Samenvatting: Ppb B
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van PPB B
-
1 Les 1 - De pedagogische benadering
Dit is een preview. Er zijn 49 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een specifiek opvoedingsdoel?
Afhankelijk van de opvattingen van de ouder en zijn normen, waarden en cultuur. -
Baby-/Peutertijd (0-2 jaar) Cognitieve ontwikkeling
Aan het eind van het eerste levensjaar doorloopt de peuter een snelle ontwikkeling. Verhoogde motoriek (lopen en grijpen)
spraakontwikkeling (objecten benoemen en dingen nazeggen, begrijpen wat gezegd wordt).
Denkvermogen wordt ontwikkeld dat verloop in een vaste volgorde (sensomotorische periode) -
Baby-/peutertijd (0-2 Jaar) Sociaal-emotionele ontwikkeling
Koppigheidsfase of peuterpuberteit (overal nee op zeggen)
Het kind verkent zijn grenzen en probeert zelfstandig te worden door zich los te maken van de ouder, krijgt zijn eigen willetje en laat dat ook merken.
moet leren zich te beheersen. Wordt meegesleept door zijn emoties.
aan het eind van het tweede levensjaar maakt het kind een belangrijke ontwikkeling door op het gebied van de verdere ontwikkeling van de taal, het omgaan met leeftijdsgenoten en de ontdekking van geslachtsverschillen -
Baby-/Peutertijd (0-2 Jaar) Opvoedingsopgave
Opvoedgedracg van de ouder voornamelijk gericht op de veilige hechting als basis voor de verdere ontwikkeling.
de hechting met de moeder verloopt via een proces van generalisatie naar discriminatie.
Het hechtingsfiguur moet in staat zijn om de leefwereld van de baby te structureren en activiteiten aan te bieden waardoor de baby zich kan ontwikkelen en ontplooien.
aan het eind van het 2e levensjaar zal er een zekere vorm van autonomie en individuatie optreden. De peuter ontwikkelt zijn eigen unieke persoonlijkheid. -
Peuter-/ kleutertijd (2-4 jaar) Psychologische ontwikkeling
Iszelfstandiger en durft de wereld metvertrouwen tegemoet te treden.interesse inspelletjes en voor het leren vanallerlei zaken . Opspelenderwijs van alles leren.
het kind maakt zichrepresentationele vaardigheden eigen: hij leert zich iets voor te stellen dat er niet (meer) is. -
Peuter-/kleutertijd (2-4 jaar) cognitieve ontwikkeling
Het kid maakt een snelle ontwikkeling door, waarbij spraak en waarneming een grote rol speelt
Preoperationele stadium = periode van denkontwikkeling. Dit stadium duurt tot het 7e levensjaar.
Het kind begint tweewoord- en driewoordzinnen te zeggen.
nazeggen van volwassenen wordt dagelijkse bezigheid. Het kind experimenteert en manipuleert.
ongecontroleerde nieuwschierigheid.
Er is sprake van accommodatie en assimilatie:
accommodatie = het leren van voorbeelden uit de omgeving
assimilatie = nieuw verworven kennis wordt ook toegepast op andere gebieden. -
Basischoolperiode (4-12 jaar) psychologische ontwikkeling
In deze fase krijgt het kind meer besef van de waarden en normen uit zijn omgeving
het zelfvertrouwen wordt versterkt als hij positief bekrachtigd en aangemoedigd word door ouder, leerkracht en omgeving. Als dit niet gebeurt creëert het kind een minderwaardigheidsgevoel -
Basischoolperiode (4-12 jaar) Cognitieve ontwikkeling
Alles staat in het teken van leren. Het kind maakt flinke stappen op cognitief gebied
leren lezen, rekenen en schrijven is een maatschappelijke eis, die in de westerse maatschappij aan ieder kind van deze leeftijd wordt gesteld (RISPENS) -
Basisschoolperiode (4-12 jaar) sociaal-emotionele ontwikkeling
Als eerder fases goed zijn doorlopen, heeft het kind in toenemende mate zelfvertrouwen en voldoende eigenwaarde om tot prestaties te komen.
frustratietolerantie is toegenomen - teleurstellingen worden gemakkelijker geaccepteerd.
vanaf het 6e levensjaar worden de relaties met leeftijdsgenoten belangrijker en sterker. Het kind probeert zich te bewijzen en er bevindt groepsdruk plaats. -
Basisschoolperiode (4-12 jaar) opvoedingsopgaven
Het is belangrijk dat oudersinteresse toont in wat het kind allemaal doet en meemaakt.
het kind gaat steeds meer zijn eigenweg ,desondanks heeft hij deaanmoediging encontrole van deouder in zijndagelijkse bezigheden .
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden