Verhaal en voorrang - Pandrecht op roerende zaken, niet-registergoederen
42 belangrijke vragen over Verhaal en voorrang - Pandrecht op roerende zaken, niet-registergoederen
Verschil stil pandrecht en vuispandrecht?
Stil is t.o.v. derden minder sterk dan pand. Bijv. 3:238 de stille pandhouder krijgt geen bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid van de pandgever zolang de zaak niet uit de macht van de pandgever is gebracht. Dit vervalt als de zaak in handen van de pandhouder komt. Vanaf moment afgifte is het stille pandrecht t.o.v. derden even sterk als een vuistpand.
Wat zijn de vestigingsvereisten voor pandrecht op roerende niet-reg.goederen?
3:98 jo 84 lid 1: vestigingshandeling (levering), geldige titel (vaak overeenkomst), beschikkingsbevoegd (onbevoegd als hij de zaak onder eigendomsvoorbehoud heeft gekregen of al aan een derde overgedragen of t.t.v. verpanding failliet 23 Fw. Verhaalsbeslag onder de pandgever leidt niet tot onbevoegdheid, maar latere bezwaring is niet aan de beslaglegger tegenwerpbaar.
Hoe geschiedt vestiging/levering van een pandrecht?
3:236 lid 1: in de macht brengen van de pandhouder/schuldeiser of derde (vuistpand), dus text-decorationuit de macht van de pandgever.
3:237 lid 1: authentieke of geregistreerde onderhandse akte (onderhandse akte door pandgever + registratie belastingdienst= dán pas vestiging), zonder in de macht te brengen van de pandhouder of derde (stil pandrecht). Pandgever behoudt feitelijke macht.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Hoe eindigt vuistpandrecht?
3:258, als zaak weer in macht van pandgever geraakt.
Meijs q.q./ Bank of Tokyo-Mitsubishi?
Bij onderhandse akte is registratie een consitutief vereiste, dus aanbieding van de akte aan inspecteur van de Belastingdienst. Dit register is niet openbaar, art. 10 Rw en evt. 12 Rw. Dus niet in het openbaar register, zoals bij registerpand dat kenbaar is voor derden. 157 lid 1 dwingende bewijskracht. Aanbieding van het origineel is niet noodzakelijk, een via de fax verzonden kopie volstaat. Wijkt de faxkopie af van het origineel dan kan verpanding geheel of gedeeltelijk niet tot stand zijn gekomen. Dag van registratie en vestiging=3:19 lid 2 dag van aanbieding (Stichting Spaarbank Rivierland/Gispen q.q.).
Bij stille verpanding d.m.v. onderhandse akte is registratie nodig voor vestiging (bij authentieke komt vestiging direct door opmaken tot stand), dus gat tussen opmaken akte en de registratie:
vervreemding/bezwaring voor registratiebeslag voor registratiefaillissement voor registratie?
2. Voorkomt vestiging stil pandrecht niet, 453a: pandhouder kan stille pandrecht niet aan beslaglegger tegenwerpen. Is bezwaarlijk voor pandhouder.
3. Belet ontstaan stil pandrecht; 23 jo 35 lid 1 Fw jo schakelbepaling 3:98 BW.
Voordelen vestiging stil pandrecht bij authentieke akte i.p.v. onderhandse?
Vestiging komt direct bij opmaken tot stand (moet wel ter registratie worden aangeboden 3 Rw, maar dit is geen consitutief vereiste, maar plicht notaris), bewijskracht 157 Rv, eenvoudiger wijze om afgifte van de zaak te bewerkstelligen indien pandgever daaraan niet vrijwillig meewerkt, grosse levert executoriale titel op (echter niet nodig ivm recht van parate executie).
Kan de pandhouder worden beschermd tegen beschikkingsonbevoegdheid van de pandgever?
Verpanding vereist beschikkingsbevoegdheid pandgever 3:98 jo 84 lid 1. Ja, 3:238, pandgever moet te goeder trouw (lid 1) zijn op tijdstip dat de zaak in text-decorationzijn macht of in die van een derde wordt gebracht. text-decorationDus bij stil pandrecht verleent lid 1 geen bescherming aan pandhouder, omdat de zaak in de macht van de pandgever blijft. Verkrijgt stille pandhouder de zaak, dan alsnog bescherming 3:238, máár dan moet pandhouder text-decorationop het tijdstip van de afgifte te goeder trouw zijn (hij mag ook niet twijfelen aan beschikkingsbevoegdheid vóór de afgifte).
Wanneer is de pandhouder te goeder trouw?
3:11 geeft maatstaf. Afhankelijk van de omstandigheden valt van de pandhouder mate van onderzoek te verwachten. Rol speelt de verklaring van de pandgever in de akte (3:237 lid 2), ontbreekt deze dan belet dit een beroep op goede trouw nu hij ten behoeve van zijn onderzoek niet heeft gestaan op nakoming van deze verplichting. Ook is geen beroep mogelijk als de pandgever bijv. heeft verklaard dat op de zaak al een stil pandrecht rust.
Wat als de zaak is gestolen en de eigenaar haar terugvindt maar met een pandrecht daarop gevestigd?
3:238 lid 3 verklaart de uitzondering van 3:86 lid 3 onder b en lid 4 op 3:86 lid 1 van overeenkomstige toepassing. Dus de eigenaar kan de zaak binnen 3 jaar na diefstal onder de verkrijger te goeder trouw revidiceren en ook vrij van pandrecht indien de verkrijger haar intussen had verpand.
3:238 ook van toepassing voor de pandhouder als de pandgever failliet is?
Nee, 35 lid 3. Pandhouder moet te goeder trouw zijn en hij wordt geacht de onbevoegdheid te hebben gekend na de bekendmaking van de faillietverklaring als bedoeld in 14 lid 3 Fw.
Wordt de pandhouder beschermd als zijn recht op een roerende zaak wordt gevestigd nadat er al executoriaal of conservatoir beslag op was gelegd?
453a lid 1: pandrecht kan niet aan beslaglegger worden tegengeworpen. Lid 2 beschermt pandhouder (stil + openbaar) die afgifte heeft verkregen, mits hij op tijdstip dat de zaak in zijn handen is gekomen te goeder trouw was. 712 verklaart 453a van overeenkomstige toepassing. Ja dus.
B huurt vrachtauto van A. B verpandt de auto stil aan C. Wordt C beschermt?
Nee, 3:238, de auto is immers in handen van B gebleven. Koopt B de auto van A dan wordt hij alsnog beschikkingsbevoegd. Door bekrachtiging ex 3:58 BW heelt de later opkomende beschikkingsbevoegdheid het aanvankelijke gebrek in vestiging. (B moet dan niet inmiddels failliet zijn, dan in boedel, 20 jo 23 Fw).
Wat is het gevolg indien de pandgever de bij voorbaat stil verpande zaak onder eigendomsvoorbehoud krijgt geleverd?
Voorkomt eigendomsvoorbehoud dat stil pandrecht ontstaat, het belet immers dat de pandgever eigenaar wordt, waardoor hij nog steeds beschikkingsbevoegd is. Gaat door betaling van de zaak de eigendom op de pandgever over dan ontstaat alsnog een stil pandrecht.
Wat als de pandgever de bij voorbaat stil verpande zaak krijgt op het moment dat hij failliet is?
Ontstaan geen sil pandrecht, pandgever is niet beschikkingsbevoegd. 20 Fw: al hetgeen de failliet in faillissement verkrijgt valt in de boedel, 23: failliet m.b.t. de daar onder vallende goederen is beschikkingsonbevoegd. 35 lid 2.
Rangorde pandrechten? Wisseling van rang mogelijk?
De oudere in tijd is sterker in recht, rang naar dag van voltooiing vestigingshandeling (onderhands: t.t.v. registratie), omdat pandgever nog slechts onder last van het pandrecht over de zaak kan beschikken.
Wisseling van rang is mogelijk met toestemming van partijen. Heeft tusseen de vestiging van het 1e en 2e pandrecht een derde een recht van vruchtgebruik op de zaak verkregen of heeft een derde daarop beslag gelegd, dan is ook permissie van deze derde noodzakelijk.
Kan tweede pandhouder worden beschermd tegen het eerste? Als hij het bijv. niet wist.
Ja, 3:238 lid 2. Te goeder trouw op tijdstip dat de zaak in zijn macht kwam. Dus stille pandhouder kan naar analogie van lid 1 geen bescherming genieten, althans zolang hij nog geen afgifte van de zaak heeft verkregen. Verkrijgt hij in een later stadium afgifte en hij is dan (nog steeds) te goeder trouw dan komt hem alsnog een beroep toe op bescherming door 3:238 lid 2. Die bescherming bestaat daarin dat het als 2e gevestigde pandrecht voor het 1e gaat. Dus geen verval van 1e, maar rangwisseling.
Wat geldt bij het ‘recht op afgifte’ bij meervoudige verpanding?
3:237 lid 3 2e zin. Iedere pandhouder kan afgifte vorderen. De hoogst gerangschikte aan zichzelf, de lagere aan een door de gezamenlijke pandhouders of door de rechter aangewezen pandhouder of derde. Door de afgifte wordt het vuistpandrecht. De onderlinge rangorde verandert niet door 3:238 lid 2; zij waren immers van elkanders pandrecht op de hoogte. Wel kan ieder van hen, mits te goeder trouw, vanaf dat tijdstip een beroep doen op bescherming door 3:238 tegen beschikkingsonbevoegdheid van de pandgever veroorzaakt door rechten van derden op de zaak.
Wat als de stille pandgever niet meewerkt met het ‘recht op afgifte’?
Dan kan dit recht door reële executie worden afgedwongen (491-500 Rv; executie tot afgifte). Vestiging bij authentieke, dus pandhouder beschikt over executoriale titel, bij geregistreerde onderhandse akte geen titel, maar ook niet vereist nu de pandhouder zonder exec. titel mag executeren. 496 lid 2: verlof voorzieningenrechter in dit geval. 491 lid 1 jo 496 lid 1: deurwaarder neemt zaak onder zich en geeft deze af aan de pandhouder.
Wat biedt 3:249 lid 2 voor mogelijkheid?
text-decorationExecutoriale verkoop te voorkomen door de verpande zaak te lossen –vrij te maken- door de text-decorationpandhouder alsnog volledig (inclusief gemaakte executiekosten) text-decorationte voldoen.
Lees hele artikel.
Hoe kan de pandhouder executeren?
3:250: in het openbaar, dwingend recht. Zo wordt samenspanning en daarmee benadeling pandgever en derdenschuldeisers voorkomen.Ten overstaan van deurwaarder. Lid 3: pandhouder mag meebieden.
3:251 lid 2: onderhandse executoriale verkoop.3:251 lid 1: voorzieningenrechter verzoeken afwijkende wijze van verkoop te bepalen.
Kan er ook executie plaatsvinden volgens de voor hypotheek geldende regels?
Ja, 3:254. Hypotheekrecht en stil pandrecht koppelen zodat de verhypothekeerde en de verpande goederen gezamenlijk volgens de voor de hypotheek geldende regels kunnen worden geexecuteerd.
Ratio: bij gezamenlijke verkoop mogelijkerwijs hogere opbrengst dan apart volgens eigen regels. Er moet wel een zekere band bestaan tussen de verpande roerende zaken en de verhypothekeerde onroerende zaak. Bijv. roerende zaken die bestemd zijn om een onroerende zaak duurzaam te dienen. Lees gehele artikel.
Wat als op een roerende zaak beslag ligt en daarna pandrecht en de beslaglegger tot executie overgaat?
453a lid 1 (jo 712) beslaglegger hoeft zich niets van het pandrecht aan te trekken. Bij executie komt het pandrecht te vervallen door levering aan en de betaling van de koopprijs door de koper ter executie. Op grond van 480 Rv kan de pandhouder vervolgens wel bij de verdeling van de executieopbrengst als schuldeiser opkomen. Door 453a Rv heeft de beslaglegger echter vóór de pandhouder recht op uitkering uit die opbrengst. Aldus kan de pandhouder zich tegenover de beslaglegger ook niet beroepen op zijn recht van voorrang.
Wanneer kan de pandhouder het pandrecht wel aan de beslaglegger tegenwerpen?
2. pandrecht na beslag tot stand gekomen, maar de pandhouder een beroep kan doen op 453a lid 2 Rv omdat hij afgifte van de verpande zaak heeft gekregen en hij op dat tijdstip te goeder trouw was.
In beide gevallen komt de pandhouder krachtens 461a Rv de bevoegdheid toe de executie over te nemen. Om eenvoudig te kunnen executeren zal een stille pandhouder in de regel eerst afgifte willen realiseren. Indien nodig lees 798 en 799: uitoefening pandrecht bij beslag (453a, 461a en 496 Rv).
Wat als vóór faillissement een pandrecht op de zaak tot stand is gekomen?
57 lid 1: pandhouder kan zijn recht in faillissement uitoefenen alsof er geen faillissement was. Gelet op het absolute karakter dat het pandrecht als beperkt recht heeft komt hem in faillissement de separatistenpositie toe. Hij hoeft niet in het faillissement op te komen (dus niet wachten op udl en meedelen in omslag van de algemene faillissementskosten), maar kan de verpande zaak buiten het faillissement om executeren en zich op de opbrengst verhalen. Om de executie te vereenvoudigen zal een stille pandhouder eerst afgifte willen bewerkstelligen.
Kan de stille pandhouder in geval van faillissement van de pandgever zijn recht op afgifte van de zaak effectueren?
Ja, op grond van zijn separatistpositie van 57 lid 1. Voorwaarde is dat hij zelf de executie ter hand neemt. Ondanks afgifte blijft het faillissementsbeslag op de verpande zaak rusten. De curator kan dan bij verdeling ook ten behoeve van de boedel opkomen. Afgifte heeft door de fixerende werking van het faillissementsbeslag geen rangwisseling tot gevolg.
2 beperkingen op afgifte in faillissement:
-63a Fw afkoelingsperiode.
-58 lid 1 Fw stellen van redelijke termijn door curator aan pandhouder. Door verstrijken van deze termijn verwerkt de stille pandhouder zijn recht op afgifte (en ook parate executie).
Welke beperkingen kent het recht tot parate executie van de pandhouder?
Iemand krijgt een al in pand gegeven zaak onder eerbiediging van het pandrecht in vruchtgebruik. Het pand wordt executoriaal verkocht. Welke rechten heeft de vruchtgebruiker in geval van faillissement van de pandgever?
Omdat de pandhouder het vruchtgebruik mag negeren, komt het vruchtgebruik te vervallen. Op grond van 3:282 heeft hij recht op schadevergoeding uit de opbrengst, welk recht rang neemt na het verhaalsrecht van de pandhouder. In beginsel zou de vruchtgebruiker daarvoor in faillissement moeten opkomen, maar 57 lid 2 komt hem tegemoet. Hij kan uit eigen hoofde voor zijn recht schadevergoeding ex 3:282 bij de verdeling opkomen mits zijn recht vóór faillietverklaring was gevestigd.
Uitoefening pandrecht bij WSNP?
Na WSNP kan vestiging pandrecht niet 296. Voor WSNP tot stand gekomen kan zijn recht uitoefenen alsof er geen WSNP is. 299 lid 3 verklaart immers 57 Fw van overeenkomstige toepassing. Geldt ook voor 58 Fw. Ook hier geldt afkoelingsperiode 313 jo 63a Fw.
Wat zijn de vestigingsvereisten voor de vestiging van pandrecht op een roerende zaak, niet-registergoed?
Vereist is:
- geslaagde vestigingshandeling (levering)
- krachtens een geldige titel
- verricht door hem die bevoegd is over het goed te beschikken
Constitutieve vereisten (iets waaraan voldaan moet zijn om een rechtshandeling tot stand te laten komen)
Wat is de wijze van vestiging van een vuistpandrecht? Wat is inbezitstelling?
Door de zaak in de macht van de pandhouder (de schuldeiser) te brengen, of in die van een door de pandgever en pandhouder overeengekomen derde = inbezitstelling
(kan verwarrend zijn, want pandgever blijft bezitter (3:107). Pandhouder wordt houder van de zaak voor de pandgever).
De zaak moet ook daadwerkelijk uit de macht van de pandgever zijn geraakt (bv loods met 2 sleutels, en dan slechts 1 sleutel afgeven is niet voldoende, want pandgever houdt ook nog macht)
Wat is de wijze van vestiging van stil pandrecht?
Stille pandgever behoudt feitelijke macht over de verpande zaak
Vereist is
- authentieke akte (ruimer dan alleen notaris), of
- geregistreerde onderhandse akte (registratie voltooit pas de vestigingshandeling, is dus constitutief. Registratie geschiedt in register, maar niet in openbaar register)
Doel is tijdstip van de vestiging van het stille pandrecht vast te leggen, om antedatering te voorkomen
Wat moet de inhoud zijn van de pandakte?
3:237 lid 2 jo art 156 Rv:
1. een door de pandgever ondertekend geschrift dat tot vestiging van een pandrecht op de daarin aangeduide zaak strekt.
2. verklaren dat hij tot verpanding van het goed bevoegd is
3. verklaren dat op de goederen geen beperkte rechten rusten, dan wel welke beperkte rechten
2+3 zijn niet constitutief
Pandhouder hoeft niet te tekenen, aanvaarding kan uit iedere daartoe geeigende verklaring blijken.
Moet voldoende bepaalbaar zijn.
Is de pandhouder beschermd tegen beschikkingsonbevoegheid van de pandgever in geval van faillissement en beslag?
Bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid van de pandgever als deze is veroorzaakt door faillietverklaring.
De pandhouder kan pandrecht gevestigd na executoriaal beslag niet aan de beslaglegger tegenwerpen.
Wat zijn de rechten en verplichtingen van de pandhouder en pandgever staande het pandrecht?
2. Daarnaast enkele nadere bepalingen:
- vuistpand: beveoegehdi om pand onder zich te houden net zoalgn tot de hoofdsom, de rente en kosten ten volle zijn betaald
- pandhouder: als goed pandhouder voor de zaak zorgdragen, niet bevoegdheid te gebruiken 3:243 lid 1
- pandhouder: schriftelijke verklaring afgeven van de aard en het bedrag van de vordering waarvoor het verpande tot zekerheid strekt
- zowel pandgever las pandhouder is bevoegd tot instelling van rechtsvorderingen, tijdig in het geding roepen 3:245
Wanneer gaat een pandrecht teniet?
- Voldoening: met het tenietgaan van de vordering gaat op grond van zijn afhankelijk karakter ook het pandrecht van rechtswege teniet 3:82 jo 3:7
- verrekening 6:127
- ontbinding van de overeenkomst die de vordering deed ontstaan 6:271
- +3:81 lid 2
- als verpande zaak bestanddeel wordt van een andere zaak, of wordt verwerkt in een nieuwe zaak, gaat het als zelfstandige zaak teniet en daarmee in haar kielzog het pandrecht
- afstand
Wat moet de pandhouder doen nadat pandrecht teniet is gegaan?
te doen wat nodig is opdat de pandgever de hem toekomende feitelijke macht over de zaak herkrijgt.
desverlangd ook schriftelijke bewijs verstrekken dat het pandrecht is geeindigd.
Uitoefening pandrecht via parate executie...hoe bij stil pand?
bij stil pand heeft de pandhouder de verpande zaak echter niet in zijn macht --> 3:237 lid 3: onder voorwaarden recht op afgifte door de pandgever van de stil verpande zaak. Hoe? Door reele executie (491-500 Rv)
(geen voorwaarde voor uitoefening bevoegdheid van parate executie, maakt het wel makkelijker)
ook bij meervoudige verpanding.
Wanneer heeft de pandhouder recht op afgifte van de stil verpande zaak?
bij tekortschieten of dreigend tekortschieten van de pandgever of de schuldenaar.
tekortschieten = het in enig opzicht niet voldoen aan wat de verbintenis vergt
partijen zijn in beginsel vrij zelf te bepalen
vb verplichting tot maandelijke aflossing
Wat is vereist om tot parate executie te kunnen overgaan?
de pandhouder=
- zowel vuistpandhouder als stil pandhouder
- zowel eerste pandhouder, als lager gerangschikte pandhouders
Vereist is: schuldenaar moet in verzuim zijn met de voldoening van hetgeen waarvoor het pand tot waarborg strekt 3:248 lid 1
Kan executoriale verkoop worden voorkomen? Lossing
De pandgever kan de verpande zaak lossen (vrijmaken van), door de pandhouder alsnog volledig (met inbegrip van de al gemaakte executiekosten) te voldoen
6:86 geeft de schuldenaar al algemene mogelijkheid om verzuim te zuiveren
vereist:
- voorgenomen verkoop drie dagen van tevoren meedelen aan schuldenaar en degenen die beperkt recht hebben of beslag hebben gelegd
- uiterlijk op de dag na de verkoop daarvan kennis te geven aan de schuldenaar en de pandgever
Hoe werkt de rangvolgorde bij de verdeling van de executie-opbrangst bij executie pandrecht?
- lagere gerangschikte pandhouder
- vruchtgebruiker
- al dan niet bevoorrechte derde-schuldeiser die op de verpande zaak beslag heeft gelegd
- derde-schuldeiser die geen beslag op de zaak heeft gelegd, maar beslag op de opbrengst heeft gelegd.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
