Domein 4 KBT

84 belangrijke vragen over Domein 4 KBT

4.1.1 Strategieën technisch lezen: Wat houdt lezen met behulp van klankclusters en spellingpatronen in?

De lezer herkent direct klankclusters, vaak voorkomende medeklinkercombinaties (zoals str of sch) en spellingpatronen, vaak voorkomende klinker- en medeklinkercombinaties (zoals aan of ok). De lezer hoeft hier dus niet grafeem voor grafeem te verklanken.

Wat houdt voortgezet technisch lezen in?

Het taaldomein waarin de leestechniek centraal staat en dat volgt op de fase van beginnende geletterdheid.

4.1.1 Strategieën technisch lezen: Wat houdt lezen met behulp van de context in?

De lezer leest het woord door naar de context in de zin te kijken. De lezer weet bijv. al wat er komt in de zin: 'De kip legt een...', zonder het laatste woord in deze zin gelezen te hebben. Deze strategie sluit aan bij de top-downbenadering van het leesproces en is pas goed mogelijk indien de elementaire leeshandeling geautomatiseerd is. De lezer maakt gebruik van zijn tekstbegrip en van zijn kennis van de wereld.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

4.1.2 leessnelheid: Het leestempo wordt opgevoerd zodra de elementaire leeshandeling wordt beheerst. Waar is er bij een hogere leessnelheid weinig bewuste aandacht voor? En waar is dan meer ruimte voor?

Bij een hogere leessnelheid is er weinig bewuste aandacht voor de klankletterkoppeling en staat de automatisering centraal. Zo is er meer ruimte voor begrip van de tekst.

4.1.3 Voordrachtsaspecten: Wat houdt het aspect uitspraak en articulatie in?

De lezer spreekt de woorden duidelijk uit en hanteert geen spellinguitspraak, zoals in /padunstoel/. De /n/ spreek je niet uit al schrijf je hem wel.

4.1.3 Voordrachtsaspecten: Wat houdt het aspect klemtoon in?

Per woord ligt de klemtoon vast. In zinnen kan dit verschillen en is de plaats van de nadruk afhankelijk van de context.

4.1.3 Voordrachtsaspecten: Wat houdt het aspect zinsmelodie in?

Ook de zinsmelodie ligt vast in het Nederlands. Bij de meeste lezer geeft bij langere zinnen de interpunctie voor de correcte zinsmelodie. Bij een vraagteken aan het einde van de zin, loopt de zinsmelodie omhoog, bij een mededelende zin omlaag.

4.1.3 Voordrachtsaspecten: Wat houdt het aspect natuurlijkheid en emotionaliteit in?

De tekst moet op een natuurlijke wijze worden voorgelezen en bij dialogen moeten emoties van de personage doorklinken.

4.1.3 Voordrachtsaspecten: Wat houdt het aspect tempo in?

Hierbij gaat het niet alleen om de techniek van het vlot lezen, maar ook om afwisseling in tempo wanneer dat relevant is.

4.1.3 Voordrachtsaspecten: Wat houdt het aspect lezen van interpunctie in?

Van belang voor een correcte zinsmelodie, interpunctie, zoals komma's, punten, aanhalingstekens, vraagtekens en uitroeptekens, geeft veel houvast voor het lezen van een tekst. De emotionaliteit, de nadruk binnen de zin en de zinsmelodie hangen vaak af van de wijze van interpunctie en daarmee de betekenis van de zin.

4.1.3 Voordrachtsaspecten: Wat wordt er verder van de leerling verwacht?

Dat hij de wijze van lezen aanpast aan het leesdoel en het publiek.

4.1.3 Voordrachtsaspecten: Wat is noodzakelijk voor een goede voordracht?

leesbegrip

4.1.6 Niveaubepaling teksten: De bekendste indeling van teksten is die van de jeugdafdeling in openbare bibliotheken. Welke gebruiken zij voor leeftijdsopbouw en welke voor informatieve kinderboeken?

A, B, C voor leeftijdsopbouw en J voor informatieve kinderboeken

4.1.6 Niveaubepaling teksten: Voor het onderwijs in aanvankelijk en technisch lezen zijn veel leesboekjes geschreven, meestal ingedeeld op AVI-niveau (AVI-0 tot AVI-9 oud of AVI start tot AVI plus, sinds 2006). Wat zijn bij de nieuwe niveaus de bepalende factoren voor de technische leesmoeilijkheid?

Woordfrequentie en de woordlengte.

4.1.6 Niveaubepaling teksten: Waar waren de oude niveaus op gebaseerd?

Woordlengte en zinslengte.

4.1.6 Niveaubepaling teksten: Bij het BAVI-lezen wordt gebruik gemaakt van AVI-niveaus, maar wat staat voorop? (de B)

leesbeleving staat voorop (B= beleving).

4.1.6 Niveaubepaling teksten: Los van AVI en CLIB wordt bij de indeling van veel boeken ook met andere dingen rekening gehouden. Met welke punten nog meer (4 punten)?

met interesse, thema, leeservaring en de complexiteit van de verhaalopbouw.

4.1.6 Niveaubepaling teksten: Uitgeverij Zwijsen heeft een aanvullend indelingssysteem uitgebracht. Hoe heet dat systeem?

De leeslat

4.1.6 Niveaubepaling teksten: In de Leeslat is de leeservaringsschaal (LES) het nieuwe element. De les is een waardering op....? (8 punten)

-inhoud
-personages
-perspectief
-tijd
-plaats
-structuur
-spanning
-taalgebruik en beeldtaal
(Dit alles in een schaal van A (makkelijk) tot H (moeilijk).

4.2.1 Modeling bij voortgezet technisch lezen: Wat houdt voor-koor-zelf in?

Voor het technisch lezen kan de leerkracht gebruikmaken van de werkvormen voor-koor-zelf waarbij de leerkracht het lezen eerst zelf voordoet, daarna de hele groep in koor leest en vervolgende de kinderen het zelf lezen.

4.2.3 Signaleren en analyseren van leesproblemen: Er worden verschillende type leesproblemen onderscheiden, welke 5?

-Spellend lezen
-Radend lezen
-Langzaam lezen
-Eentonig lezen
-Dyslexie

4.2.3 Signaleren en analyseren van leesproblemen: Wat houdt spellend lezen in?

De lezer blijft de elementaire leeshandeling toepassen en automatiseert deze niet. Hij leest dus spellend: b/oo/m /boom/. Bij het hardop lezen is dit hoorbaar. De lezer moet aan tempo werken en aan de andere leesstrategieën, waaronder directe woordherkenning.

4.2.3 Signaleren en analyseren van leesproblemen: Wat houdt radend lezen in?

De lezer leest niet nauwkeurig en gokt wat er staat. Meestal is dit een gevolg van het niet beheersen van de elementaire leeshandeling. De radende lezer is meestal een spellende lezer geweest en maakt nu te veel gebruik van de context. De radende lezer heeft vaak een vlot tempo en maakt veel fouten.

4.2.3 Signaleren en analyseren van leesproblemen: Wat houdt langzaam lezen in?

Hierbij gaat het om de lezers die weinig fouten maken en een laag leestempo hebben.

4.2.3 Signaleren en analyseren van leesproblemen: Wat houdt eentonig lezen in?

De lezer decodeert wel, maar heeft moeite met de voordrachtsaspecten. Vaak is de eentonige lezer ook een langzame, spellende of radende lezer.

4.2.3 Signaleren en analyseren van leesproblemen: Wat houdt dyslexie in?

Ernstig leesprobleem waarbij de automatisering van het lezen en/of spellen niet of zeer moeizaam tot stand komt. Dyslexie kan niet worden vastgesteld door een leraar; hiervoor is een uitgebreid orthopedagogisch onderzoek nodig.

4.2.5 Teksten lezen: Wat is de definitie hiervan?

Het lezen van teksten is de manier om vlot te leren lezen.

4.2.5 Teksten lezen: Welke teksten kun je gebruiken voor het trainen van de klankclusterstrategie?

Teksten waarbij veelvoorkomende klankclusters zijn vetgedrukt.

4.2.5 Teksten lezen: Waar is een dialoogtekst geschikt voor?

Voor verschillende voordrachtsaspecten

4.2.5 Teksten lezen: Wat is belangrijk bij het vlot leren lezen?

Dat kinderen veel lezen op of boven hun niveau.

4.2.6 Groeperingsvormen voorgezet technisch lezen: Wat is de definitie hiervan?

Voortgezet technisch lezen vindt plaats in verschillende groepssamenstellingen.

4.2.6 Groeperingsvormen voorgezet technisch lezen: Welke groepssamenstellingen zijn er?

-Individueel (stillezen)
-Tweetallen (duolezen)
-Groepjes
-Koor (voorlezen)
-Klassikaal

4.2.6 Groeperingsvormen voorgezet technisch lezen: Wat is bevordert individueel lezen en wat is een voorwaarde hiervoor?

Het bevordert de leessnelheid. Een voorwaarde hiervoor is dat de leerling gemotiveerd is deze tekst te lezen.

4.2.6 Groeperingsvormen voorgezet technisch lezen: Wat houdt tweetallen (duolezen) in?

In tweetallen lezen lln. om de beurt hardop een stuk tekst. Bij duolezen geven de lln. elkaar feedback op de manier van lezen.

4.2.6 Groeperingsvormen voorgezet technisch lezen: Op basis van wat kan je de tweetallen vormen?

De tweetallen kunnen geformeerd zijn op basis van gelijk technisch leesniveau, ongelijk niveau (tutorlezen) of op basis van eigen vorkeur.

4.2.6 Groeperingsvormen voorgezet technisch lezen: Wanneer kan duolezen handig zijn?

Wanneer lln. nog niet toe zijn aan stillezen.

4.2.6 Groeperingsvormen voorgezet technisch lezen: Wat houdt het lezen in groepjes in?

De lln. leen net als bij het duolezen om beurten een stuk van de tekst hardop voor. Vaak in groepjes van 5 of 6 leerlingen.

4.2.6 Groeperingsvormen voorgezet technisch lezen: Groepjes: Wanneer spreekt men van niveaulezen?

Als de groepen op basis van het technisch leesniveau homogeen zijn samengesteld.

4.2.6 Groeperingsvormen voorgezet technisch lezen: Levert een heterogene groepssamenstelling in kleine groepen meer winst op?

Ja.

4.2.6 Groeperingsvormen voorgezet technisch lezen: Wanneer kan koor lezen heel nuttig zijn?

Zeker als het om oefeningen gaat die specifieke leesstrategieën trainen, bijv. de klankclusterstrategie, kan koorlezen nuttig zijn.

4.2.6 Groeperingsvormen voorgezet technisch lezen: Wat houdt voor-koor-zelf in?

De leerkracht kan het eerst zelf voordoen, waarna de lln. de tekst in koor lezen. Daarna lezen de lln. de tekst zelf.

4.2.7 Strategieoefeningen: Wat is de definitie hiervan?

Oefeningen die strategieën voor technisch lezen geïsoleerd trainen.

4.2.7 Strategieoefeningen: Welke teksten worden vaak gebruikt om het voordrachtslezen te trainen?

Van dialoogteksten.

4.2.7 Strategieoefeningen: In de vorm van een hoorspel hoeven lln. alleen een rol te verdelen en is het duidelijk dat het om de directe rede gaat. Wat wordt er dan voornamelijk getraind?

De natuurlijkheid en emotionaliteit.

4.2.7 Strategieoefeningen: Voor het lezen van woordgroepen woorden in methoden bepaalde teksten gebruikt, wat voor een teksten?

Er worden teksten gebruikt waarbij de woorden die bij elkaar horen zijn onderstreept. De lezer ziet dat deze woorden bij elkaar horen en spreekt ze als een eenheid uit. Bijv. Alle kinderen uit de straat rennen naar het huis van Erik.

4.2.7 Strategieoefeningen: Wat is voor de klemtoon binnen het woord geschikt?

Voor de klemtoom binnen het woord zijn wisselrijtjes met woorden met hetzelfde aantal lettergrepen en gelijke klemtoon geschikt. Bijv. wentelen, huppelen, knipperen.

4.2.7 Strategieoefeningen: Hoe worden vaak voordrachtsaspecten getraind?

Door de gerichte aanwijzingen van de leraar of de methode bij het hardop voorlezen van teksten.

4.2.7 Strategieoefeningen: Waar hebben de gerichte aanwijzingen van de leraar betrekking op?

Bijvoorbeeld op de functie van interpunctie, bij een komma pauzeer je even etc.

4.2.9 Methodieken voorgezet technisch lezen: Wat is de definitie hiervan?

Naast specifiek methode zijn ook enkele aparte werkwijzen voor het voortgezet technisch lezen ontwikkeld.

4.2.9 Methodieken voorgezet technisch lezen: Wat zijn voorbeelden wat methodieken? 7 punten

-RALFI-lezen
-Connect Vloeiend Lezen
-LISBO
-Radslag
-de wacht-hint-prijsmethode
-voor-koor-zelf methodiek
-BOV-project (de voortzetting van het ELLO-programma groep 3).

4.2.9 Methodieken voortgezet technisch lezen: Voor welke kinderen is RALFI?

RALFI is een programma voor kinderen die de spellende leeshandeling (grotendeels) beheersen, maar langdurig veel te traag blijven lezen. De vorderingen beslaan minder dan twee AVI-niveaus per jaar.

4.2.9 Methodieken voortgezet technisch lezen: Waar is RALFI op gericht?

RALFI is gericht op het verhogen van het leesniveau en vloeiend lezen.

4.2.9 Methodieken voortgezet technisch lezen: Met welke teksten wordt er gewerkt?

Met teksten die aansluiten bij de leeftijd van de kinderen.

4.2.9 Methodieken voortgezet technisch lezen: Hoe vaak wordt een leescyclus per week gedaan en met welke lln.?

Een leescyclus wordt het liefst 5 keer per week met dezelfde lln. uitgevoerd.

4.2.9 Methodieken voortgezet technisch lezen: Wat staat centraal bij het lezen van de teksten?

Herhaling en begeleiding

4.2.9 Methodieken voortgezet technisch lezen: Waar staan de letters RALFI voor?

R- repeated (vijfmaal dezelfde tekst).
A- assisted (de begeleiding door de leraar door voorlezen, voordoen, voordzeggen en bijwijzen).
L- level (niet perse AVI, maar in ieder geval boeken van een hoger niveau dan de lln. normaal leest).
F- feedback (gericht, positief en indien nodig het goede woord voorzeggen).
I- interactie en instructie.

4.2.10 Toetsen voorgezet technisch lezen: De methodegebonden toetsen zijn deelvaardigheidstoetsen voor...?

Leestechniek en vlot lezen

4.2.10 Toetsen voorgezet technisch lezen: Geven methode ook toetsen voor voordrachtsaspecten?

Nee, algemeen alleen observatielijsten. Er worden ook geen onafhankelijke toetsen gebruikt.

4.2.10 Toetsen voorgezet technisch lezen: Waar staat DMT voor?

De drieminutentoets van Cito.

4.2.10 Toetsen voorgezet technisch lezen: Waar bestaat de DMT toets uit?

Deze toets bestaat uit 3 kaarten die elk een minuut hardop moeten worden gelezen door de leerling. Het gaat om kolommen losse woorden.

4.2.10 Toetsen voorgezet technisch lezen: Wat bevat de eerste kaart en waar is die geschikt voor? Waar zijn de andere twee kaarten geschikt voor?

De eerste kaart bevat uitsluitend klankzuivere woorden en is geschikt voor halverwege groep 3. De andere kaarten bevatten meerlettergrepige, niet-klankzuivere woorden.

4.2.10 Toetsen voorgezet technisch lezen: Hoe werkt de AVI-toets?

Toetskaarten met een korte verhalende tekst. De leerling leest de tekst hardop binnen een bepaalde tijd met zo min mogelijk fouten. De kaart van AVI-4 goed gelezen en AVI 5 niet dan zit de lln. op AVI 4.

4.2.10 Toetsen voorgezet technisch lezen: Er zijn nieuwe niveaus voor AVI. Tussen AVI-start en AVI-plus liggen tien AVI-niveaus. Welke zijn dat?

M3
E3
M4
E4
M5
E5
M6
E6
M7
E7
M betekend midden, E betekend eind.

4.2.10 Toetsen voorgezet technisch lezen: De toetsen Leestechniek (groep 3) en Leestempo (groep 4 t/m 8) vormen de start en kunnen gecombineerd worden met de AVI-toets. Wat kan de leraar met deze toetsen?

Met deze toetsen kan de leraar klassikaal van alle lln. het technisch leesniveau bepalen. Uit deze toetsen komt het nieuwe AVI-niveau waarop de leraar de boeken kan afstemmen.

4.2.10 Toetsen voorgezet technisch lezen: Wordt er nog getoetst met de oude AVI-kaarten?

Ja, alleen de zwakke lln. of lln. waarover twijfels ontstaan, hoeven verder getoetst te worden met de 'oude' AVI-toetskaarten om meer diagnostische informatie te krijgen.

4.2.10 Toetsen voorgezet technisch lezen: Wat houdt de toets Leestechniek in?

Klassikale afname met behulp van werkboekjes. De elementaire leeshandeling wordt hier getoetst met behulp van plaatjes en steeds vier woorden waarvan er 1 gekozen moet worden. De kinderen kunnen zelfstandig en in eigen tempo werken.

4.2.10 Toetsen voorgezet technisch lezen: Wat houdt de toets Leestempo in?

De lln. lezen stil een tekst in een aantal minuten waarbij ze in iedere zin door te onderstrepen een keuze moeten maken uit drie woorden: Het juiste woord en twee daarvan afgeleide foute woorden. De verschillende toetsen dragen de naam van het niveau (M3, E7 etc.). Bij het voldoende behalen van de toets is het betreffende niveau ook behaald.

4.2.11 Observatie leesgedrag: Om na te gaan oe lln. een tekst begrijpend lezen zijn meetinstrumenten belangrijk, wat nog meer?

observaties

4.2.11 Observatie leesgedrag: Wat kan de leraar nagaan door gesprekken met lln. te voeren?

Door gesprekken met de lln. kan de leraar nagaan in hoeverre ze relfecteren op hun eigen leesgedrag, in hoeverre ze gemotiveerd of gefrustreerd zijn, hoe ze proberen teksten te begrijpen en wat hun verwachtingen zijn.

4.2.12 Criteria leerstofordening voortgezet technisch lezen: Bij voortgezet technisch lezen zijn de volgende aspecten (meestal in deze volgorde) leidend voor de opbouw van het programma. Welke aspecten zijn dat?

-moeilijkheidsgraad van de structuur van woorden (spellingbijzonderheden).
-Moeilijkheidsgraad van de structuur binnen de zin.
-Moeilijkheidsgraad van de opbouw van hele tekst.
-Voordrachtsaspecten.

4.2.13 Leerlijnen voortgezet technisch lezen: Wat is de definitie hiervan?

De lijn waarin, door de leerjaren heen, de verschillende leerstofonderdelen van voortgezet technisch lezen aan bod komen.

4.3.1 Automatisering: Wat is de definitie hiervan?

Algemeen: snel informatie uit het geheugen ophalen. Bij lezen: snel decoderen.

4.3.1 Automatisering: Automatiseren is een belangrijke stap in het proces van (technisch) leren lezen. Het automatiseren van de verschillende strategieën technisch lezen en met name het lezen met behulp van de visuele woordvorming of directe woordherkenning bepalen iets. Wat bepaald dat?

De leessnelheid.

4.3.1 Automatisering: Een woord zal gemakkelijker worden ingeprent als het alzijdig wordt aangeboden. Wat wil dat zeggen?

Dat wil zeggen door het zowel uit te spreken als ernaar te luisteren, als het in een zin te plaatsen etc.

4.3.1 Automatisering: Wat kan het automatiseringsproces stimuleren?

Verlengde instructietijd (bijv. door in de kleutertijd al aandacht te besteden aan letters, of door pre- en reteaching).

4.3.1 Automatisering: Komen automatiseringsproblemen veel voor bij dyslexie?

Waar.

4.3.2 Leesproces: Wat is de definitie hiervan?

Het verwerken van visuele informatie bij het decoderen van de tekst.

4.3.2 Leesproces: Wat houdt het top-downmodel in?

Het lezen wordt gezien als een vaardigheid waarbij woorden worden herkend op grond van voorkennis over de tekst, op grond van het waarnemen van vluchtige kenmerken van een woord etc. In dit model is lezen met behulp van de context de belangrijkste leesstrategie.

4.3.4 Functioneel analfabetisme: Wat kan een functioneel analfabeet niet?

Een functioneel analfabeet is niet in staat formulieren in te vullen, het bord met reisbestemmingen en vertrektijden op het station te lezen, de ondertiteling op de televisie te begrijpen.

4.3.4 Functioneel analfabetisme: Wat is een indicatie voor kenmerken van een goede lezer?

Als indicatie hiervoor wordt vaak het technisch leesniveau gebruikt waarbij het van belang is dat de leerling met minimaal AVI-9 (oud AVI-niveau, vergelijkbaar met het huidige AVI-plus) de basisschool verlaat.

4.3.5 Dyslexie in de samenleving: Wat is de definitie hiervan?

De leesstoornis dyslexie heeft gevolgen voor de taalgebruiker in zijn schoolloopbaan en voor scholen die met dit probleem moeten omgaan.

4.3.5 Dyslexie in de samenleving: Scholen van basisonderwijs tot universiteit, hanteren verschillende soorten maatregelen, welke?

Compenserende en dispenserende maatregelen.

4.3.5 Dyslexie in de samenleving: Wat zijn bijvoorbeeld compenserende maatregelen?

-Meer tijd bij toetsing
-Gebruik van een tekstverwerker.

4.3.5 Dyslexie in de samenleving: Wat zijn voorbeelden van dispenserende maatregelen?

-Niet meerekenen van spelfouten bij toetsen
-Gebruik van ingesproken studieboeken.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo