Startpagina / Samenvattingen / Pitlo 3 goederenrecht / overdracht-titel-verbintenis

Overdracht - Titelvereiste - Titel vereiste

Q: Art. 3:84 lid 1 BW vereist voor overdracht ‘een levering krachtens geldige titel’. Welke betekenis heeft het woord ‘titel’ hier? Gedoeld wordt op titel 4 van boek 3 BW, waarin dit vereiste wordt geregeld. Er moet sprake zijn van een verbintenis uit overeenkomst. Een rechtsgrond in de zin van een rechtsverhouding die de overdracht rechtvaardigt. Een rechtsgrond in de zin van een rechtsverhouding die de levering rechtvaardigt.

Juiste antwoord: c. Een rechtsgrond in de zin van een rechtsverhouding die de overdracht rechtvaardigt. Zie Reehuis & Heisterkamp, Pitlo Goederenrecht , nr. 113.

Q: Welke bewering omtrent een geldige titel is juist? Een titel tot overdracht dient inhoudelijk altijd direct uit de wet te volgen. Een van de belangrijkste bronnen voor overdrachtstitels vormen obligatoire overeenkomsten die een verbintenis tot overdracht in het leven roepen. Ongedaanmakingsverbintenissen en/of schadevergoedingsverbintenissen kunnen geen titel tot overdracht vormen. Overdrachtstitels zijn beperkt tot uit overeenkomsten ontstane verbintenissen tot overdracht.

Juiste antwoord: b. Een van de belangrijkste bronnen voor overdrachtstitels vormen obligatoire overeenkomsten die een verbintenis tot overdracht in het leven roepen. Zie Reehuis & Heisterkamp, Pitlo Goederenrecht , nr. 113 en art 6:271, art. 6:162 jo 6:203 BW.

Q: Wat wordt verstaan onder het zogenaamde ‘fiduciaverbod’? Een titel die ‘zekerheidstelling’ inhoudt of een titel die strekt tot ‘niet werkelijke overdracht’ is ongeldig en leidt dus niet tot een geldige overdracht. Een algemeen verbod om fiduciaire verhoudingen in het leven te roepen. Dat een ongeldige titel een ongeldige overdracht impliceert. Dat een ‘overdracht tot zekerheid’ voor de terugbetaling van een geldsom geen echte overdracht impliceert en deze overdracht weliswaar geldig is maar geen vermogensverschuiving met zich brengt.

Juiste antwoord: a. Een titel die ‘zekerheidstelling’ inhoudt of een titel die strekt tot ‘niet werkelijke overdracht’ is ongeldig en leidt dus niet tot een geldige overdracht. Zie Reehuis & Heisterkamp, Pitlo Goederenrecht , nr. 118 en art. 3:84 lid 3 BW.

Q: In welk(e) geval(len) is er in potentie een overdrachtstitel aanwezig, maar is er uiteindelijk sprake van een ongeldige overdrachtstitel? In geval van verpanding, huur en bruikleen. Een putatieve titel (een titel die slechts in gedachten van partijen bestaat). In geval van vernietigbaarheid van een overeenkomst die aan de titel ten grondslag ligt. Als de tot overdracht verplichtende overeenkomst voorafgaand aan de levering is ontbonden.

Juiste antwoord: d. Als de tot overdracht verplichtende overeenkomst voorafgaand aan de levering is ontbonden. Zie Reehuis & Heisterkamp, Pitlo Goederenrecht , nr. 114a. In de gevallen (a) en (b) is er geen sprake van een potentiële overdrachtstitel, in geval (c) is de overdrachtstitel slechts ongeldig als de overeenkomst daadwerkelijk wordt vernietigd.

Q: Partijen kunnen aan een verbintenis tot overdracht een opschortende voorwaarde verbinden. Levering van P aan Q krachtens een verbintenis waaraan een opschortende voorwaarde is verbonden betekent voor de overdracht dat: er geen overdracht plaatsvindt aangezien een verbintenis onder opschortende voorwaarde geen geldige overdrachtstitel is. de overdracht tot stand komt doch de rechtsverkrijging voorwaardelijk is. er een overdracht tot stand komt en dat na het intreden van de voorwaarde een verbintenis tot teruglevering ontstaat. de overdracht pas tot stand komt als de voorwaarde is vervuld

Juiste antwoord: b. de overdracht tot stand komt doch de rechtsverkrijging voorwaardelijk is. Zie Reehuis & Heisterkamp, Pitlo Goederenrecht , nr. 121, 124 en 125.

5 belangrijke vragen over Overdracht - Titelvereiste - Titel vereiste

Art. 3:84 lid 1 BW vereist voor overdracht ‘een levering krachtens geldige titel’. Welke betekenis heeft het woord ‘titel’ hier?
Gedoeld wordt op titel 4 van boek 3 BW, waarin dit vereiste wordt geregeld.
Er moet sprake zijn van een verbintenis uit overeenkomst.
Een rechtsgrond in de zin van een rechtsverhouding die de overdracht rechtvaardigt.
Een rechtsgrond in de zin van een rechtsverhouding die de levering rechtvaardigt.

Juiste antwoord: c. Een rechtsgrond in de zin van een rechtsverhouding die de overdracht rechtvaardigt.
Zie Reehuis & Heisterkamp, Pitlo Goederenrecht, nr. 113.

Welke bewering omtrent een geldige titel is juist?
Een titel tot overdracht dient inhoudelijk altijd direct uit de wet te volgen.
Een van de belangrijkste bronnen voor overdrachtstitels vormen obligatoire overeenkomsten die een verbintenis tot overdracht in het leven roepen.
Ongedaanmakingsverbintenissen en/of schadevergoedingsverbintenissen kunnen geen titel tot overdracht vormen.
Overdrachtstitels zijn beperkt tot uit overeenkomsten ontstane verbintenissen tot overdracht.

Juiste antwoord: b. Een van de belangrijkste bronnen voor overdrachtstitels vormen obligatoire overeenkomsten die een verbintenis tot overdracht in het leven roepen.
Zie Reehuis & Heisterkamp, Pitlo Goederenrecht, nr. 113 en art 6:271, art. 6:162 jo 6:203 BW.

Wat wordt verstaan onder het zogenaamde ‘fiduciaverbod’?
Een titel die ‘zekerheidstelling’ inhoudt of een titel die strekt tot ‘niet werkelijke overdracht’ is ongeldig en leidt dus niet tot een geldige overdracht.
Een algemeen verbod om fiduciaire verhoudingen in het leven te roepen.
Dat een ongeldige titel een ongeldige overdracht impliceert.
Dat een ‘overdracht tot zekerheid’ voor de terugbetaling van een geldsom geen echte overdracht impliceert en deze overdracht weliswaar geldig is maar geen vermogensverschuiving met zich brengt.

Juiste antwoord: a. Een titel die ‘zekerheidstelling’ inhoudt of een titel die strekt tot ‘niet werkelijke overdracht’ is ongeldig en leidt dus niet tot een geldige overdracht.
Zie Reehuis & Heisterkamp, Pitlo Goederenrecht, nr. 118 en art. 3:84 lid 3 BW.

In welk(e) geval(len) is er in potentie een overdrachtstitel aanwezig, maar is er uiteindelijk sprake van een ongeldige overdrachtstitel?
In geval van verpanding, huur en bruikleen.
Een putatieve titel (een titel die slechts in gedachten van partijen bestaat).
In geval van vernietigbaarheid van een overeenkomst die aan de titel ten grondslag ligt.
Als de tot overdracht verplichtende overeenkomst voorafgaand aan de levering is ontbonden.

Juiste antwoord: d. Als de tot overdracht verplichtende overeenkomst voorafgaand aan de levering is ontbonden.
Zie Reehuis & Heisterkamp, Pitlo Goederenrecht, nr. 114a.
In de gevallen (a) en (b) is er geen sprake van een potentiële overdrachtstitel, in geval (c) is de overdrachtstitel slechts ongeldig als de overeenkomst daadwerkelijk wordt vernietigd.

Partijen kunnen aan een verbintenis tot overdracht een opschortende voorwaarde verbinden. Levering van P aan Q krachtens een verbintenis waaraan een opschortende voorwaarde is verbonden betekent voor de overdracht dat:
er geen overdracht plaatsvindt aangezien een verbintenis onder opschortende voorwaarde geen geldige overdrachtstitel is.
de overdracht tot stand komt doch de rechtsverkrijging voorwaardelijk is.
er een overdracht tot stand komt en dat na het intreden van de voorwaarde een verbintenis tot teruglevering ontstaat.
de overdracht pas tot stand komt als de voorwaarde is vervuld

Juiste antwoord: b. de overdracht tot stand komt doch de rechtsverkrijging voorwaardelijk is.
Zie Reehuis & Heisterkamp, Pitlo Goederenrecht, nr. 121, 124 en 125.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Pitlo 3 goederenrecht | 9789013052770 | W H M Reehuis, et al

Bekijk samenvatting