Samenvatting: Pincode | 9789001879280
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Pincode | 9789001879280
-
1 Schommelingen in de economie
-
1.1 De conjunctuur
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat groeit gemiddeld met 2,3% per jaar?
De trendmatige ontwikkeling -
Wanneer spreek je van laagconjunctuur en wanneer van hoogconjunctuur?
Als de productie onder de trendlijn ligt en andersom -
Wat is een gevolg van onderbesteding en daarmee conjuncturele werkloosheid?
De bezettingsgraad van de productiecapaciteit neemt af. De vraag naar leningen door consumenten neemt af, want er wordt minder besteed. Daarom daalt de rente. -
Wat is een gevolg van overbesteding?
Een krappe arbeidsmarkt. Bedrijven gaan meer produceren en er ontstaat een krappe arbeidsmarkt. -
Wat doen bedrijven als de bezettingsgraad maximaal is?
Bedrijven zullen voor de arbeidskrachten die moeilijk te krijgen zijn, meer willen betalen. Op de grondstoffenmarkt stijgen de prijzen. Bedrijven moeten daarom hun prijzen verhogen. Dat is bestedingsinflatie. Vraag naar leningen van consumenten neemt toe. -
Door welk beleid ontwikkelen de inkomsten en uitgaven zich gelijkmatiger?
Trendmatig begrotingsbeleid -
Wat zijn de drie groepen waarmee het CBS onderscheid maakt tussen vijftien indicatoren?
- Vertrouwensindicatoren (producentenvertrouwen, aantal orders)
- Economische indicatoren (rente, consumptie, investeringen, bbp)
- Arbeidsmarktindicatoren (arbeidsvolume; werkgelegenheid, aantal vacatures)
- Vertrouwensindicatoren (producentenvertrouwen, aantal orders)
-
Wat wordt weergegeven in de Philipscurve?
Het verband tussen werkloosheid en inflatie -
Waarom werkt de Philipscurve niet op lange termijn?
Bij een hoge bezettingsgraad neemt de inflatie toe, daarmee nemen de looneisen en verwachtingen toe en dat leidt bij een krappe arbeidsmarkt tot hogere lonen. De loonkosten per product stijgen en dit remt de productiegroei. Dan neemt de werkloosheid weer toe. -
Wat deed zich in de jaren '70 voor het eerst voor en wat houdt het in?
Bij stagflatie stagneert de economische groei en loopt de werkloosheid op, terwijl er wel inflatie is.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden