Socrates, Plato, Aristoteles (integratie en toepassingsvragen)

12 belangrijke vragen over Socrates, Plato, Aristoteles (integratie en toepassingsvragen)

Leg uit welke metafysisch hoofdstelsel door Plato en Aristotelest worden aangehangen en leg uit waarom?

Plato: objectief idealisme, want de realiteit, werkelijkheid, hogere wereld bestaat volgens hem uit ideeen en die zijn transcedent(losstaand) van de waarneembare werkelijkheid.

Aristoteles: subjectief idealisme, want bij hem is de geest het idee dat deel uitmaakt van de mens. De ideeen zijn immanent(aanklevend) aan het waarneembare.

Voor zover het een visie over de mens als sociaal wezen betreft, welk mensvisies hebben Plato en Aristoteles? Waaruit blijkt dat?

Plato heeft een asociaal mensbeeld. Mensen zijn wel geneigd om samen te leven, maar dit lukt niet zonder een macht van bovenaf die het onder controle houdt. Vandaar ook de verschillende groepen mensen –wachters, werkers en wijzen- die vanaf de geboorte al opgevoed moeten worden naar dit idee.

Aristoteles heeft een sociaal mensbeeld. De mens is volgens hem geschikt en geneigd om samen te leven in een polis. De mens is een politiek dier. Ze komen zelf bijeen en spreken zelf wetten en regels af.

 

Welk maatschappijbeeld hebben Plato en Aristoteles? Waaruit blijkt dat? 

 

Plato: organisch maatschappijbeeld, want hij verdeelt de mensen in groepen waardoor individuen binnen die groepen worden gestuurd en in hun handelen beinvloed worden.

 

Aristoteles: mechanisch maatschappijbeeld, want de staat word gevormd doordat de vrije burgers bij elkaar komen. De samenleving is dus de optelsom der delen.

 
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Is bij Plato en Aristoteles sprake van een teleologisch of deontologische ethiek? Waaruit blijkt dat?

teleologische ethiek, want bij Plato is het doel sofocratie (regering door de wijzen) en Aristoteles gaat ervan uit  dat het hoogste doel geluk is.

Beschrijf een verschil tussen Socrates, Plato en Aristoteles als het gaat om hun interpretatie van de deugd.


Socrates: zegt ken uzelf! Door tot inzicht te komen kun je zien wat goed handelen is dus wat deugd is.

Plato: elk groep heeft een eigen deugd namelijk werkers(zelfbeheersing), wachters(dapperheid), wijzen(wijsheid).

Aristoteles: het nastreven van het goede leven door middel van ethisch verantwoord te leven is bij hem deugd.

Beschrijf een overeenkomst tussen Socrates, Plato en Aristoteles als het gaat om hun interpretatie van de deugd.


De deugd is hetgene wat ze alledrie nastreven en hoe de samenleving dus deugdelijk ingedeeld kan worden.

 

Leg uit in welke relatie Socrates, Plato's en Aristoteles theorieen staan met de gegeven historische situatie waarin hun theorieen tot stand kwamen.

 

 

De klassieke oudheid kende een ongekende groei van de kunsten en wetenschap en de filosofie bracht deze drie grootste denkers van de Grieken voort.

 

Beschrijf een tweetal overeenkomsten tussen Plato's en Aristoteles staatsleer.


Ze zijn allebij tegen demcoratie en tegen tirannie


 

Beschrijf een tweetal verschillen tussen Plato's en Aristotels staatsleer.

 

   

Vrouwen zijn bij Aristoteles ongeschikt om politieke ambten te vervullen,

maar bij Plato kunnen ze wachter of wijze worden.

 

mso-spacerunBij Aristoteles is er geen politieke rol weggelegd voor filosofen,

maar bij Platomso-spacerun juist wel want hij vind dat zij de politieke leiding moeten nemen.

 


Leg aan de hand van een concreet voorbeeld Plato's ideeenleer uit.


Een perfecte cirkel bestaat alleen in een idee. Dit idee is universeel en bevindt zich in een Hogere Wereld. Deze perfecte cirkel kan echter nooit geïnterpreteerd worden door mensen zoals het werkelijk is. Het kan er wel op lijken. Volgens Plato hebben wijzen – filosofen – de gave om het idee van de perfecte cirkel het meest precies te interpreteren en uit te voeren.


Pas Plato's staatsleer toe op de moderne staat: beschrijf een tweetal verschillen en een tweetal overeenkomsten.


Overeenkomsten: Er is bij beiden een duidelijk klassenverschil aanwezig tussen verschillende lagen in de maatschappij en Politici moeten goed geschoold zijn willen ze invloed hebben Verschillen: Plato wou sofocratie(regering door verstandigsten) en wij hebben nu democratie. Plato wou een collectieve opvoeding voor kinderen en dat is nu niet zo.


Pas Aristoteles staatsleer toe op de moderne staat. Beschrijf een tweetal verschillen en een tweetal overeenkomsten.


Verschillen: Aristoteles wou een politea en wij hebben nu democratie.
Aristoteles sloot vrouwen in de politiek uit maar bij ons kan dat wel.

Overeenkomsten: Staat word gevormd door vrije burgers die bepalen hoe geregeerd moet worden.
Bij ons dragen ook veel mensen een politiek ambt.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo