Samenvatting: Praktisch Europees Recht | 9789001593216 | T M Huzen MA, et al

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Praktisch Europees recht | 9789001593216 | Mr. T.M. Huzen MA; Mr. Drs. M. Wormsbecher

• 1 Europese Unie

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Is het nationale recht van toepassing op het Europees recht?

  Nee

• 1.1 Internationaal recht

• Wat regelt het internationaal recht? En hoe wordt dit vastgelegd?

  Alle betrekkingen tussen staten. Staten maken daarom op grond van dit recht afspraken. Deze afspraken worden meestal in een verdrag vastgelegd.

• 1.1.1 Staatssoevereiniteit

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Is het overdragen van de soevereiniteit permanent?

  Nee, dit hoeft niet permanent te zijn.

• Van welke 4 partijen is de instemming vereist bij het uittreden van de EU?

  1. Europese Raad
     
  2. de Raad
  3. Europees Parlement
  4. Nationaal parlement van de betreffende lidstaat

• Hoe kan de soevereiniteit onvrijwillig worden beperkt?

  Wanneer er bijvoorbeeld een land een ander land binnen valt en daar de macht overneemt.
  

  • Dit kan door militair ingrijpen van een onafhankelijke staat gebeuren.
  • Maar ook door een mandaat dat de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft afgegeven om een land binnen te vallen. 
    

• 1.1.1.1 (week1)In een casuspositie de werking en de mogelijkheden van de prejudiciële procedure uitleggen

• (week1)In een casuspositie de werking en de mogelijkheden van de prejudiciële procedure uitleggen

  • Het hof van justitie van justitie kent geen beroepsrecht voor burgers maar slechts de mogelijkheid dat nationale rechters op grond van artikel 267 VWEU een prejudiciële vraag stellen aan het hof van justitie EU onder meer over de uitleg van verdragen. 

  
  

  • Burgers kunnen een zaak niet aanhangig maken bij het Hof van Justitie EU. Maar een nationale rechter kan wel een prejudiciële vraag stellen aan het HvJ EU. 

  
  

  • Hoogste rechter *moet* prejudiciële vraag stellen aan HvJ EU.
  • Lagere rechter *mag* prejudiciële vraag stellen aan HvJ EU.    

• 1.1.1.1.1 (week 1) Het Arrest van Gend en Loos en Costa/Enel uitleggen en toepassen op een casus

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.1.1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• (week 1) Het Arrest van Gend en Loos en Costa/Enel uitleggen en toepassen op een casus

  Kern Costa-ENEL arrest: Bij botsende rechtsregels (EU-nationaal) gaat Europees recht altijd voor. Dit geldt zowel voor ouder nationaal recht als voor jonger.
  

  • Voorrang: EU recht(gemeenschappelijk recht) gaat altijd boven alle vormen van nationaal recht. Dit geldt zowel voor EU-verordeningen als voor EU-verdragsbepalingen. 

  
  

• 1.1.2 Internationale organisaties

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke twee soorten organisaties zijn er?

  1. Gouvernementele organisaties
     
  2. Non-gouvernementele organisaties

• Wat is een gouvernementele organisatie?

  Een samenwerkingsverband tussen staten.

• 1.2 De EU en haar doelstellingen

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat vormt de zogenaamde juridische ruggengraat voor de Europese Unie?

  De twee verdragen die op dit moment van kracht zijn binnen de EU. Namelijk de VEU en de VWEU.