Samenvatting: Praktisch Straf(Proces)Recht | 9789001802417 | H J Starrenburg, et al
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Praktisch Straf(proces)recht | 9789001802417 | H.J. Starrenburg, M.P. de Graaf.
-
1 Het Strafbare Feit
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
1.1 Voorwaarden van het strafbare feit
Dit is een preview. Er zijn 19 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het verbod op eigeninrichting?
Er ligt een verbod om het recht in eigen handen te nemen en zelf rechter te spelen. -
Wat is het verband tussen geweldsmonopolie van de overheid en het verbod op eigeninrichting?
De overheid heeft geweldsmonopolie om eigeninrichting te voorkomen. Slachtoffers mogen geen daders straffen en het recht in eigen handen nemen. Door geweldsmonopolie van de staat valt er een verbod tot eigeninrichting. Alleen de overheid mag straffen. -
1.1.1 Een menselijke gedraging
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een menselijke gedraging?
Een gewilde spierbeweging, kan doen en nalaten zijn -
Wat wordt verstaan onder menselijke gedraging?
natuurlijk ofrechtspersoon die eengewilde spierbeweging doet of nalaat. -
Waar kan een menselijke gedraging uit bestaan?
Het doen of nalaten -
1.1.3 Een wederrechtelijke gedraging
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat wordt verstaan met wederrechtelijk gedraging?
Het menselijk gedraging/spierbeweging moet binnen een delictsomschrijving vallen en instrijd met het recht zijn of zonder toestemming gebeuren. -
Wanneer is gedrag instrijd met het recht?
Wanneerverdachte met zijnmenselijke gedraging eendelictsomschrijving vervult. Hierdoor is hij instrijd met het recht of zonder toestemming. Uitzondering:Politiewet enRechtvaardigingsgrond Noodweer . -
1.3.1 Misdrijven en overtredingen
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3.1
Laat hier meer flashcards zien -
Waarom wordt er onderscheid gemaakt in misdrijf of overtreding?
PROCESRECHTELIJK namelijk:
Bevoegdheid van rechtbank of kantonrechter -
1.3.3 Commissie- en omissiedelicten
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3.3
Laat hier meer flashcards zien -
Waar wordt naar gekeken bij een omissie delict?
Bij omissiedelicten moet in de delictsomschrijving wel altijd goed omschreven staan welk nalaten aan wie moet worden toegerekend, Anders zou immers iedereen strafbaar zijn. -
2 Wederrechtelijkheid
-
2.1 Wederrechtelijkheid: element en bestanddeel
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Waarom is wederrechtelijkheid als bestandsdeel opgenomen?
Maar in sommige delictsomschrijvingen is door de wetgever een bestanddeel wederrechtelijkheid opgenomen (hiervoor is bewust gekozen door de wetgever). In sommige gevallen heeft het bestanddeel wederrechtelijkheid namelijk een andere betekenis dan het element, dit om te voorkomen dan volkomen rechtmatig gedrag zou vallen onder de strafwet
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden