Domein 3 kbt

61 belangrijke vragen over Domein 3 kbt

3.1.11: Zelfgeschreven teksten: In welke fase zijn kinderen vaak al bezig met schrijven?

In de fase van de ontluikende geletterdheid.

3.1.11: Zelfgeschreven teksten: In eerste instantie zijn de teksten krabbellijntjes met wel de lay-out van een tekst of de eigen naam, al dan niet in spiegelbeeld. Wat gebeurt er als het alfabetisch principe eigen wordt gemaakt?

Dan zullen leerlingen spontaan of gestimuleerd teksten schrijven, vaak bij een tekening, de taaltekening. (De taaltekening kan ook een tekening van de leerling zijn met, in overleg, een zin erbij geschreven door de leraar.

3.1.11: Zelfgeschreven teksten: Wat kunnen functionele teksten bij kleuters ook uit bestaan?

Uit uitgeknipte plaatjes zoals een verlanglijstje.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

3.1.12 Klankzuivere woorden: Wat zijn klankzuivere woorden?

Woorden die precies volgens dit fonologisch principe worden geschreven noemen we klankzuivere woorden zoals: maan, kip en moet. Elk foneem m/aa/n wordt weergegeven door een apart grafeem maan.

3.2.1 Modeling bij beginnende geletterdheid: Wat is hier de definitie van?

De leraar doet bepaalde denkprocessen hardop voor aan de leerlingen

3.2.2 Visuele ondersteuning: Waarbij is visuele ondersteuning effectief?

Met name bij de auditieve en visuele vaardigheden en de elementaire lees- en spellinghandeling. (Het gaat om abstracte processen die het best concreet en dus vaak visueel worden ondersteund, voor deze vaardigheden zijn verschillende mogelijkheden voor visuele ondersteuning).

3.2.4 Interactief voorlezen: Interactief voorlezen wordt ingezet in kleine groepen om te werken aan doelen. Wat voor een doelen? (5 punten).

Om te werken aan doelen zoals:
-Het vergroten van de woordenschat
-het inzicht in zinsbouw
-verhaalbegrip
-De communicatievaardigheid
-Boekoriëntatie.
(afhankelijk van inhoud of vorm van de tekst kunnen ook andere tussendoelen van de beginnende geletterdheid of van andere vakgebieden aan bod komen.

3.2.4 Interactief voorlezen: In de voorschoolse periode is het voorlezen aan jonge kinderen vrijwel altijd interactief. Aanvankelijk is de interactie zelf belangrijker dan het verhaal. Waar of niet waar?

Waar.

3.2.5 Herkennen leesproblemen beginnende geletterdheid: Wat is voor leraren belangrijk om te weten en wat doe hij om dat de weten te komen?

Voor leraren is het belangrijk te weten welke kinderen in de voorschoolse periode weinig ervaring hebben opgedaan met geschreven taal door de leerlingen te plaatsen op de leerlijnen boekoriëntatie en verhaalbegrip, en door via de ouder na te gaan hoe er thuis met boeken wordt omgegaan. (deze lln. kunnen dan vaker en in kleine groepen in lees- en schrijfsituaties betrokken worden).

3.2.5 Herkennen leesproblemen beginnende geletterdheid: Wat wordt vergemakkelijkt als een lln. beschikt over fonemisch bewustzijn?

Dat vergemakkelijk het technisch leren lezen.

3.2.5 Herkennen leesproblemen beginnende geletterdheid: Wat is zinvol als een leraar bij een kleuter een zwak fonemisch bewustzijn signaleert?

Dan is het zinvol activiteiten aan te bieden waarmee fonologische vaardigheden en letterkennis worden ontwikkeld.

3.2.6 Leeromgeving beginnende geletterdheid: Wat voor een boeken kan je vinden in een leeshoek? 5 punten

-Zelfgemaakte boeken
-prentenboeken over allerlei onderwerpen
-plaatjesboeken
-informatieve boeken
-rijmboeken etc.

3.2.6 Leeromgeving beginnende geletterdheid: Vaak worden lees- en schrijfhoeken gecombineerd. Wat is belangrijk bij de zelfgeschreven teksten van lln.?

Om die te gebruiken in de klas, in de schrijfhoek of elders zichtbaar in de klas.

3.2.6 Leeromgeving beginnende geletterdheid: Naast aparte lees-schrijfhoeken kan ook gekozen worden voor thematische hoeken. Wat is hier het voordeel van?

Het voordeel van een thematische hoek is dat de activiteiten erin een functionele samenhang krijgen.

3.2.6 Leeromgeving beginnende geletterdheid: Wat kan een themahoek worden die specifiek gericht is op beginnende geletterdheid?

een drukkerij, postkantoor of bieb.

3.2.6 Leeromgeving beginnende geletterdheid: Gebruik van pictogrammen en labels in de klas voor het activiteitenbord, kalenders etc. werken stimulerend. Waar kan een verteltafel een grote rol bij spelen?

Bij verhaalbegrip en woordenschat tijdens of na het voorlezen.

3.2.6 Leeromgeving beginnende geletterdheid: Er zijn allerlei materialen in de klas mogelijk, als het gaat om een leeromgeving beginnende geletterdheid. Wat voor een materialen zijn er mogelijk?

-Een lettermuur (ABC-muur): een wandkaart met alle letters. Soms een muur met letters maar ook de aan bod gekomen tweelettertekens (aa, ng etc.) zijn te zien.
-Een letterlijn: een lijn waaraan de geleerde letters of woorden op kaartjes in de klas komen te hangen.

3.2.8 Groeperingsvormen beginnende geletterdheid: Wat is de definitie hiervan?

Activiteiten voor beginnende geletterdheid vinden plaats in verschillende groepssamenstellingen.

3.2.8 Groeperingsvormen beginnende geletterdheid: Omdat beginnende geletterdheid veel verschillende doelen en dus activiteiten bevat zijn er allerlei groeperingsvormen inzetbaar, welke 4 kan je inzetten?

-Zelfstandig werken
-Tweetallen
-Groepjes
-Klassikaal

3.2.8 Groeperingsvormen beginnende geletterdheid: Wat kan je doen als je de groeperingsvorm zelfstandig werk inzet?

Voor het oefenen van visuele deelvaardigheden van het lezen en spellen en spellen en het aanvankelijk lezen en spellen zelf wordt vaak gewerkt met werkbladen die lln. individueel en na instructie zelfstandig maken. Allerlei stelopdrachten zijn geschikt voor individuele verwerking.

3.2.8 Groeperingsvormen beginnende geletterdheid: Wat kan je doen als je de groeperingsvorm tweetallen inzet?

Allerlei rollenspellen voor het bevorderen van verhaalbegrip of functies van geschreven taal in hoeken, tutorlezen, gezamenlijk teksten schrijven en/of taaltekeningen maken etc.

3.2.8 Groeperingsvormen beginnende geletterdheid: Wat kan je doen als je de groeperingsvorm groepjes inzet?

Rollenspellen en verhalen naspelen in hoeken, interactief voorlezen in een kleine kring enzovoort.

3.2.8 Groeperingsvormen beginnende geletterdheid: Wat kan je doen als je de groeperingsvorm klassikaal inzet?

Kringspelletjes voor het bevorderen van auditieve vaardigheden, zoals tik tik wie ben ik? of ik ga op reis en neem mee..., het met zijn allen hakken van woorden, of kringactiviteiten ter introductie van nieuwe letters, boeken etc.

3.2.9 Methodieken beginnende geletterdheid: Naast gangbare methoden voor aanvankelijk lezen zijn er voor (onderdelen van) beginnende geletterdheid specifieke werkwijzen of methodieken ontwikkeld. Welke 4?

-preventieve instructiemethodiek: Zo leer je kinderen lezen en spellen.
-Leren lezen en schrijven in: Ontwikkelingsgericht onderwijs
-De methodiek van het: Protocol leesproblemen en dyslexie.
-ELLO.

3.2.9 Methodieken beginnende geletterdheid: ELLO staat voor effectief leren lezen ondersteuningsprogramma. ELLO is een interventieprogramma voor kinderen in groep 3 die moeite hebben met leren lezen. Het programma is gebaseerd op 2 uitgangspunten, welke?

-De leesontwikkeling van lln. met leesproblemen moet versneld worden, zodat ze niet verder achter raken en van de instructie in de klassikale leesles kunnen blijven profiteren.
-Faalervaringen en een hekel krijgen aan lezen moet worden voorkomen. Leestechniek en leesmotivatie staan dus voorop in deze methodiek.

3.2.9 Methodieken beginnende geletterdheid: De dagelijkse lessen van ELLO-lessen hebben als vaste structuur een aantal fasen. Welke fasen zijn dat?

-Voorbereiding
-Boek/verhaalverkenning
-boek/verhaal lezen
-Terugblik op boek/verhaal
-Stelactiviteiten
-Oefen-leesactiviteiten
-Voorbereiding op de leesles in de groep
-Boekkeuze voor de volgende ELLO les.

3.2.10 Ouderparticipatie: De thuissituatie is belangrijk op de mate van en de ontwikkeling van de geletterdheid. Er is veel winst te behalen door ouders bij de taalontwikkeling en geletterdheid van lln. te betrekken. Ouders kunnen thuis en op school of beide actief zijn met de taalontwikkeling van hun kind en combinaties hiervan. Wat zijn enkele voorbeelden van het betrekken van ouders bij de geletterdheid van de lln.?

-De verteltas
-De loggerbeer-koffer-knuffel
-Leermateriaal mee naar huis
-Gezinsportfolio

3.2.10 Ouderparticipatie: Wat had de verteltas in?

Dat is een tas met daarin een (prenten)boek. Een thema uit het boek is uitgewerkt met behulp van een informatief boek, cd, attributen, handpoppen, spelletjes, infobladen, leeswijzer, feedbackschriftjes. Ouders en leerkrachten bedenken samen de thema's en maken de inhoud van de verteltas. Om de beurt neemt een lln. de tas mee naar huis, thuis gaan ouders met de lln. aan de slag. (De tas komt oorspronkelijk uit Engeland, heeft positief effect op ouderbetrokkenheid en de taalontwikkeling van taalzwakke en/of van oorsprong buitenlandse kinderen en ouders.

3.2.10 Ouderparticipatie: Wat houdt de logeerbeer-knuffel-koffer in?

Een knuffel of pop die en rol speelt bij bijv. kringactiviteiten in de klas, mag iedere week met een lln. mee naar huis. Bij sommige methoden hoort zo'n pop, bijv. Ko bij Ko-totaal (methode groep 1-2).

3.2.10 Ouderparticipatie: Wat houdt het leermateriaal mee naar huis in?

Als kinderen boeken en dergelijke mee naar huis krijgen, heeft dat tot gevolg dat lln. thuis zichtbaar bezig zijn met dit materiaal om zo ouders bij het leerproces van hun kind te betrekken.

3.2.10 Ouderparticipatie: Wat houdt het gezinsportfolio in?

In een gezinsportfolio laten kinderen zien wat zij al kunnen. Samen met leerkrachten zoeken de kinderen het werk uit dat ze zelf willen bewaren. Regelmatig gaat het portfolio mee naar huis. Werk dat thuis is gemaakt kan ook in het portfolio. Je kan ook een digitaal portfolio hebben. Voordeel dat er geluidsopnames en filmpjes in kunnen.

3.2.11 Toetsen beginnende geletterdheid: Elke methode met aandacht voor (aspecten van) beginnende geletterdheid biedt methodegebonden toetsen die na enkele weken onderwijs de prestaties van de lln. toetsen. De toetsgegevens kunnen worden gebruikt om lln. met elkaar te vergelijken, maar zijn niet landelijk genormeerd zoals de onafhankelijke toetsen. De methodegebonden toetsen zijn deelvaardigheidstoetsen. Wat zijn de meest bekende onafhankelijke toetsen?

-Deelvaardigheidstoetsen
-Herfstsignalering
-Drieminutentoets van Cito
-Taaltoets alle kinderen (TAK)

3.2.11 Toetsen beginnende geletterdheid: Wat houden de deelvaardigheidstoetsen in?

Met deze (diagnostische) toetsen kan worden nagegaan welke deelvaardigheden van het lezen en spellen een lln. niet beheerst. Hiervoor zijn verschillende toetsen beschikbaar zoals Taal voor Kleuters (Cito) waarmee ook andere aspecten van beginnende geletterdheid worden getoetst. Het Protocol Leesproblemen en Dysxlexie biedt een uitgebreid diagnostisch toetssysteem evenals Diagnostiek van technisch lezen en aanvankelijk spellen.

3.2.11 Toetsen beginnende geletterdheid: Wat houdt de herfstsignalering in?

De herfstsignalering vindt plaats na slechts 6 weken leesonderwijs in groep 3 en toetst de leesvaardigheid. Het is een belangrijk hulpmiddel in groep 3 om vroegtijdig te kunnen ingrijpen bij kinderen bij wie de leesontwikkeling niet goed lijkt te gaan. Hierdoor wordt de traditionele situatie voorkomen, dat kinderen pas geholpen worden als ze echt vastlopen.

3.2.11 Toetsen beginnende geletterdheid: Wat houdt de drieminutentoets van Cito in?

Deze toets bestaat uit drie kaarten die elk een minuut hardop moeten worden gelezen door de lln. Het gaat om kolommen losse woorden. De eerste kaart is klankzuiver en geschikt voor halverwege groep 3. De andere kaarten bevatten meerlettergrepige, niet-klankzuivere woorden, opklimmend in moeilijkheidsgraad.

3.2.11 Toetsen beginnende geletterdheid: Wat houdt de taaltoets alle kinderen (TAK) in?

De TAK toetst allerlei aspecten van de taal ontwikkeling. De deeltoetsen die betrekken hebben op beginnende geletterdheid zijn: Klankonderscheiding, klankarticulatie, tekstbegrip en de verteltaak.

3.2.12 Observatie beginnende geletterdheid: Wat is de definitie hiervan?

Systematische observatiemogelijkheid voor alle aspecten van de beginnende geletterdheid van de lln.

3.2.12 Observatie beginnende geletterdheid: Wat doet de leraar met de observatielijsten en welke kan de leraar gebruiken?

Hiermee houdt de leraar bij wat de vorderingen van de kinderen zijn op het gebeid van beginnende geletterdheid. Hierbij kan hij gebruikmaken van de lijst Kleutersignalering van het Protocol Leesproblemen en Dyslexie.

3.2.12 Observatie beginnende geletterdheid: Wat is HOREB?

HOREB is een observatiesysteem van Basisontwikkeling en bevat instrumenten om ontwikkelingsgericht te kunnen werken met jonge kinderen in de onderbouw.

3.2.13 Criteria leerstofordening beginnende geletterdheid: Wat is de definitie hiervan?

Manieren om de leerstof van beginnende geletterdheid te ordenen en in tijd (door de eerste drie schooljaren heen) aan bod te laten komen.

3.2.13 Criteria leerstofordening beginnende geletterdheid: Bij de ordening van de leerstof voor beginnende geletterdheid worden verschillende criteria of werkwijzen gehanteerd. De methoden die zo veel mogelijk de gehele beginnende geletterdheid beslaan (groep 1 t/m 3) volgen De Taallijn of de Tussendoelen beginnende geletterdheid. Welke criteria voor de ordening van de te lezen woorden worden voor het technisch lezen in de meeste methoden gehanteerd?

-Klankzuiverheid
-Woordstructuur
-Betekenis
-Auditieve en visuele verschillen tussen fonemen en grafemen.

3.2.13 Criteria leerstofordening beginnende geletterdheid: Wat houdt het criteria klankzuiverheid in?

De eerst te lezen worden zijn klankzuiver. Dus niet bed, maar pet. In later fase wordt de moeilijkheidsgraad van spellingcategorieën een criterium.

3.2.13 Criteria leerstofordening beginnende geletterdheid: Wat houdt het criteria woordstructuur in?

De opbouw van een woord neemt in moeilijkheidsgraad toe. Als eerst km (klinker-medeklinker) en mkm, daarna mmkm, mkmm en weer later mmkmm of nog complexer. We zijn dan aanbeland in de fase van het voortgezet technisch lezen, waarin ook de meerlettergrepige woorden volgen.

3.2.13 Criteria leerstofordening beginnende geletterdheid: Wat houdt het criteria betekenis in?

De eerste woorden waarmee lln. leren lezen, zijn concreet en frequent. Dus het woord moet met een duidelijk plaatje gevisualiseerd kunnen worden en een woord  betreffen waarmee lln. bekend zijn.

3.2.13 Criteria leerstofordening beginnende geletterdheid: Wat houdt de criteria auditieve en visuele verschillen tussen fonemen en grafemen in?

Korte en lange klanken /a/ en /aa/ lijken op elkaar en het si daarom niet handig deze achter elkaar aan te leren. Hetzelfde geldt voor letters met minimale visuele verschillen zoals de p, d, en b. Methode verschillen sterk in de momenten van het aanbieden van de afzonderlijke grafemen, maar houden over het algemeen wel rekening met minimale auditieve en visuele verschillen.

3.2.14 Leerlijnen beginnende geletterdheid: Wat is de definitie hiervan?

De lijn waarin, door de eerste drie leerjaren heen, de verschillende leerstofonderdelen van beginnende geletterdheid aan bod komen.

3.2.14 Leerlijnen beginnende geletterdheid: Er zijn steeds meer methoden met een leerlijn voor de beginnende geletterdheid. In 2006 is de Taallijn, interactief taalonderwijs in groep 1 en 2 op de markt gekomen. De taallijn is vormgegeven vanaf de peutertijd en loopt inmiddels door tot groep 4. In verschillende methode is de taallijn verwerkt. De taallijn gaat verder dan alleen het domein beginnende geletterdheid en richt zich op 5 speerpunten. Welke?

-mondelinge taal
-werken aan woordenschat
-beginnende geletterdheid
-ouderbetrokkenheid
-ict en multimedia

3.2.14 Leerlijnen beginnende geletterdheid: De SLO heeft leerlijnen geformuleerd op basis van de kerndoelen. Hierdoor vinden we leerlijnen en tussendoelen voor de beginnende geletterdheid binnen de leerlijnen van kerndoelen 5 t/m 9 die alle een deel van het schriftelijk onderwijs beslaan. Deze leerlijnen worden geschets op basis van onder andere...? (6 punten)

-soorten teksten
-inhoud teksten
-plezier in lezen
-doelen
-vorm
-aanpak

3.2.14 Leerlijnen beginnende geletterdheid: Wat is de uitwerking van de leerlijn taalbewustzijn? 5 punten

-Leerlingen kunnen woorden in zinnen onderscheiden
-Lln. kunnen onderscheid maken tussen de vorm en betekenis van woorden.
-Lln. kunnen woorden in klankgroepen verdelen zoals bij kin-der-wa-gen.
-lln. kunnen reageren op en spelen met bepaalde klankpatronen in woorden. Eerst door eindrijm (pan rijmt op Jan) en later met behulp van beginrijm (Kees en Kim beginnen allebei met een k).
-Lln. kunnen fonemen als de kleinste klankeenheid in woorden onderscheiden zoals bij /p-e-n/.

3.3.1 Schriftsystemen: Wat is de definitie hiervan?

Een systeem om gesproken taal (schriftelijk) vast te leggen.

3.3.1 Schriftsystemen: In de geschiedenis van de mensheid zijn verschillende systemen ontwikkeld om gesproken taal vast te leggen zodat je het op een andere plaats en op een ander moment nog een kunt meemaken. We noemen dat schriftsystemen. Wat zijn 3 voorbeelden daarvan?

-pictografisch schrift
-logografisch schrift
-alfabetisch schrift

3.3.1 Schriftsystemen: In het dagelijks taalgebruik zeggen we: een spraakklank correspondeert met een letter. Dat klopt maar ten dele. De woorden peer en teen hebben verschillende ee-klanken /i/ en /ee/, toch schrijven we allebij een ee. In de taalwetenschap spreken we daarom niet van klanken en letters maar van fonemen en grafemen. Wat is een foneem?

Een foneem is een klank die betekenisverschil tussen woorden veroorzaakt. In de woorden /biet/ en /bier. is het verschillen tussen de /r/ en /t/ verantwoordelijk voor het verschil in betekenis. De /r/ is met andere woorden een foneem.

3.3.1 Schriftsystemen: Een foneem wordt weergegeven door een grafeem. Hoeveel verschillende fonemen heeft het Nederlands?

34 (om die weer te geven hebben we slechts 26 letters tot onze beschikking).

3.3.1 Schriftsystemen: We hebben maar 26 letters voor 34 fonemen, hoe lossen we dat tekort aan letters op?

Door en aantal fonemen weer te geven met een lettercombinatie bijv. ou, ei, ui

3.3.2 Ontwikkeling geletterdheid: De leesontwikkeling van kinderen is moeilijker waarneembaar. Wat zijn 2 voorbeelden van stappen in de vroege leesontwikkeling (kleuters/groep 3)?

1- Het overzicht dat is terug te vinden in de Tussendoelen beginnende geletterdheid.
2- 3 fasen:
Fase 1: herkenning van bekende woorden (vaak eigen naam).
Fase 2: woordbeelden vergelijken
Fase 3 nieuwe woorden lezen

3.3.3 Functionele geletterdheid: Wat is het doel van het (basis) onderwijs en wat wil dat zeggen?

Het doel van het (basis)onderwijs is onder meer dat lln. een bepaald niveau van functionele geletterdheid bereiken. Dat wil zeggen dat ze in staat moeten zijn geschreven taal te hanteren in alle voorkomende maatschappelijke situaties.

3.3.5 Voor- en vroegschoolse educatie (VVE): Wat is de definitie hiervan?

Programma's voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE), met als doel kinderen in achterstandssituaties extra te stimuleren in hun (taal) ontwikkeling om zo de start in het basisonderwijs te vergemakkelijken.

3.3.5 Voor- en vroegschoolse educatie (VVE): De overheid voorziet in een aanvullend budget om voor kinderen in achterstandssituaties een geïntensiveerd aanbod te realiseren. Waar is de VVE op gericht?

VVE is gericht op kinderen in peuterspeelzalen en de onderbouw van het basisonderwijs om achterstanden weg te werken.

3.3.5 Voor- en vroegschoolse educatie (VVE): Beide instanties werken nauw samen soms in het kader van wat je ook wel..... noemt?

een brede school of een open wijk school

3.3.5 Voor- en vroegschoolse educatie (VVE): Wat zijn bijv. criteria voor een goed VVE programma?

-doorlopend programma voor 2-6 jarigen
-een gestructureerde didactische aanpak waarbij gebruik wordt gemaakt van een registratiesysteem
-een intensief aanbod (bij voorkeur vier dagdelen en twee leidsters of leerkrachten per groep)
-goed opgeleide leidsters of leerkrachten.
-Belangrijk om ouders zo veel mogelijk erbij te betrekken.

3.3.5 Voor- en vroegschoolse educatie (VVE): De Taallijn VVE sluit aan bij gangbare VVE-programma's zoals? (3 punten)

-Piramide
-Kaleidoscoop
-Startblokken

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo