Startpagina / Samenvattingen / Powerpoints en bijeenkomsten spierfysiologie / rna-polymerase-dna

Transcriptie translatie - Document genetische expressie - Transcriptie

6 belangrijke vragen over Transcriptie translatie - Document genetische expressie - Transcriptie

Wat is/ wat doet RNA-polymerase en welke 3 vormen zijn er?

Het enzyme RNA-polymerase katalyseert de zogenaamde DNA- directed RNA synthese. RNA polymerase vormt de kern van een groot transcriptiecomplex waar tijdens de transcriptie nog allerlei andere eiwitten (factoren) aan kunnen koppelen.

Er zijn drie verschillende typen RNA polymerase. Grofweg kun je stellen dat de genetisch code voor rRNA wordt afgelezen door RNA polymerase I, die van mRNA door RNA polymerase II en die van tRNA door RNA polymerase III.

Wat zijn promotor proximal elements?

De TATA-box zit 25 bp upstreams (in de richting van de 5’) van de plek waar de transcriptie start (bij +1 het eerste bp van het gen). Bij de initiatie van de transcriptie zijn ook zgn. promotor proximal elements (100-200 bp upstream) betrokken

RNA synthese door RNA polymerase verloopt van de (1) naar de (2). Dat betekent dat de complementaire DNA streng van (3) naar (4) loopt. Deze complementaire streng, waarmee dus eigenlijk het RNA wordt gebouwd, wordt daarom ook wel de (5) genoemd. Dit houdt ook in dat het gevormde RNA precies dezelfde code heeft als de 5’-3’ streng van het DNA, deze laatste streng wordt daarom ook wel de (6) of (7) van het DNA genoemd.

5'
3'
3'
5'
template streng
coding streng
sense streng

Wat bevat het DNA rond de promotor site?

Bepaalde specifieke bp-sequentie (waarvan de TATAbox er 1 is) waaraan de verschillende TFs specifiek kunnen binden.

Wat gebeurt er bij mRNA waardoor het extra wordt beschermd tegen exonucleasen?

Bij het mRNA gebeurt nog iets speciaals, al tijdens de transcriptie wordt de nucleotide trifosfaat van het eerste nucleotide (dus aan de 5’) chemisch veranderd: het krijgt als het ware een ‘dop’ (cap) waardoor dit uiteinde beschermd wordt tegen exonucleasen (enzymen die RNA afbreken) waardoor het mRNA langer stabiel (werkzaam) blijft. Bovendien is de cap de plek waar de ribosomen in het cytosol tijdens de eiwitsynthese aan het ‘mature’ RNA hechten.

Wat is de poly A-tail?

Voor mRNA geldt verder dat er een staart met allemaal A (tot 250 stuks) aan de 3’ wordt gekoppeld (poly A-tail). Aan het eind van het primaire RNA transcript zit nl. een stukje herkenningscode (AAUAAA) waaraan weer een speciaal poly A polymerase kan koppelen. Deze poly A tail maakt ook het 3’ van het RNA minder vatbaar voor exonucleasen (die RNA afbreken) waardoor het RNA langer stabiel (werkzaam) blijft: hoe langer de ‘tail’ des te langer blijft het mRNA functioneel. We hebben al gezien dat de half life time van mRNA desondanks gemiddeld slechts 30 minuten is.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Powerpoints en bijeenkomsten spierfysiologie

Bekijk samenvatting