Can, and Should, Educational Inquiry Be Scientific?
49 belangrijke vragen over Can, and Should, Educational Inquiry Be Scientific?
Formuleer het antwoord van de auteurs op de vraag van dit hoofdstuk, gebruikmakend van de term 'positivisme'
Can, and should, educational inquiry be scientific?
Waarop is het positivst model of natural science gebaseerd?
Wat houdt het postpositivistisch model van natuurlijke wetenschap in?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat houdt het door de auteurs gemaakte onderscheid in tussen ‘gedrag’ (behavior) en ‘handelen’ (action)?
Handelen: dingen zoals stemmen, het vragen om een klas te mogen verlaten, het vragen stellen, schreeuwen, rennen om een afspraak te halen, een probleem op lossen enz. Acties worden uitgevoerd via het medium van het fysieke universum. Het lichaam van de persoon presteert.
Wat houdt in Hempels ‘deductief-nomologische’ model de verklaring van een gebeurtenis in?
Waarom is het verklaringsmodel van Hempel ('deductief-nomologische' model) volgens de auteurs niet zomaar toepasbaar op menselijk handelen?
Hoe kan het dat het loutere benoemen van een handeling al een verklaring voor die handeling inhoudt?
Zie: handeling = gedrag + betekenis.
Als je weet wat een handeling inhoudt dan weet je dus ook de betekenis, want het gedrag kan je zien.
De auteurs merken op dat het bij de interpretatie van oude teksten zoals Hamlet maar de vraag is of we achter de ‘ware’ interpretatie kunnen, of moeten willen komen – betekenissen worden hier ‘geconstrueerd’ of ‘opgelegd.’ Nu hebben de auteurs eerder in het hoofdstuk vastgesteld dat de educational researcher, wil hij/zij ook maar iets van zijn onderwerp kunnen begrijpen, ‘hermeneutisch’ te werk zal moeten gaan. Vinden ze nu ook dat daarmee ‘waarheid’ als doel van het onderzoek komt te vervallen?
Welke red herrings (= irrelevante, overbodige, verkeerd begrepen kwesties) stellen de auteurs hier aan de kaak? (P. 77)
Waarom is de studie van opvoeding en onderwijs volgens de auteurs niet alleen maar een kwestie van hermeneutiek?
Wat is volgens de auteurs the most fundamental point?
De auteurs menen dat de ‘hypothetico-deductieve’ methode ook in de pedagogiek/onderwijskunde centraal moet staan. Is dit hetzelfde als Hempels ‘deductief-nomologische’ model?
De auteurs hebben felle kritiek op Yvonna Lincolns lijst van kwaliteitscriteria voor kwalitatief onderzoek. Wat is hun belangrijkste bezwaar?
De auteurs bepleiten dat ook bij kwalitatief en interpretatief onderzoek aandacht wordt geschonken aan validiteit. Hebben ze het hier over interne of externe validiteit?
Welke conclusie w.b. de vraag van het hoofdstuk trekken de auteurs, en hoezo is die conclusie typisch voor hen als ‘postpositivisten’ (wat onderscheidt hen hier van positivisten en postmodernisten?)
Breng het citaat van Peirce in verband met de ideeën van Popper.
Educational research is voor een belangrijk deel de studie van menselijk handelen – maar niet alleen daarvan. Welke zaken horen er volgens de auteurs nog meer bij?
* de specifieke socio-culturele settings die invloed hebben op de acties en de consequenties
* het microniveau in de maatschappij en het microniveau van de fysieke natuur.
* achtergrond zaken zoals SES, groote van een school enz.
Wat zijn verschijnselen op ‘microniveau’ en op ‘macroniveau’? Er bestaat een microniveau dat zeer relevant lijkt voor de studie van menselijk gedrag en ontwikkeling, dat steeds meer centraal is komen te staan in de psychologie en waar veel onderzoeksgeld naartoe gaat – maar dat de auteurs hier helemaal niet noemen! Welk ‘microniveau’ is dat?
Waarom kunnen we volgens de auteurs niet volstaan met wetenschap op microniveau? Macro-verschijnselen zijn immers ‘opgebouwd’ uit micro-verschijnselen?
Wat willen de auteurs met het voorbeeld van Lee & Smith (1997) duidelijk maken?
Hoe kan een macroverschijnsel (zoals schoolgrootte) een microverschijnsel (zoals leerprestaties) causaal beïnvloeden? Formuleer in eigen woorden wat Lee en Smith hierover zeggen.
Waarom houdt postpositivisme een pluralisme in w.b. onderzoeksmethoden?
Blijkbaar kunnen we in het sociale domein dingen verklaren door ze te plaatsen in een context van a) causale relaties tussen (natuurlijke) gebeurtenissen en b) netwerken van (geconstrueerde) betekenis. Maar dat lijken zeer verschillende typen van verklaring. Zoals de auteurs suggereren, vinden veel alfa-wetenschappers alleen b) voor hun onderzoek van belang. Dat zou betekenen dat verklaringen binnen het sociale domein vooral interpretatief, en niet causaal van karakter zouden moeten zijn. De auteurs zijn het hiermee oneens. Maar hoe verdedigen zij dat causale verklaringen ook binnen het sociale domein van cruciaal belang zijn?
Wat zeggen de auteurs over ‘veroorzaking’?
Het gaat er niet om of we causale relaties moeten proberen te begrijpen, het gaat er om hoe we dat doen om zo het onderwijs te verbeteren.
Wat wordt bedoeld met unified science? In welk opzicht accepteren de auteurs dat en in welk opzicht wijzen ze het af?
Welke twee vragen zijn belangrijk 'waarom vragen we eigenlijk waarom? (HC 11)
1. Waar vraag je precies naar?
2. Waarom stel je waarom-vragen? (Je wilt meer inzicht hebben, je wilt dingen verhelderen)
Welke drie termen van belang bij het Deductief-Nomologisch model (van Hempel)? (HC 11)
* Explanation = de verklaring
* Explandum = dat wat verklaart moet worden (bijvoorbeeld een gedrag of wetmatigheid)
Wat is het verschil tussen proximate oorzaken en ultimate oorzaken? (HC 11)
Proximate oorzaken: Directe aanleiding van iets
Ultimate oorzaken: Oorzaak ligt verder weg in de tijd
Wat wordt er bedoeld met 'strikt genomen kunnen gebeurtenissen niet overgedetermineerd worden'? (HC 11)
Wat betekent 'regular secussion'? (HC 11)
Waarom kunnen we volgens David Hume causatie niet direct waarnemen? (HC 11)
Wat bedoeld Wesley Salmon met 'causation = trajectory of conserved quantity'? (HC 11)
Wat is counterfactual? (HC 11)
Wat bedoeld Wesley Salmon met 'causation = probability-rasing'? (HC 11)
Wat is het verschil tussen een noodzakelijke voorwaarde en een voldoende voorwaarde? (HC 11)
Een noodzakelijke voorwaarde is een vereist. Als hieraan niet voldaan wordt, dan treed het effect ook niet op.
Een voldoende voorwaarde garandeert het effect. 'Als je ingeschreven staat als student, dan garandeert het ook dat je student bent.'
Volgens het INUS-model heeft elk gevolg vele oorzaken. Al die noodzakelijke voorwaarden zijn één voor één oorzaken voor (in dit geval) de aanrijding. Als je al die noodzakelijke voorwaarden bij elkaar gooit, dan heb je een grote voldoende waarde. Hoe noem je die conditie? (HC 11)
Hoe spoor je algemene causale verbanden op? (HC 11)
Wat wordt bedoeld met 'unity of science'? (HC 11)
Je hebt vier visies op de relatie tussen fysica en special sciences. Wat is het standpunt van de antireductionisten? (HC 11)
Je hebt vier visies op de relatie tussen fysica en special sciences. Wat is het standpunt van de gematigd reductionisten? (HC 11)
Consillence
Je zult altijd wel die special sciences nodig blijven hebben, máár je snapt wat ze met elkaar te maken hebben, je kunt ze met elkaar in verband brengen.
Je hebt vier visies op de relatie tussen fysica en special sciences. Wat is het standpunt van het reductionisme? (HC 11)
Special sciences worden een onderdeel van unified science.
Special sciences daar zit wel echte kennis in, maar op een dag zullen we in staat zijn om het ene wetenschapsdomein te reduceren tot de andere.
Is Bersselaar een voor of tegenstander van het reductionisme? (HC 11)
Domein van de feiten, beleving, betekenis, begrip, regels en belangen
Wat is breincentrisme? En wat vindt Miller van dit standpunt? (HC 12)
Breincentrisme = alles wordt gereduceerd tot het brein
Miller vindt dat er niet alleen gefocust moet worden op het brein. Ook andere factoren spelen mogelijk een rol (genetisch, sociaal etc.)
Welke stromingen passen bij de volgende tegenstelling? (HC 12)
'Wij zijn ons brein' versus out of our head
Wij zijn ons brein = reductionisme
Out of our head = anti-reductionisme
Wat betekent holisme? (HC 12)
Wat betekent 'laissez-faire'? (HC 12)
Er zijn een aantal gevaren die men in het holisme ziet. Leg uit wat de volgende begrippen betekenen: collectivisme? nationalisme? conservatisme? cultuurrelativisme? (HC 12)
* Collectivisme? Individu doet er niet meer toe. Geen samenleving die burgers graag willen.
* Nationalisme? Streven voor het vaderland
* Conservatisme? Structuren moeten in stand blijven, als je afwijkt ben je een gevaar
* Cultuurrelativisme? Jij leeft in die cultuur en hij/zij in een andere cultuur en die cultuur gaat zijn eigen weg, snapt niet goed waar die andere cultuur mee bezig is.
Er zijn aan aantal gevaren die men in het individualisme ziet. Leg uit wat kil egoïsme betekent? (HC 12)
Kil egoïsme? Iedereen streeft naar zijn eigen belangen.
Andere gevaren zijn:
* Teloorgang van gemeenschappelijke waarden
* Mensen zijn een soort bijen en vinden het gaaf om mee te doen in gemeenschappelijke delen, samen zingen, dansen. Alleen leven we in tijden waarin de echte bindende elementen zijn afgeschaft. Nu bijen die opzoek zijn naar de korf, maar die zijn er niet meer.q
Kan een beweging zowel een gedraging als een handeling zijn?
Betekenis is hier ook een intentie, doel, reden of idee.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden