Politieke partijen en partijsystemen
19 belangrijke vragen over Politieke partijen en partijsystemen
Welke twee typologieën van partijen zijn er?
Wat gebeurt er in fase 1 van de evolutie van politieke partijen?
Wat gebeurt er in fase 2 van de evolutie van politieke partijen? (regeringsverantwoordelijkheid)
- Compromissen met ‘politieke tegenstanders’
- Discussie strategie en profilering
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat gebeurt en in fase 3 van de evolutie van de politieke partijen?( catch- all parties )
- Besluitvorming wordt gecentraliseerd
- Rol van partijleden wordt minder belangrijk
- Contacten met vakbonden en werkgevers
Welke 3 kenmerken heeft een modern kaderpartij?
Wat houdt public office in?
Welke 3 soorten partijfamilies zijn er?
Welke overeenkomsten hebben historische partijfamilies?
Welke overeenkomsten hebben internationale partijfamilies?
Welke overeenkomsten hebben beleid partijfamilies
Welke 3 strategieën gebruiken politieke organisaties?
Wat houdt policy- seeking in?
Wat is gematigd pluralisme?
In welk partijensysteem komt pluralisme voor?
Welke 2 soorten pluralisme is er?
Kirchheimers’ verklaringen voor deze transformatie:
- Groeiende economische welvaart: scherpt klassentegenstellingen af
- Toenemende secularisering: verdwijnen van grenzen tussen bevolkingsgroepen en hun ideologische overtuigingen
- Massapartijen passen zich aan om strategische redenen: meer macht verwerven
De ijzeren wet van Michels
o Democratische politiek is een competitie tussen politieke partijen, die dwingt tot kiezen voor aantal strategieën en vormen
o Schaalvergroting versterkt macht aan top
o Media concentreren macht bij enkele kopstukken
o “rechtstreekse democratie” binnen de partij
o Rol partijvoorzitter
- Groen was een new-politics-partij, maar al snel niet meer houdbaar
Tientallen grote families vormen politieke fracties:
- Links: sociaaldemocraten, communisten, nieuw-links, groene partijen
- Centrum-rechts: christendemocraten, conservatieve partijen, liberale partijen
- Agragisch (vooral in Scandinavische landen)
- Extreemrecht/rechts-populistisch
- Regionalistisch (N-VA)
- (fascistisch)
Beweeglijkheid/electorale volatiliteit
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden