Morfologie en anatomie: STENGEL

12 belangrijke vragen over Morfologie en anatomie: STENGEL

Functies & inplanting bladeren


• Fotosynthese
• Evapotranspiratie
• Voorraad, bescherming, steun, aantrekking bestuivers, etc.
• Verspreid, afwisselend, kruisgewijs, kransgewijs, rozet
• Reeks van Fibonacci
1/2, 1/3, 2/5, 3/8, 5/12, 8/21, 13/34
• # omwentelingen/# bladeren (-1)

Gigantische lengte en oppervlakte wortels


• Voorbeeld 1 roggeplant (Secale cereale)
  • 13.8 miljoen bijwortels
  • 600 km
  • 14 miljard wortelhaartjes
  • 236 m² + 400 m² = 636 m² oppervlakte
  • Vergelijk met LAI = ~6 m² m-2

• Fruitboom in boomgaard (1 m afstand)
  • 12-18 km per boom

• Bomen
  • Eik (48 jr): 739 km
  • Beuk (63 jr): 2520 km
  • Fijnspar (44 jr): 1330 km

Endosperm = belangrijk voor voedsel want grondstof voor bloem


• Graankorrel: tot 95 % van zaad endosperm
• Amyloplasten
• 100 g bloem bevat 68 g zetmeel
• Zemelen = pericarp, testa en aleuronlaag
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart


Placentatie (positie van de zaadbeginsels in het vruchtbeginsel)


a) Pariëtaal: periferie
b) Axillair: bij meerhokkige VBs
c) Axiaal: vrij, centraal
d) Basaal/apicaal: 1 zaadknop per VB

Relatie zaad en omgeving


Vorm, massa, structuur, fysiologie en kieming verandert o.i.v. temperatuur, licht, neerslag, nutriënten, …

Bladrokken bij bol(schijf)


• Verbreed stengeldeel: stengelmetamorfose
• Gemetamorfoseerde bladeren (rokken of schubben)
• Voorraad
• Okselknoppen

Stele = centrale cilinder binnen schors

  • Soms pericyclus (vnl. sclerenchym)
  • Vaatbundels
    • In een kring: dicotylen en gymnospermen (eustele) met primaire mergstralen ertussen
    • Verspreid: monocotylen (atactostele)
  • Endarch: pX (kleinere vaten en meer parenchym) + mX (wijdere vaten en meer vezels)
  • Exarch: pFl + mFl (wijdere zeefelementen + zustercellen)
  • Merg: kleurloos parenchym (voorraad)

Inwendige morfologie: secundaire groei


• Toename dikte
• Seizoensgebonden: groeiringen in X2 (meestal niet in Fl2)
• Hout vs. bast
• Transportelementen Fl2 één jaar actief (afgesloten met callose)
• Transportelementen X2 verschillende jaren actief
  • Spinthout (actief X2, bleker) vs. kernhout (niet actief X2, donker t.g.v. tyloses bestaande uit looistoffen)

Ontogenie van de embryozak en eicel


• Megasporemoedercel (=megasporocyt) ontwikkelt in nucellus
• Meïose -> 4 haploïde megasporen
• 3 degenereren, laatste wordt functionele embryozakcel/megaspore
• 3 mitosen van embryozakkern -> 8 kernen in 3 groepen
  • Eicel en 2 haploïde synergiden (kant micropyle) = eiapparaat
    • Functie synergiden: ‘gidsen’ & functie pollenbuis
  • 2 poolkernen (midden) -> versmelten later tot diploïde secundaire embryozakkern
  • 3 haploïde antipoden (kant chalaza)
    • Functie: voedende rol

Relatie blad – omgeving


• Effecten licht, vocht & temperatuur op bladstructuur
• Kwantificeren a.d.h.v. specific leaf area:
Bladoppervlakte (mm²)/Bladmassa (mg)
• Voorbeeld: bosanemoon:
  • Bladoppervlakte = 20 cm² = 2000 mm²
  • Bladmassa = 70 mg
  • SLA = 28.6 mm² mg-1

Toepassing: hitte-eilanden in steden


• Afkoeling a.d.h.v. planten
• Hittekaart Gent met Citadelpark

Relatie wortel en omgeving


• Wortelmorfologie, -diepte en –structuur = f(soort, temperatuur,
bodem, nutriënten, water, competitie, beheer …)
• Algemene regel: meer nutriëntenbeschikbaarheid -> minder
investeren in wortels
• Root/shoot ratio: belangrijk kenmerk -> daalt bv. met N bemesting
  • Bossen: R/S ~ 0.25
  • Grasland, toendra: R/S ~ 1 tot 4

• Specific root length: wortellengte / biomassa (m/g)
  • Richtwaarde: 10 m g-1

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo