Kapitalisme, klassen, lagen en individualisme
11 belangrijke vragen over Kapitalisme, klassen, lagen en individualisme
Welke groepen behoren tot de arbeidersklasse?
Mensen in loondienst en indirect de mensen in overheidsdienst.
Wat is de stratificatietheorie en welke 2 methoden kan men aanwijzen?
Geen klassenverhoudingen maar hiërarchische classificatie. Probleem zijn voor de classificatie- en stratificatiecriteria die men moet hanteren. Hiërarchie is dermate gedifferentieerd dat aggregeren wel noodzakelijk is. Twee methoden hiervoor: 1. een multidimensionele met criteria als sekse, leeftijd, etniciteit en verschillen tussen stad en land. 2. beroep centraal omdat dat volgens deze methode veelzeggend is over iemands kwalificatie, inkomen en status en daarmee tegelijkertijd over de concrete materiële en culturele levensomstandigheden.
Hoe is de huidige sociaal-economische structuur ontstaan?
Door een samenloop van omstandigheden is dynamiek van het kapitalisme/ markteconomie ontstaan. Onder andere het particuliere eigendom vanaf de opkomst van middeleeuwse steden, de geldeconomie, en de territoriale staat.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Schets de structuurgecentreerde verklaring van de kapitalistische dynamiek?
Er ontstaat een druk om winsten te maximaliseren door middel van nieuwe producten en technologie waardoor er permanente veranderingen ontstaan, uitbreiding naar nieuwe markten met als gevolg globalisatie en de loonkosten beperken.
Welke factoren maken ook de Reformatie belangrijk voor het kunnen aarden van het kapitalisme?
Positieve waardering van arbeid, systematisch leven, soberheid, discipline, doelrationaliteit, lange-termijn visie en levensplanning, preutsheid.
Schets de strijd tussen arbeid en kapitaal
Het kapitaal gedijdt het beste bij een zo groot mogelijke winst waardoor arbeidskosten gereduceerd dreigen te worden. Door politisering probeert men het onversneden kapitalisme in te tomen.
Er zijn diverse vormen van kapitalisme mogelijk, welke 6 criteria worden gehanteerd om de vormen mee aan te duiden?
1. niveau politieke interventie in economie, 2. relatie tussen vakbonden en ondernemersverenigingen, 3. kapitalisatiegraad van ondernemingen, 4. organisatie van bedrijven, 5. niveau sociale en baanzekerheid, 6. mate van corruptie en cliëntelisme
Schets het liberale kapitalisme.
Weinig marktregulatie, zwakke bonden. Makkelijk ontslagprocedure, hoge kapitalisatiegraad, hiërarchisch.
Schets het etatistisch kapitalisme.
Veel regulatie, bonden sterk/ zwak. Lage kapitalisatie, hiërarchische bedrijven, sociale zekerheid en baanzekerheid variabel
Schets het corporatistisch kapitalisme.
Redelijke sociale en baanzekerheid, variabele kapitalisatie, medezeggenschap ook variabel, medium regulatie: o.a. Scand en NL.
Schets het communautaristisch kapitalisme.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden