Domein 5 KBT

28 belangrijke vragen over Domein 5 KBT

5.1.1 Leesdoel bepalen: De lezer moet zich van tevoren afvragen met welk doel hij de tekst wil lezen. Wat zijn 5 voorbeelden van doelen?

-Hij wil informatie zoeken.
-Hij wil weten hoe iets in elkaar gezet moet worden.
-Hij zoekt naar meningen of emoties over iets.
-Hij zoekt naar argumenten voor bijv. een bepaalde stelling.
-Hij wil zich ontspannen en vraagt zich of het boek leuk is om te lezen.

5.1.1 Leesdoel bepalen: Om deze doelen te realiseren kiest de lezer een passende leesstrategie. Waar vraagt lezen dus om?

actief leesgedrag

5.1.3 Technieken voor informatieverwerking: De lezer heeft een specifiek leesdoel. Wat is dat leesdoel?

Het herkennen, vastleggen en onthouden van de hoofdzaken uit een tekst met behulp van studietechnieken.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

5.1.3 Technieken voor informatieverwerking: Waar kan een leerling gebruik van maken bij het onthouden en presenteren van de info?

Van memoriseertechnieken, ezelsbruggetjes of hulpmiddelen.

5.1.3 Technieken voor informatieverwerking: Hoe werd informatieverwerking vroeger genoemd?

studerend lezen

5.1.3 Technieken voor informatieverwerking:  Wat werd er verstaan onder studerend lezen?

Het toekennen van betekenis aan geschreven taal met doel de tekst te reproduceren.

5.1.3 Technieken voor informatieverwerking: Een andere term in dit verband is ook wel informatieverwerving. Wat houdt dat in?

Hierbij gaat het om efficiënt kunnen vinden en raadplegen van bronnen.

5.1.4 Leesmotivatie: Hoe kan je in groep 1/2 kinderen motiveren om zelf te leren lezen?

Door op een speelse manier aandacht te besteden aan geletterdheid, kinderen veel voor te lezen, letters te laten ontdekken en ermee te laten experimenteren.

5.1.4 Leesmotivatie: Meestal begint de didactisering van het lezen in groep 3. Soms stagneert het leesproces en raakt de leerling minder gemotiveerd. Wat is belangrijk om te doen als die motivatie afneemt?

Als die motivatie afneemt, is het belangrijk leerlingen te motiveren door een ruime en aantrekkelijke boekkeuze en een inspirerende leesomgeving.

5.1.4 Leesmotivatie: Steeds meer orthodidactische programma's bijv. ELLO proberen te voorzien in een methodiek waarin leesmotivatie en leestechniek worden gekoppeld. Dat gebeurt dan bijv. door...?

Door te zorgen voor aansprekende boeken, lln. zelf te laten kiezen en aandacht te besteden aan de inhoudt van een boek.

5.1.4 Leesmotivatie: Bij begrijpend lezen speelt de motivatie ook een belangrijke rol. Welke 2 aspecten hebben een positief effect op het begrijpend lezen?

Vooral intrinsieke motivatie en zelfreflectiestrategieën hebben een positief effect op het begrijpend lezen.

5.1.5 Reflecteren op leesgedrag: Het leesgedrag beïnvloedt de kwaliteit van het begrijpend lezen en is afhankelijk van verschillende factoren. Welke factoren? (5 punten)

-de moeilijkheidsgraad van de tekst
-de soort tekst en de leeswijze die erbij past (een gebruiksaanwijzing lees je anders dan een uitnodiging)
-De mate waarin de lezer geoefend is
-de mate waarin de lezer gemotiveerd is voor de tekst
-de voorkennis over het onderwerp en de concentratie van de lezer.

5.1.6 Leesteksten: Wat is de definitie hiervan?

Teksten die gelezen worden.

5.1.7 Tekstsoorten: Kennis van tekstsoorten helpt de lezer en de schrijven bij...?

het bepalen van een lees- en schrijftstrategieën

5.1.8 Tekstkenmerken: Tekstkenmerken spelen een rol bij het lezen, begrijpen en schrijven van een tekst en zijn bepalend voor de moeilijkheidsgraad van de tekst. Wat voor een rol heeft inhoud?

Als een lln. geïnteresseerd is in slagen en al veel over dit onderwerp weet, zal hij een tekst over slangen sneller begrijpen en kan hij vlotter een tekst over slangen schrijven.

5.1.8 Tekstkenmerken: Wat voor een rol heeft structuur?

Lln. die weten dat tekstsoorten volgens een bepaalde structuur zijn opgebouwd, profiteren van deze kennis wanneer ze een tekst lezen of zelf schrijven. Bij verhalende teksten wordt bijv. in het begin de hoofdpersoon voorgesteld en zijn situatie beschreven. Vervolgens komen het doel van de hoofdpersoon en het plan dat de hoofdpersoon bedenkt om het doel te bereiken aan de orde. Daarna volgt een beschrijven van de handelingen die de hoofdpersoon uitvoert, de problemen die hij tegenkomt en het resultaat dat hij bereikt. Een slotzin rondt het verhaal af.

5.1.8 Tekstkenmerken: Wat voor een rol heeft taalgebruik?

Een tekst met veel moeilijke en onbekend woorden is lastig te lezen en te begrijpen. Wanneer een lezer 10% van de woorden niet begrijp is de tekst al onbegrijpelijk voor hem. Ook complexe zinnen zorgen ervoor dat de lezer meer moeite moet doen om de tekst te begrijpen. De schrijver moet zijn taalgebruik dan ook aanpassen aan zijn publiek, anders wordt zijn tekst niet begrepen.

5.1.8 Tekstkenmerken: Wat voor een rol heeft bedoeling?

voor de lezer en voor de schrijven is het belangrijk om te weten wat de bedoeling van de tekst is. Wanneer de lezer iets wil weten over de ijstijd kan hij beter een informatieve tekst kiezen dan een verhaal. De schrijver van dat informatieve boek over de ijstijd wilde ook feitelijke informatie overbrengen aan de lezer. De schrijver van het verhaal wilde de lezer amuseren met een mooi verhaal dat hij in de ijstijd liet afspelen en heeft niet zoveel oog gehad voor de feiten over de ijstijd.

5.1.9 Relaties in teksten: Wat is de definitie hiervan?

De denkrelaties die in een tekst tussen woorden, woordgroepen en zinnen worden uitgedrukt.

5.1.9 Relaties in teksten: Een mondelinge of schriftelijke tekst bestaat uit een verzameling samenhangende woorden en zinnen. Die samenhang bestaat uit cognitieve relaties die worden uitgedrukt door bijv. voegwoorden, signaalwoorden of verwijswoorden. De relaties kunnen minder of meer complex zijn. Wat zijn de 6 voorbeelden van relaties tussen zinnen oplopend in moeilijkheid?

-vraag-antwoordstructuren
-chronologische volgorde (en toen)
-Voorbeelden
-vergelijkingen (maar)
-middel-doelrelaties (want)
-voorwaardelijke structuren (als)

5.1.10 Tekstdoelen: Wat is de definitie hiervan?

Elke tekst heeft een bepaald doel.

5.2.1 Gerichte aanwijzingen geven bij begrijpend lezen: VB begrijpend lezen

Bij het lezen van een zaakvaktekst kan de leraar de aandacht richten op uiterlijke kenmerken van de tekst, om snel te achterhalen waarover de tekst zal gaan: 'let op illustraties, de kopjes, de vetgedrukte woorden.'

5.2.1 Gerichte aanwijzingen geven bij begrijpend lezen: VB voortgezet technisch lezen

De aanwijzingen van de leraar richten zich op de leesstrategieën of de voordrachtsaspecten. Zo kan hij voor het hardop lezen aan elkaar de aandacht richten op het gebruik van de leestekens: 'let goed op de leestekens. Bij een komma of een punt houd je even rust.'

5.2.2 Modeling bij begrijpend lezen: VB begrijpend lezen

De leraar die hardop denkend voorleest, stelt impliciet of expliciet vragen aan zichzelf en beantwoord die vragen ook zelf. Zodoende laat hij de lln. zien op welke wijze hij gegevens uit de tekst met elkaar combineert' hoe hij zijn eigen kennis over het onderwerp van de tekst inschakelt en hoe hij oplossingen voor een bepaald probleem bedenkt

5.2.2 Modeling bij begrijpend lezen: VB stellen

Door denkprocessen die optreden bij het schrijven van een tekst hardop voor te doen, ondersteunt de leraar het schrijven van de leerlingen. De leraar brengt bijv. zijn gedachten onder woorden als hij een brief aan de burgemeester begint: 'Wat zet ik er ook al weet boven? Beste burgemeester? Lieve burgemeester? Nee dat klinkt niet goed. De burgemeester is een belangrijk iemand, dus geachte burgemeester.'

5.2.3 Kiezen van teksten: Wat is de definitie hiervan?

De leraar houdt bij zijn keuze van teksten rekening met het leesniveau, de leesvaardigheid en het leesplezier van zijn lln. en biedt verschillende tekstsoorten aan.

5.2.3 Kiezen van teksten: hoe kunnen de leraren de leesmotivatie bevorderen?

Door spannende en informatieve teksten voor te lezen en de lln. veel gelegendheid te geven zelf zulke teksten te lezen. bovendien kunnen zijn de wil van de lln. om een tekst goed te begrijpen, versterken door hen zo veel mogelijk te laten lezen in betekenisvolle en functionele contexten.

5.2.4 Vragen bij de tekst: Wat is de definitie hiervan?

Een didactische werkvorm die tot doel heeft de leesvaardigheden te oefenen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo