Samenvatting: Ppt Lecture 1 Human Conditions

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van PPT Lecture 1 Human Conditions

• 1 Filosofische Antropologie

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke soort mens zijn er door de geschiedenis?

  Homo Sapiens 1.0 (Neanderthaler), Homo Sapiens 2.0 (de moderne mens) en Homo Sapiens 3.0 (genetica=transhumaan = mensen kunnen in de basis veranderd worden, genetische manipulatie / neurotica = extrahumaan = focust op technologische aanpassingen of uitbreidingen zoals bril, internet / robotica = posthumaan= vervangen van menselijke eigenschappen door beter ontworpen levensvormen zoals AI, STephen Hawkin, robots)

• 1.1 Mensbeelden in kunst, religie en wetenschap

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Noem een kunstwerk waarin de zoektocht naar de mens centraal staat.

  Paul Gaugain 1897 Where do we come from? What are we? Where are we going?
  
  Escher; tekening van een spiegelbeeld: mensen herkennen zichzelf in de spiegel, ze zien hun reflectie. Dieren niet, behalve sommige apen.

• 1.2 Onderscheidende kenmerken van de filosofische speurtocht naar de mens.

• In welke gebieden vinden we mensbeelden?

  - Het dagelijks leven (denken en doen)
  - Culturele instituties (recht)
  - Kunst (literatuur; Milan Kundere, The Joke)
  - Mythen en religies (oorsprongsmythen, Genensis)
  - Natuurwetenschappen (evolutietheorie, biologische antropologie, medicijnen)
  - Sociale wetenschappen (psychologie, sociologie, economie, culturele antropologie)
  - Filosofie (filosofische antropologie, ethiek, wetenschapsfilosofie)

• Wat onderscheidt het beeld van de mens in de filosofische antropologie van de andere mensbeelden?

  - rationeel vs een daad van geloof, als in religie
  - abstract vs verhalende verslagen van kunst, mythologie
  - reflectief vs de empirische menswetenschappen
  Hier start de filosofie zijn vragen

• Wat is het verschil en de overeenkomst van de filosofische antropologie en menswetenschappen?

  Overeenkomst is de rationele benadering, argumentatie, bewijs enz.
  Verschil is dat de filosofische antropologie zich niet richt op nieuwe empirische kennis over het menselijk wezen, maar het reflecteert op de impliciete (niet nadrukkelijk, erin besloten, gesuggereerd) en (soms) expliciete (duidelijk, specifiek) mensbeelden inherent aan de menswetenschappen.  Bvb Homo Economicus; het concept in veel economische theorieën die mensen beschrijven of veronderstellen als consistent rationeel en eng zelf-geïnteresseerde vertegenwoordigers die hun subjectief geformuleerde doeleinden optimaal nastreven.

• Wat zijn relevante menswetenschappen die de filosofische antropologie nodig heeft?

  - biologische antropologie
  - neurowetenschappen
  - medische antroplologie
  - paleontologie
  - culturele antropologie
  - psychologie
  - sociologie
  - pedagogie
  - geesteswetenschappen (archeologie, kunstgeschiedenis, literaire studies, muziekwetenschap)
  - culturele wetenschappen

• 1.3 Drie mensmodellen

• Waarom spelen modellen en metaforen een belangrijke rol in menswetenschappen?

  In een metafoor wordt een bepaald domein van realiteit, zoals menselijke ontwikkeling, geassocieerd met een ander domein van realiteit. Bij dit proces van associatie worden sommige aspecten van het eesrte domein benadrukt en anderen genegeerd. Modellen en metaforen, die vaak onbewust worden gebruikt, bevestigen impliciet het onderzoek door de vragen die erin gesteld worden en de gebruikte methoden te sturen.

• Hoe worden modellen en metaforen gebruikt?

  In wetenschappelijk onderzoek kunnen verschillende metaforen en modellen tegelijkertijd gebruikt worden. Desondanks is het belangrijk om de modellen te onderscheiden, hen apart te beschrijven en de verschillende aspecten te verhelderen. Dat doende kan filosofie de vooronderstellingen van het wetenschappelijk onderzoek expliciet maken.

• 1.3.1 Mechanistisch

• Wat is het mechanistische model?

  Dit model is opgebouwd rondom de metafoor van de mens als een machine. Het geheel is opgebouwd uit verschillende delen, die apart beschreven en uitgelegd kunnen worden. De mens is een geheel van interne (genetische) en externe (omgevings) factoren, die in relatie staan tot elkaar als oorzaak en gevolg. Onder dezelfde oorzaken een gelijkend gevolg. Daarmee kan de werking exact worden voorspeld. Als er 1 factor verandert, dan verandert het geheel. In dit model wordt verandering gezien als het 1 wat overgaat in het ander door interne en externe factoren. Er wordt geen ontwikkelingspatroon gezien.

• Beschrijf het mechanistische model aan de hand van steekwoorden.

  Metafoor= de mens als machine
  Uitleg = deductief-nomologisch (volgens wetten van  buiten naar binnen). Wat is de oorzaak?
  Sleutelwoorden = atomisme, natuurwetten, causaliteit, observatie, herhaalbaarheid
  Voorspelling = in principe totaal en precies, maar onzeker in de vaak complexe realiteit. Als er 1 factor verandert, verandert het geheel. Als de relevante factoren bekend zijn, is de voorspelling zeer precies. 
  Controle - hetzelfde, instrumentele realiteit
  Antropologische implicaties  = de mens wordt bepaald door interne (genetische) en externe (omgevings) factoren.