Wat is ontwikkelingspsychologie? - inleiding
30 belangrijke vragen over Wat is ontwikkelingspsychologie? - inleiding
Mia hecht erg aan haar pop. De pop moet overal mee naar toe en in de nacht moet de pop ook een dekentje over haar heen, anders heeft ze het koud, zo zegt Mia. In welke fase van de cognitieve ontwikkeling bevind Mia zich, volgens de theorie van Piaget?
Amy (2 jaar) woont met haar moeder en poes Moby in Groningen. Het valt moeder op dat ze alle poezen in de buurt 'Moby' noemt. Hoe noemen we dit verschijnsel?
We hebben de gemeenteraadsverkiezingen weer achter de rug. Een vriend van je zegt: 'Ik heb SP gestemd, dat doen mijn ouders ook altijd'. Ik welke stadia bevind deze jongere zich volgens de theorie van Marcia?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke stelling over de spelontwikkeling is juist?
1. Voetballen, blikspuit en volleybal zijn vormen van oefenspel.
2. Monopoly spelen is een vorm van regelspel.
3. Bij kinderen tussen de 2 en 3 jaar zie je vooral het sociale spel, ook wel het coöperatieve spel genoemd.
4. Taartjes bakken in de zandbak en deze 'verkopen' is symbolisch spel.
Welke van de 4 onderstaande stellingen over de motorische ontwikkeling van kinderen is juist?
1. De ontwikkeling van armen en benen gaat vooraf aan de ontwikkeling van handen en voeten.
2. Voorbeelden van grove motoriek zijn: tekenen en knippen
3. Kunnen lopen is een voorbeeld van de fijne motoriek.
4. Stevig los staan doen kinderen gemiddeld rond de 7 maanden.
Welke stelling over pesten is juist?
1. 1 op de 50 kinderen heeft op de basisschool wel eens te maken met pesten.
2. Pesten is vaak goed te signaleren in een klas. Daarnaast komen kinderen die pesten in de meeste gevallen snel in actie door het te melden bij de leerkracht.
3. Kinderen die niet snel gepest zullen worden, zijn de kinderen met goed zelfvertrouwen, een sterke identiteit en goede communicatieve vaardigheden. 4. Een kind uitschelden voor 'He, Bolle!' is een voorbeeld van indirect pesten.
Welke stelling over anorexia of boulimia is juist?
1. Jongeren met anorexia verliezen gewicht door weinig te eten en het lichaam uit te putten (overmatig sporten bijv.)
2. Anorexia komt 3x vaker voor dan boulimia.
3. Boulimia begint vaak vroeg, zo rond het 12e levensjaar.
4. Het restrictieve type heeft eetbuien een braakt vervolgens om het eten weer uit het lichaam te krijgen.
Het ondersteunen van het leren op school met het concreet en aanschouwelijk maken van de leerstof en het oefenen van geheugenstrategieën op school zijn twee activiteiten die voorkomen uit een bepaalde theorie over cognitieve ontwikkeling. Welke?
Welke uitspraak over tienerzwangerschappen is niet waar?
1. Nederlandse tienermoeders hebben vaker een verleden met misbruik en verwaarlozing.
2. Onder Surinaamse en Antillen meisjes komen tienerzwangerschappen vaker voor (in vergelijking met autochtone Nederlandse meisjes)
3. Het belangrijkste preventiemiddel voor tienerzwangerschappen is voorlichting
4. Het percentage tienermoeders in Nederland is het hoogste van alle West-Europa landen.
Je leest in een dossier van Mohammed (16 jaar) dat hij op een intelligentietest 2 maanden geleden een score van 92 gehaald heeft. Wat kun je zeggen over zijn intelligentie?
Stel, je werkt als jongerenwerker. Het volgende valt je op: Richard vertoond gedrag dat irritatie oproept bij leeftijdsgenoten. Hij vertoond storend gedrag. Aan de andere kant zijn er ook jongren die tegen hem opkijken en graag bij hem zijn. Tot welke statusgroep behoord Richard?
Een jongen van 9 jaar drukt een ander kind achter de computer vandaan en gaat vervolgens zelf gamen. Hoe noem je deze vorm van agressie bij kinderen?
Welke fasen van Piaget en Erikson vallen in dezelfde leeftijdsperiode?
Je ziet op het schoolplein 2 meiden. Het valt je op dat het ene steeds meisje het gedrag kopieert van het andere meisje. Welk begrip van de theorie van sociaal leren van Bandura is hier van toepassing?
Welke stelling over de seksuele ontwikkeling van kinderen is NIET waar?
1. Het is normaal dat een kind van 2 met de eigen geslachtsdelen speelt, omdat dit hem of haar een lekker gevoel geeft.
2. De leeftijd waarop jongeren voor het eerst geslachtsgemeenschap hebben is de afgelopen 10 jaar omlaag gegaan.
3. Ervaring met seksueel gedrag: tongzoenen, oppervlakkig vrijen en aanraken is normaal in/vanaf de leeftijdscategorie 12-14 jaar.
4. Een kind van 5 jaar is verliefd op een klasgenoot. Dat is normaal, want de eerste verliefdheden ontstaan zo rond het 4e levensjaar.
In de gehandicaptenzorg wordt gereglmatig gebruik gemaakt van 'snoezelkamers'. Bewoner Nick van 14 is regelmatig in deze kamer te vinden. In deze ruimte kan hij tot rust komen door bijvoorbeeld te voelen aan de voelmuur, te kijken naar de mooi lichtjes op het plafon en te genieten van de rustige muziek. In welke cognitieve fase bevind Nick zich?
Welk van de onderstaande uitspraken hoort bij het conventionele stadium van Kohlberg?
1. Laatst ging ik snotverkouden naar een werkcollege, dat doe ik niet weer. De docent werd kwaad! Dat wil ik niet nog een keer meemaken.
2. Ik had altijd een mondkapje op in de trein. Ik vind dat ik daarin een verantwoordelijkheid heb naar de samenleving.
3. Ik doe altijd een coronazelftest voordat ik naar een verjaardag of feest ga, ik houd mij aan het advies van het RIVM.
4. Ik doe nooit een coronazelftest, er is toch niemand die het controleert.
Jongens en meisjes verschillen in zelfconcept en zelfwaardering en verschillen ook in de kans op het ontwikkelen van bepaalde stoornissen. Welk van de onderstaande beweringen is juist?
1. Meisjes hebben een negatiever zelfconcept dan jongens en waarderen zichzelf negatiever dan jongens.
2. Jongens hebben een grotere kans dan meisjes op het ontwikkelen van een internaliserende stoornis.
3. Een (beginnende) puber heeft vaak een hogere zelfwaardering dan een jong kind
4. Jongens lopen veel meer risico dan meisjes op het ontwikkelen van somatoforme stoornissen.
Het ontwikkelingsmodel van Loeber over het ontstaan van jeugdcriminaliteit worden drie ontwikkelingstrajecten beschreven waarlangs antisociaal gedrag bij jongeren zich kan ontwikkelen. Een verkrachting hoort bij het traject van:
Er zijn belangrijke verschillen tussen jongensculturen en meisjesculturen. Welke van de onderstaande typeringen is waar in dit verband?
1. Jongens leren conflicten te vermijden.
2. Meisjes spelen in kleinere groepen en vaker binnen.
3. Jongens zijn vaker met elkaar eens.
4. Jongens die met meisjesspeelgoed spelen worden meer geaccepteerd dan meisjes die met jongensspeelgoed spelen.
Wanneer een baby van 3 maanden oud bij plotseling een indringende geluid haar armen spreidt, de benen strekt en deze dan zo beweegt dat het als ware iets omarmt, noemen we dit reflex?
Welke stelling over de ontwikkeling van sociaal gedrag is NIET juist?
1. Wanneer kinderen leren door te kijken en te imiteren dan noemen we dat modeling.
2. Gedrag kan versterkt worden door een negatieve bekrachtiging.
3. Het belonen van positief gedrag werkt beter dan het straffen of negatief reageren op ongewenst gedrag.
4. Een ander woord voor straffen is 'negatief bekrachtigen'
Een observatie: Baby Maaike (12 maanden) is wekenlang niet op de creche geweest. Vandaag wordt ze weer gebracht. Er staat een leidster op de groep die ze nog niet kent. Als haar moeder even weggaat om haar jas op de kapstok te hangen en dergelijke kijkt Maaike ongelukkig en kruipt naar de deur. Ze moet huilen. Ze wil niet getroost worden door de leidster. Als moeder terugkomt wil ze door haar moeder opgepakt worden en is ze snel weer rustig en tevreden. Welke hechtingsrelatie lijkt het meest van toepassing te zijn bij deze observatie?
Welke stelling over taalontwikkeling is juist?
1. Tweewoordzinnen horen bij de eerste talige periode.=
2. Fonologie is voltooid in de differentiatiefase
3. De gevoelige periode voor taal is 0-4 jaar
4. De differentiatiefase loopt van 6 maanden tot 3 jaar.
Stel: je haalt op een toets een 8.1, je zegt vervolgens tegen je vriend 'ik ben verrast, de docent was in een goede bui denk ik'. Welke verklaring geef je dan eigenlijk als je kijkt naar de attributietheorie van Weiner?
Als sociaal werker krijg je regelmatig te maken met mensen met een lichtverstandelijke beperking. Welke uitspraak over mensen met een LVB is juist?
1. kinderen met een LVB zullen hun cognitieve ontwikkeling maximaal functioneren op het door Piaget aangegeven pre-operationeel stadium.
2. Iemand met een lichtverstandelijke beperking heeft vaker een IQ score tussen de 70 en 89.
3. Het bepalen van een LVB doe je alleen op basis van het intellectuele functioneren van een persoon (IQ test).
4. Belemmeringen bij iemand met een LVB worden beschreven op drie domeinen: conceptueel, sociaal en praktisch.
Binnen welk stadium van de ontwikkeling van het morele denken (Kohlberg) past de volgende uitspraak: 'Ik drink niet als ik op stap ga. Een vriend van mij heeft daar laatst een boete voor gehad, daar heb ik geen zin in'.
Stel, een moeder verteld je het volgende: haar dochter Shanna (3 jaar) was laatst zo boos - omdat ze geen ijsje mocht - dat ze even ophield met ademen. Moeder schrok zich rot. Het leek zelf of Shanna blauw zag! Ze heeft Shanna toch maar snel een ijsje gegeven. Wat kan je de moeder hierover vertellen?
Welke uitspraak over de seksuele ontwikkeling is juist volgens het boek?
1. Meisjes hebben vaker een positief lichaamsbeeld.
2. Ongeveer 1% van de jongeren geeft aan homoseksuele of biseksuele gevoelens te hebben.
3. De puberteit begint bij jongens eerder dan bij meisjes.
4. Het is belangrijk om te kijken naar de gebruikelijke opeenvolgingen van seksuele ervaringen - om te kunnen beoordelen of iets zorgelijk is of niet.
Het bevorderen van gezond gedrag, bijvoorbeeld gezonde voeding, meer bewegen, minder roken en drinken, is een actueel thema. Een model dat vaak wordt gebruikt bij gezondheidsbevordering en gedragsverandering bij jongeren is het ASE-model. Waar staat de letter E voor?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden