
Welke manieren van persen zijn er? Wat zijn daar de voor- en nadelen van?
Nadeel actief persen grotere kans op inscheuren.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Hands-on vs. Hands-off, wat zijn de voor- en nadelen?
Resultaat: geen significant verschil in rupturen tussen deze 2 soorten manieren!
Wat zijn de mogelijke beleidsopties bij het persen tijdens de uitdrijvingsfase?
Spontaan persen: de vrouw perst op gevoel
Tussen deze twee soorten is geen significant verschil in rupturen, uitdrijvingsduur etc. Bekijk daarom wat bij die vrouw past (WCC)
Verslaglegging: Waar moet je opletten en wat leg je vast in het partusverslag?
Wat zijn de mogelijke beleidsopties tijdens de uitdrijvingsfase?
- Uitstellen van actief mee persen (verkleint de kans op kunstverlossingen)
- hands on/hands-off
- VT na 30 tot 45 min als het hoofd nog steeds niet zichtbaar is
- Starten met oxytocine (tweedelijn)
- Episiotomie zetten
- Breken van de vliezen
- Houding veranderen
- Warme douche en/of bad nemen
Welke aanbevelingen heeft de WHO ten opzichte van de uitdrijvingsfase?
- Als de vrouw persdrang heeft maar nog geen ontsluiting mag ze nog niet gaan persen.
- vrouwen zonder epiduraal: is het advies om veel verschillende houdingen aan te nemen
- vrouwen moeten hun eigen methode van persen aanhouden
Op welke manier kun je de progressie beoordelen en wanneer doe je dit tijdens de uitdrijvingsfase?
- Presenteert het kind zich in achterhoofdsligging, eventueel in kruinligging of zelfs in deflexieligging?
- Treedt de inwendige spildraai op, en hoe sterk is het caput geflecteerd?
- Bevindt het caput zich voorbij de spinae ischiadicae of door het vlak van H3?
- Is er voldoende uitdrijvende kracht (dynamisch probleem) en is er dus een caput succedaneum voelbaar?
- In welke mate mouleert het caput en past het zich aan het bekken aan (mechanisch probleem)?
Wat houden de vlakken van Hodge in?
H1 = nog niet ingedaald
H2 = 1/3 ingedaald
H3 = ingedaald
H4 = kind staat op bekkenbodem/bij staartbeentje
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden