De (gemeentelijke) overheid - De overheid - Bijzonder kenmerken - Dualisering van decentrale overheden

31 belangrijke vragen over De (gemeentelijke) overheid - De overheid - Bijzonder kenmerken - Dualisering van decentrale overheden

Wat is er verandert sinds het dualisme?

De Wet dualisering gemeentebestuur richt zich op de verhouding tussen de raad en het college. De raad staat nog steeds aan het hoofd van de gemeente (art. 125 lid 1 Gw), maar het college is nevengeschikt aan de raad, in die zin, dat zowel raad als het college eigen zelfstandige taken hebben.

Wat zijn de taken nu van raad en college en de gevolgen?

Raad heeft als belangrijkste taken volksvertegenwoordiging, kaderstelling (denk aan de begroting, plannen en gemeentelijke verordeningen) en het controleren van het college, terwijl het college is belast met het besturen van de gemeente. Gevolg van dualisme is dat een wethouder niet langer tevens raadslid is en dat ook personen van buiten de raad tot wethouder benoemd kunnen worden. Overigens geldt nog steeds dat de burgemeester zowel voorzitter is van de raad als van het college.

Hoe zie je de parlementaire democratie terug bij gemeenten en provincies?

De regering (gedeputeerde staten of het college van burgemeester en wethouders) regeert en het parlement (provinciale staten en de gemeenteraad) controleert.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Monisme of dualisme bij het Waterschap? Wie is de Dijkgraaf?

Waterschappen in Nederland kennen nog steeds een monistische grondslag. De Dijkgraaf is te vergelijken met een burgemeester en zowel voorzitter van het algemeen als het dagelijks bestuur. 

In de Algemene wet bestuursrecht komen we ook artikelen tegen die betrekking hebben op het onderwerp overheid en integriteit. Welke artikelen zijn dat?

In de eerste plaats art. 2:4 Algemene wet bestuursrecht. Lid 1 bepaalt dat het bestuursorgaan zijn taak vervult zonder vooringenomenheid. Lid 2 bepaalt daarnaast dat het bestuursorgaan ertegen waakt dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden. 
Art. 3:3 Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat het bestuursorgaan de bevoegdheid tot het nemen van een besluit niet voor een ander doel gebruikt dan waarvoor de bevoegdheid is verleend (het verbod van misbruik van bevoegdheid of het verbod van detournement de pouvoir).  

Binnen de overheidsorganisaties komen we onder meer geconcentreerde overheidsorganen en zelfstandige bestuursorganen tegen. Noem een overeenkomst en een verschil tussen deze twee organisaties.

Beide organisaties voeren onder verantwoordelijkheid van een minister een bepaalde taak van de centrale overheid uit. Een zelfstandig bestuursorgaan is in tegenstelling tot een gedeconcentreerd overheidsorgaan niet hiërarchisch ondergeschikt aan een minister.  

Een belangrijke taak van de overheid is de behartiging van algemene belangen. Noem een aantal artikelen uit de Grondwet waarin dergelijke belangen worden genoemd. 

Art. 19 (over werkgelegenheid), art. 21 (over bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu) en art. 22 (onder meer over volksgezondheid en woongelegenheid).

Bestuurlijke reorganisatie van provincies

Het kabinet Kok streefde naar stadsprovincies. Bijvoorbeeld de provincie Rotterdam. De bevolking en de Eerste Kamer wees dit plan massaal van de hand. Ook Rutte II heeft plannen met provincies. Fuseren tot grote regio's stuit echter op veel kritiek in politiek en samenleving.

Wat en waarom het dualistische stelsel?

Dualisme gaat uit van scheiding wat betreft bevoegdheden van organen en hun samenstelling. Dit ontwikkelde zich zo omdat het dagelijks bestuur steeds meer taken had gekregen waardoor het zijn rol als hoofd van de provincie of gemeente niet goed meer kon waarmaken. Bovendien werd het vertegenwoordigend orgaan in zijn controlefunctie belemmerd door de dubbelrol van gedeputeerden en wethouders. 

Wie hebben stemrecht voor Provinciale Staten en hoe is de samenstelling?

De samenstelling varieert volgens art. 8 Provinciewet tussen 39 en 55 leden die elke vier jaar rechtstreeks worden verkozen door Nederlanders, tevens ingezetenen van de provincie, die ook mogen stemmen voor de Tweede Kamer en dus voldoen aan eisen van art. 129 Grondwet. 

Waar worden bevoegdheden van het provinciebestuur geregeld?

In titel III van de Provinciewet. Een autonome taak is volgens art. 105 lid 1 Provinciewet de bevoegdheid en regeling inzake de huishouding van de provincie. Ook maakt het artikel melding van een medebewindstaak. Provinciale Staten heeft ook als bevoegdheid het vaststellen van verordeningen en Gedeputeerde Staten zijn volgens art. 158 Provinciewet verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de provincie.

Door wie worden provinciale verordeningen vastgesteld?

Volgens de Provinciewet door de provinciale staten. Niet alleen de autonome verordeningen maar ook die op het gebied van medebewind.

Wat voor commissies kunnen provinciale en gedeputeerde staten instellen?

Provinciale Staten kunnen volgens art. 80 Provinciewet statencommissies instellen die besluitvorming kunnen voorbereiden en met gedeputeerde staten en/of de commissaris van de Koning kunnen overleggen. 
Provinciale Staten kunnen ook bestuurscommissies instellen en daaraan eigen bevoegdheden kunnen overdragen. Dit geldt ook voor gedeputeerde staten. artikelen 81, 152 en 163 Provinciewet. Volgens art. 81 kunnen provinciale en gedeputeerde staten ook nog andere commissies instellen, dit zijn adviescommissies. 

Op welke manier zijn de taken van provinciale staten door het dualisme versterkt?

Door enkele wetten in de Provinciewet. Rechten van initiatief (143a), amendement (143b), het vragen- en interpellatierecht (151), het recht van onderzoek (151a). Ook financieel terrein zijn de bevoegdheden van provinciale staten verstrekt. Ze hebben volgens art. 97 recht op bijstand van een griffier en ambtelijke bijstand en ondersteuning van de Statenfracties volgens art. 33 lid 1 en 2.

Op wat voor manier is sprake van Grondwettelijk monisme?

Art. 125 Grondwet stelt dat de gemeenteraad en provinciale staten aan respectievelijk het hoofd van de gemeente en provincie staan. Volledige overheveling van (autonome) bestuursbevoegdheden naar de organen met dagelijks bestuur zou hiermee in strijd zijn. 

Hoe worden gedeputeerde staten benoemd?

Gedeputeerde Staten bestaat volgens art. 34 jo. 158 Provinciewet uit de Commissaris van de Koning en gedeputeerden. De Commissaris wordt benoemd bij koninklijk besluit. De gedeputeerden worden benoemd door de leden van de provinciale staten. 

Wat houdt collegiaal bestuur bij gedeputeerde staten in?

Alle besluiten van het dagelijks bestuur worden door gedeputeerde staten genomen. Een gedeputeerde heeft in tegenstelling tot een minister op rijksniveau geen individuele bevoegdheid. Wel kan een gedeputeerde volgens art. 166 Provinciewet optreden als mandataris om individueel namens het college besluiten te nemen. 

Wat zijn de taken en bevoegdheden van het provinciale dagelijkse bestuur?

Het uitvoeren en voorbereiden van besluiten van Provinciale Staten en in het algemeen zorgen voor een goede dagelijks gang van zaken, art. 158 Provinciewet. Ook het oprichten en deelnemen van privaatrechtelijke rechtspersonen (art. 158 lid 1 en 2) en verder het nemen van beslissingen in medebewind. Ook bevoegdheden die middels delegatie van provinciale staten aan het dagelijks bestuur zijn overgedragen met inachtneming van verboden in art. 152 Provinciewet. 

Kan provinciale staten medebewindstaken delegeren?

Ja, met instemming van gemeente en/of waterschappen kan volgens art. 107 Provinciewet medebewindstaken delegeren. 

Wie kan beslissen in administratief beroep bij geschillen?

Een deel van de medebewindstaak bestaat uit beslissen in administratief beroep. Provinciale Staten dienen volgens art. 168 Provinciewet een procesregeling te maken voor de beslissing van administratieve geschillen door gedeputeerde staten. 

Wat is een belangrijke taak die is opgedragen aan gedeputeerde staten?

toezicht houden op de gemeenten en eventueel een besluit aandragen voor vernietiging bij de minister (art. 273a Gemeentewet). Dit is repressief maar ook met preventief toezicht is gedeputeerde staten belast. Voor sommige besluiten heeft het gemeentebestuur hun goedkeuring nodig. Ook bij waterschappen hebben ze een toezichthoudende taak.

Wat zijn de taken van de Commissaris van de Koning als rijksfunctionaris?

Anders dan de burgemeester is de commissaris mede rijksorgaan. Gebaseerd op art. 126 Grondwet kan de commissaris worden belast met de uitvoering van een door de regering te geven ambtsinstructie. De grondslag hiervoor is te vinden in art. 182 Provinciewet. De in de ambtsinstructie te regelen taak tot voorbereiding voor burgemeestersbenoemingen is echter niet te vinden in de Provinciewet maar in de Gemeentewet (artikelen 61, 61a en 61b). Bij Koninklijk Besluit is deze ambtsinstructie vastgesteld via een algemene maatregel van bestuur.

Hoe werkt de benoeming van de Commissaris van de Koning?

Bij Koninklijk Besluit volgens art. 131 Grondwet. Dit wordt herhaald in art. 61 Provinciewet. Provinciale Staten hebben het recht van aanbeveling inzake de benoeming.

Wat is de verantwoordingsplicht van de Commissaris van de Koning?

De commissaris heeft volledige verantwoordingsplicht jegens provinciale staten, zowel voor het door het college gevoerde bestuur (art. 167 Provinciewet) als voor het door hem als orgaan de provincie gevoerde bestuur (art. 179 Provinciewet). Treedt hij bij de uitvoering van de ambtsinstructie op als rijksorgaan, met name bij burgemeestersbenoemingen, dan geldt echter geen verantwoordingsplicht jegens de staten (art. 182 lid 5 Provinciewet).

Wat is het repressieve toezicht van de regering op de provincie?

Op grond van art. 261 Provinciewet kan een besluit dan wel een niet-schriftelijke beslissing gericht op enig rechtsgevolg van het provinciebestuur bij koninklijk besluit worden vernietigd. 

Wat hield het Stelsel van 1851 in?

De Gemeenwete 1851 stelde een eenvormig bestuurssysteem in voor alle gemeenten in het land. De verschillen tussen stedelijke en landelijke gemeenten werden opgeheven.

Wat bepaalt de Wet gemeenschappelijke regelingen?

De mogelijkheden tot het oprichten van een nieuw openbaar lichaam door een aantal gemeenten ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van de gemeenten. Grondslag hiervoor is art. 135 Grondwet. De samenwerkende gemeenten kunnen een orgaan of een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam instellen (art. 8 Wgr). 

Waarom zijn waterschappen een mengvorm van territoriale en functionele decentralisatie?

Waterschappen hebben tot taak gekregen om in een bepaald gebied het land te beschermen tegen water. Territoir is dus een element van het waterschap. Maar het waterschap dient niet alleen het algemeen belang van die grond te behartigen, het heeft zich alleen bezig te houden met de bescherming van het territoir tegen het water en meer algemeen alles wat met de waterhuishouding in het gebied te maken heeft. Waterschappen hebben publiekrechtelijke bevoegdheden van wetgeving en bestuur. Het functionele aspect van decentralisatie hier is dat waterschappen is dat zij maar een beperkte functie op het territoir hebben.  

Verbrokkelde wetgeving bij waterschappen

Waterschappen zijn al zo oud als de gemeenschap. Art. 133 Grondwet geeft een kort bestek dat over de waterschappen handelt. Er is geen schets van de organisatie in de wet zoals dat wel het geval is bij gemeenten en provincies (art. 124-127 Grondwet). Reglementen over waterschappen worden veelal door provinciale staten vastgesteld en de formele wetgeving hierover is dus verbrokkeld en incidenteel. 

Hoe werkt de bestuursorganisatie bij een waterschap?

Het bestuur van een waterschap bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter (art. 10 Wsw). 

Hoe is het toezicht op Waterschappen geregeld?

Besluiten dan wel niet-schriftelijke beslissingen gericht op enig rechtsgevolg van waterschapsbesturen kunnen door gedeputeerde staten worden vernietigd voor zover zij met het recht of met het algemeen belang in strijd zijn (art. 156 Wsw jo. afdelingen 10.2.2 en 10.2.3 Awb). 

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo