Een inleiding op praktijkonderzoek - Spelregels van praktijkonderzoek in zorg en welzijn - Richtlijnen voor validiteit en betrouwbaarheid

37 belangrijke vragen over Een inleiding op praktijkonderzoek - Spelregels van praktijkonderzoek in zorg en welzijn - Richtlijnen voor validiteit en betrouwbaarheid

Wanneer we spreken over ..?(1) , bedoelen we de eis die een onderzoeker krijgt om héél precies te werk te gaan. Je kunt niet zomaar wat roepen, je moet het volgende goed aangeven:

1. Generaliseerbaarheid
2. In welke periode speelt het onderzoek zich af?Over welke situatie doe je een uitspraak?
Welke groep is erbij betrokken?
Binnen welke grenzen speelt het onderzoek zich af?

1.5 De onderzoekscyclus
Onderzoek is afhankelijk van een reeks aan ...?
Dit zijn keuzes die je maakt op specifieke momenten in het onderzoek.

keuzemomenten

Tijdens het opzetten van een onderzoek stel je jezelf steeds de volgende vragen:

Wanneer?
Wát?
Wáárom?
Wáár?
Hoe? • Wie?
Etcetera.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wanneer?
Wat?
Waarom?
Hoe? - Wie?
ETC.
Deze vragen stel je jezelf continu – je doorloopt een onderzoek als een proces. We noemen dit dan ook wel? (2 dingen)

de onderzoekscyclus óf de empirische cyclus.

Tijdens een praktijkgericht onderzoek hanteert men een afgeleide van de empirische cyclus. We noemen dat een?

een cycluspraktijkonderzoek.

onderzoeksrichting waarbij een bepaalde set van wetenschappelijke uitgangspunten en methoden wordt gehanteerd, heet?

Paradigma

Hoe heet het belichten van de probleemstelling vanuit meerdere invalshoeken?

Triangulatie

Wat is de naam van : in onderzoek de eenheden als geheel onderzoeken?

Holisme

Noem de cyclus die alle fasen van praktijkgericht onderzoek weergeeft

Werkcyclus

Ook de terminologie van een onderzoek is belangrijk. In sociaalwetenschappelijke kringen wordt er namelijk véél meer verstaan onder het begrip onderzoeksmethoden dan elders het geval is.
We kennen in ieder geval de volgende vraagtypen:

Beschrijvend;
Definiërend;
Verklarend;
Voorspellend;
Vergelijkend;
Evaluerend; • Voorschrijvend;
Ontwikkelend.

Wanneer jouw steekproef aselect is getrokken, dan spreken we over een...?
Je kunt de conclusies uit een analyse op de steekproef dan uitvergroten of generaliseren.

representatieve steekproef
Het houdt in ieder geval in dat deze groep iets zegt over een groter geheel en daarmee een groep vertegenwoordigt.

Wanneer je op grond van een heranalyse meerdere bestanden rondom eenzelfde onderwerp wilt analyseren, dan noemen we dat een ..?

meta-analyse.

Tijdens een experiment geldt de samenstelling van jouw groep proefpersonen als volstrekt willekeurig. Dat noemen we ...?

Randomisatie.

4.3.3
Naast experimenten in een laboratorium of in een andere, opgezette setting kun je deze ook laten plaatsvinden in de ‘wijde wereld’. We spreken dan ook wel van een ..?

veldexperiment

Hoofdstuk 5Kwalitatieve methoden van dataverzameling
Zoals gesteld bindt kwalitatief onderzoek zich niet aan cijfers. Het gaat meer om een verzameling van observaties en open interviews. De beleving staat centraal.


5.1 Observatieonderzoek
Een voorbeeld van kwalitatief onderzoek is het ...? ; een systematische waarneming van bepaalde gedragingen van personen. We kennen meerdere varianten van het ..? . Je kunt dergelijke onderzoeken bijvoorbeeld van elkaar scheiden via de structuur, óf kiezen voor een open én gesloten structuur.

observatieonderzoek 2 x

Observatieonderzoek heeft weinig  ..? – eenzelfde situatie doet zich namelijk niet snel een tweede keer voor

Herhaalbaarheid




Observatieonderzoek heeft weinig herhaalbaarheid
5.1.1 Varianten van observatieonderzoek
Observatieonderzoek kan in meerdere vormen voorkomen. Welke factoren zijn daarbij bepalend voor de keuze van een vorm?

Het veld in of niet;
Structuur;
Participeren of niet.

5.1.3 Het systematisch observeren van gedrag
Het is lastig om geobserveerd gedrag te scoren. Welke twee manieren bestaan hiervoor?

• Time sampling
• Event sampling

Welke meerdere vormen van interviews wordt onderscheid gemaakt?

Het gestructureerde interview;
Het halfgestructureerde interview - Het omgekeerde interview;
Het groepsinterview.

5.3.3 Speciale vormen van inhoudsanalyse
...? is een manier van autobiografisch onderzoek. Hierbij analyseert de onderzoeker de betekenis van woorden in autobiografische teksten en hun onderlinge relaties.

Tekstsociologie

5.4
Wanneer een onderzoek zich afspeelt in één of organisatie of één groep, dan is er sprake van een ...?
Dit is een kwalitatief onderzoekstype waarbij een aantal methoden van dataverzameling met elkaar worden gecombineerd. 

gevalsstudie.

5.4.2
...? is een bijzondere vorm van een gevalsstudie en is erg populair in bijvoorbeeld het onderwijs.

Actie- of handelingsonderzoek

Onderzoeken die binnen organisaties plaatsvinden, hebben ook gevolgen voor de opzet. In aanraking gekomen met vragen kunnen personen namelijk anders over organisatieaspecten gaan nadenken.
We noemen dat?

Testeffecten

Hoofdstuk 6Uitwerking van de methode: operationalisatie en steekproef
6.1 Vragenlijsten maken: van theorie naar praktijk


Het kiezen voor een bepaalde methode resulteert in een fase waarin je deze methode ook gaat uitwerken. Je zet daarbij drie stappen:

1. Je ontwikkelt de begrippen
2. Je bakent de populatie af
3. Je bereidt je voor op een rapportage.

Tijdens het ...?van begrippen doorloop je het geschetste traject nog eens een keer. Zo kijk je naar het onderzoeksmiddel en naar je geformuleerde begrippen. Je bepaalt echter ook welke vragen je gaat stellen om dergelijke begrippen ook te meten.

Operationaliseren

Lindeman (1996) stelt dat er tijdens een onderzoek vier verschillende doelen zijn die mensen kunnen nastreven:

1. Sociale relaties
2. Investeren
3. Zorgen
4. Stimuleren

6.2.5 Voorbereiding van kwantitatieve verwerking: variabelen
Het toekennen van getallen aan de categorieën van variabelen is makkelijk en overzichtelijk. Je kunt een onbeantwoorde vraag ook van een code voorzien, zodat je die makkelijk kunt herkennen. Een meervoudige antwoordmogelijkheid houdt de mogelijkheid open dat een respondent óf een mogelijkheid aankruist, maar ook dat hij er vier of vijf aankruist. We noemen de variabelen die dan ontstaan ...?

dummy’s.

6.3 Interviewonderwerpen
Een ...?of ...?zorgt ervoor dat bepaalde onderwerpen vast staan, al voor het onderzoek begint. Bij een diepte-interview is dat meestal niet van toepassing. De respondent is dan het belangrijkste uitgangspunt.

Een topiclijst of onderwerpslijst

De verwachte respons omvat de verwachte hoeveelheid antwoorden die je krijgt van jouw respondenten

We kennen de volgende soorten steekproeven:

• A selecte steekproef ; • Selecte steekproef ;

6.5.2 Validiteit
Wanneer resultaten valide zijn, hebben deze gemeten wat ze moesten meten. We onderscheiden de volgende 2 basisvormen:

1. Externe validiteit;
2. Interne validiteit.

7.2 ‘Het veld in’ of niet?
Je moet een keuze maken tussen diverse manieren waarop je gegevens kunt verzamelen. Dit vereist overwegingen op de volgende gebieden:

Tijd
Geld
Verwachte respons

Mensen krijgen tegenwoordig de vraag of ze willen meewerken aan een enquête. Dat houdt dus in dat respondenten moeten worden ...?, maar óók dat ze ...? moeten worden. Een manier om dat te doen is ...?

uitgenodigd
gemotiveerd
herhalingen sturen.

7.4.2 Incentives
Mensen worden surveymoe: de enorme hoeveelheid enquêtes zorgt ervoor dat niet iedereen meer even graag iets invult. Je moet daarom inventief zijn in het verzinnen van incentives om mensen over te halen mee te doen met een onderzoek.

Voorbeelden zijn?


De respondent krijgt een cadeautje;
De respondent krijgt gratis toegangskaartjes; • Per deelname een donatie aan een goed doel;
Er wordt iets verloot.

7.4.3 Oorzaken van non-respons
Diverse factoren beïnvloeden de respons van een enquête. Daaronder verstaan we het deel van de uitgezette vragenlijsten dat ook daadwerkelijk terugkomt. Het deel dat dit niet doet, noemen we ...?

non-respons.

Wanneer de non-respons wordt veroorzaakt door toeval, spreken we van een ...?steekproeffout. Wanneer men uit eigen beweging niet meedoet, is er al gauw sprake van een ...?

toevallige
systematische steekproef

Er bestaat ook nog gedeeltelijke non-respons. Dat betekent dat iemand wél een lijst invult, maar meerdere vragen overslaat. We noemen dit ook wel item-non-respons, bijvoorbeeld veroorzaakt door het volgende:

Men begrijpt de vraag niet;
Men heeft geen mening;
De vraag is niet van toepassing; • Men heeft geen zin om te antwoorden.

7.6 Fouten in de interpretatie
We kennen daarnaast ook nog de volgende ...?:
Wees niet té invoelend;
Een beginnersfout is om te veel gesloten vragen te stellen: niet doen dus;
Doorvragen is moeilijk;
Hummen moet op het juiste moment en gedoseerd;
Naar iemands mening vragen houdt niet in dat je moet gaan sturen.

Valkuilen

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo