Samenvatting: Politieke Psychologie

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Politieke Psychologie

• 1 HC1: Wat is Politieke Psychologie?

• Wat is Politieke Psychologie?

  • Een actor-specifieke benadering om politieke fenomenen te bestuderen. 

  Uitgangspunten: 
  

  • Politiek gedrag = menselijk gedrag 
  • Politiek gedrag = niet rationeel, ook al denken wij van wel: het gevolg van persoonlijkheid, waarden, groepsbinding, overtuigingen, percepties, emoties etc. 

  Politieke psychologie tracht het politiek gedrag (en oriëntaties) van mensen te begrijpen en te verklaren door gebruik te maken van psychologische concepten en theorieën. 
  Politieke psychologie helpt om politiek gedrag te verklaren, van alledaagse politiek zoals stemgedrag, tot de meest extreme vormen van politiek gedrag, zoals massaterreur en genocide. 

• Wat zijn de kenmerken van Politieke Psychologie?

  • Positivistisch & empirisch (bijvoorbeeld experimenten) 
    
  • Interdisciplinair 
  • "Leunt" op inzichten van psychologie 
  • Het brengt sociale en politieke factoren in 
  • Het houdt oog voor invloed van structuren 
  • Het is een breed wetenschappelijk domein 

• De Politieke Psychologie kent 4 fasen, welke zijn dit?

  Fase 1: 1940 - 1950
  

  • Persoonlijkheid
  • Politieke elite & leiderschap
  • Namen: Lasswell & Adorno.
  • Gestuurd door psychiaters, die werkte met psychische aandoeningen. Er was een aanname dat als je een leider wilt zijn (macht), er iets in je jeugd misgegaan moest zijn. Leiders zijn narcistisch. 

  Fase 2: 1960-1970
  

  • Een verschuiving naar stemgedrag en attitudes (= hoe willen mensen dat politiek bedreven worden).

  • Namen: Gallup, Lazersfeld, Campbell, Converse.
  • Politieke socialisatie
  • Media-effecten op kennis en attitudes

  Fase 3: 1980 - 1990
  

  • Politieke cognitie = wat er in het brein gebeurt door aspecten zoals overtuigingen en groepsdynamieken
  • Besluitvorming
  • Namen: Axelrod, Tversky, Kahneman, Janis, Jervis

  Fase 4: 1990 - heden
  

  • Intergroep processen
  • Politiek geweld
  • Conflict resolutie
  • Namen: Tetlock, Sidanius, Bar-Tal

• Hoe is Politieke Psychologie als cursus ontstaan?

  • Vanaf de jaren 1970 zijn er cursussen in de politieke psychologie. 
    
  • 1978: ISPP 
  • 1980: Journal Political Psychology 

• 1.1 Bouwsteen: Persoonlijkheid

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat houdt persoonlijkheid in volgens Ewen, Gorden en Cottam?

  • Ewen = belangrijke en stabiele eigenschappen die zorgen voor een zekere consistentie in het gedrag 
    
  • Gorden = het door de tijd heen ontwikkelde en relatief stabiele maar ook dynamische en unieke systeem van predisposities m.b.t psychologisch en sociaal gedrag 
  • Cottam = die kenmerken van de persoonlijkheid die in politiek gedrag vertaald worden 

• Welke drie verschillende benaderingen heb je voor persoonlijkheid?

  • Psycho-analytische benaderingen 
    
  • Trait theories (kenmerktheorieën) 
  • Motive theories (motivatietheorieën) 

• Welke moethoden kent de psycho-analytische benadering?

  • Psyche-biografieën = deze onderzoekt het verleden van een leider, tot in de kindertijd, en wilde alle elementen in kaart brengen.
    
  • Psychopathologie = narcistische trekken, maar ook hoe kindertijd invloed heeft.

• Wat houden de trait theories (kenmerktheorieën) in?

  • Trait = persoonlijk kenmerk dat stabiel is door de tijd heen en in diverse situaties
    
  • Mensen kenmerken dus een bepaald type, bijvoorbeeld introvert of extravert.

• Wat houden de motive theories (motivatietheorieën) in?

  • Motive = de aspecten van de persoonlijkheid die refereren naar doelstellingen: het "waarom" van het gedrag.
    

• Hoe en wanneer heeft persoonlijkheid impact?

  • Persoonlijkheid heeft niet per definitie invloed! 
    

  De waarschijnlijkheid dat persoonlijkheid impact heeft: 
  

  • Neemt toe naarmate de omgeving verandering toelaat 
  • Varieert met de positie die actor inneemt binnen de omgeving 
  • Varieert met de sterke/zwakkte punten van de actor