Samenvatting: Praktisch Werk
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Praktisch werk
-
Heup
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 11/11/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Welke zijden inspecteer je bij het heuponderzoek?
Ventraal, dorsaal en lateraal -
Welke posities houdt de patiënt aan tijdens de inspectie van de heup?
Eerst spontane houding (individuele nulstand)
Dan vraag patiënt de knieën te strekken en voeten naast elkaar -
Waar let je op bij de ventrale inspectie van de heup?
Botten: luchtfiguur tailledriehoek, bekkenscheefstand (crista iliaca, SIAS)
Weke delen: huid, spiercontouren m. quadriceps femoris, adductoren -
Hoe bepaal je dorsaal de bekkenscheefstand?
Crista iliaca en SIPS -
Hoe bepaal je de bekkenkanteling? Wat is een normale bekkenkanteling?
Patiënt van lateraal bekijken. Vorm denkbeeldige lijn loodrecht op verticale as die loopt door PSIS. Bepaal dan de hoek tussen PSIS en ASIS langs die lijn.
Een normale bekkenkanteling is 10 graden bij mannen en 25 graden bij vrouwen. -
Wat is de inclinatiehoek? Wat is die normaal bij pasgeborenen, driejarigen en volwassenen?
Dat is de hoek tussen het collum en de verticale as van de schacht van het femur. Bij pasgeborenen is dit 134 graden, bij 3 jaar 144 graden, bij volwassenen 125 graden.
Coxa valga: 140 graden
Coxa vara: 105 graden -
Wat is een normale anteversie van het caput femoris-collum t.o.v. corpus? Wat doet de voet bij een excessieve anteversie en een retroversie?
Normale anteversie: 15 graden.
Excessieve anteversie: toeing in
Retroversie: toeing out -
Onderzoek mammae
Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 26/11/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Regelmatig zelfonderzoek van de mammae is zeer belangrijk. Wanneer kan deze het best uitgevoerd worden?
Liefst op hetzelfde tijdstip van de cyclus maandelijks preovulair -
Bij de inspectie van de borst houdt de patiënt achtereenvolgens een vijftal posities aan. Welke zijn dat? Waar let je telkens op?
Je let telkens op links-rechts verschillen en afwijkingen in contour, evenals intrekkingen van de huid en/of de tepels.
1. Staand met afhangende armen
2. Staand of zittend met armen opgeheven in de lucht
3. Staand of zittend met armen in de zij en aangespannen mm. pectorales majores
4. Staand met de patiënte 90 graden geflecteerd in de heupen, de armen langs het opgeheven hoofd en haar handen steunend in die van de onderzoeker
5. Liggend op de rug -
Hoe ligt de patiënte bij palpatie van de borsten? En hoe palpeer je (vingerpositie en volgorde).
Patiënte ligt op rug en je palpeert met de vingertoppen van de wijs-, middel- en ringvinger. Je maakt roterende bewegingen met lichte compressie van mammaweefsel tegen de thoraxwand. Je palpeert zo achtereenvolgens de binnenbovenkwadrant van de borst, binnenonderkwadrant, buitenonder en buitenboven. Daarna palpeer je de axillaire uitloper, tepel en tepelhof.
Bij palpatie van de buitenkwadranten kan een vrouw die grote mammae heeft de arm aan de zijde van de te onderzoeken borst onder het hoofd leggen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden