Mondelinge taalvaardigheid - Didactiek van spreken, luisteren en gesprekken voeren - Aanpak door de leraar

17 belangrijke vragen over Mondelinge taalvaardigheid - Didactiek van spreken, luisteren en gesprekken voeren - Aanpak door de leraar

Wat is optimaal taalaanbod?

  • correct: grammatica is juist en goed uitgesproken
  • begrijpelijk: kinderen kunnen les volgen
  • rijk: veel nieuwe dingen

Op welke manier kan de docent feedback geven op de taal van de leerling?

  • op de inhoud/wat is er gezegd
  • op de vorm/hoe is het gezegd

Welke attitude moet de docent hebben tegen over de leerlingen tijdens een taalles?

  • de kinderen worden serieus genomen
  • alle kinderen worden gestimuleerd om stel te praten
  • docent doet zelf ook actief mee in het gesprek, maar is zelf ook gespreksleider
  • docent geef positieve feedback
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welk soort vragen kan de docent aan de leerlingen vragen tijdens een taalles op basis van de doel van de vraag?

  • controlevragen (is lesstof begrepen?)
  • reproductievragen (lln leerstof zelf laten verwoorden)
  • oplossingsgerichte vragen (lln leert zoeken naar oplossing)
  • meningsvragen (lln leert mening te verwoorden)
  • diagnostische vragen (bedoeld om ontwikkeling van lln op de kaart te brengen)
  • evaluatievragen (achterhalen wat lln al weet/kan)

Welk soort vragen kan de docent aan de leerlingen stellen tijdens een taalles op basis van de soort van de vragen?

  • gesloten vragen
  • open vragen
  • convergente vragen
  • divergente vragen
  • evaluerende vragen

Wat zijn veelvoorkomende gesloten vragen die de docent de leerlingen kan stellen tijdens een taalles?

  • ja-neevragen (waren er in 1801 gloeilampen?)
  • reproductievragen met keuze (wie heeft de gloeilamp uitgevonden? ... of ...?)
  • reproductievragen zonder keuze (wie heeft de gloeilamp uitgevonden?)
  • definitievragen (wat is een gloeilamp?)

Wat zijn taalfuncties die aangeleerd en geoefend worden op school?

  • rapporteren (dat is een beer, hij loopt door het bos)
  • beschrijven (dat is een beer, die is gevaarlijk, als je hem ziet moet je hard weg lopen)
  • redeneren (wilde beren kan je niet knuffelen, want dan eten ze je op)
  • projecteren (inleven) (ik zou ook bang zijn als ik een beer zag)

Welke vragen kan de docent stellen rondom de taalfunctie 'projecteren'?

  • wat denkt Piet?
  • waarom huilt, lacht, rent piet?
  • wat zal piet gaan zeggen?

Welke verschillende organisatievormen/gespreksvormen kan de docent inzetten voor een taalles?

  • klassen- en/of kringgesprek
  • leergesprek
  • gesprekken in kleine kring
  • gesprekken in drietallen
  • coöperatieve werkvormen
  • dialoog
  • taalronde
  • dramatische expressie

Hoe ziet een klassen- en/of kringgesprek eruit?

alle leerlingen van de klas zitten in een kring en voeren een gesprek met de docent en elkaar

Waarom zou een klassen- en/of kringgesprek geen handige organisatievorm zijn?

  • gaat over kort geleden gebeurtenis, krijgt veel soortgelijke verhalen
  • duurt vaak te lang, kinderen verliezen focus
  • vaak geen gesprek, maar dialoog (tussen 2 mensen)
  • andere leerlingen steken weinig kennis op
  • sommige leerlingen willen/durven niet te spreken in de kring

Waarom zou een klassen- en/of kringgesprek geen goede organisatievorm zijn wanneer het doel van het gesprek taalontwikkeling is?

  • te weinig leerlingen komen aanbod (1/3 taalontwikkeling voorwaarden niet voldaan: taalproductie)
  • taalaanbod is vaak beperkt

In welke drie delen zijn de 'zilveren regels van interactie in de kleine kring' opgedeeld?

  • Kern: interactie in de kleine kring
  • Verdieping: samen doordenken en praten
  • Verdieping: praten over het gesprek

Welke 10 regels horen bij het tweede deel (verdieping: samen doordenken en praten) van de 'zilveren regels van interactie in de kleine kring'?

  1. docent zet aan tot complex taalgebruik, door open vragen te stellen
  2. lln bespreken complexe aspecten, zij beschrijven niet alleen

Welke 10 regels horen bij het derde deel (verdieping: praten over het gesprek) van de 'zilveren regels van interactie in de kleine kring'?

  1. lln herkennen (verborgen) gesprekspatronen en kunnen hierover praten
  2. lln kan reageren wanneer gesprek niet naar wens verloopt
  3. docent benoemt gesprekspatronen en begint klein gesprek hierover

Hoe werkt een 'gesprek in kleine kring'?

docent spreekt met 4 a 5 leerlingen
andere leerlingen zijn aan het werk
kinderen in kleine kring krijgen vaak de beurt (meer formuleren en gedachten verwoorden)

Hoe verloopt een 'gesprek in drietallen'?

drie kinderen, twee hebben standpunt, derde is neutraal
  • gesprek gevoerd door: inbrenger, vragensteller en notulant
  • inbrenger maakt idee/standpunt duidelijk, vragensteller stelt vragen
  • notulant noteert/maakt aantekeningen
  • na verloop van tijd wisselen zij van rol

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo