Samenvatting: Praktisch Economie: Economische Groei | 9789402064858 | Erwin Udo MCs

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Praktisch economie: Economische groei | 9789402064858 | Erwin Udo MCs

• 1 Macro-economische kengetallen

• 1.1 Micro en macro

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn geaggregeerde waarden?

  Waarden die de economie als geheel beschrijven

• 1.3 Bruto binnenlands product: de subjectieve methode

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe wordt de toegevoegde waarde gecreerd?

  Je kijkt vanuit de inkomensvorming namelijk: kapitaal, arbeid, natuur en ondernemerschap. Een bedrijf gebruikt productiefactoren om toegevoegde waarde te creeren. De beloningen van de productiefactoren zijn: loon, pacht, huur, rente en winst

• 2 Economische kringloop

• 2.2 Macro economisch boekhouden

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe reken je met de bestedingsmethode?

  BBP = NBP + afschrijvingen = NBI + afschrijvingen = Y + afschrijvingen

• Wat is de derde macro-economische identiteit?

  Ook voor de financiele sector geldt, de ingaande stromen zijn gelijk aan de uitgaande stromen 
  
  (E - M) = (S - I) + (B - O)

• 2.3 Betalingsbalans

  Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Uit welke vier rekeningen bestaat de lopende rekening?

  De goederenrekening (handelsbalans), dienstenrekening, primaire-inkomensrekening en secundaire-inkomensrekening of inkomensoverdrachtrekening

• 3 Economische groei

• 3.1 Macro-economische productiefunctie

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de macro-economische productiefunctie?

  Die geeft het BBP als functie van de macro-economische productiefactoren: arbeid, kapitaal, natuur en ondernemerschap
  
  Y = A*f(K,L)

• Hoezo is er in de praktijk sprake van afnemende meeropbrengsten

  De productie van een land kan niet tot oneindig stijgen

• Welke vier macro-economische sectoren zijn er?

  Primair: landbouw
  secundair: industrie
  tertiaire: diensten
  Quartair: non-profit

• 3.2 Economische structuur

  Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke factoren bepalen wat een land voortbrengt?

  De hoogte van de factorproductiviteit A
  De hoeveelheid ingezette kapitaal K
  De hoeveelheid ingezette arbeid L

• Wat is financieel kapitaal?

  Het wordt beinvloed door de monetaire infrastructuur: de infrastructuur die de financiele kant van een ruil mogelijk maakt