Samenvatting: Praktische Economie 2E Fase Vwo 4/5/6 Handboek | 9789034556400 | J Hinloopen, et al
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Praktische Economie 2e fase vwo 4/5/6 handboek | 9789034556400 | auteurs J. Hinloopen, P. Adriaansen, A. Zuiderwijk ; eindred. A. Zuiderwijk, J. Hinloopen ; [red. Bureau Sproet; Ivonne Hermens ; technisch tekenwerk Yde Bouma ; fotogr. Ad Snelderwaard ... et al.].
-
1 Module 1 - Schaarste, geld en handel
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
1.1.1 Kiezen is kostbaar
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is opbrengsten/baten?
Hetgene wat het gebruik van een middel oplevert.
-
1.2 De verschijningsvormen van geld
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Aan welke 4 technische vereisten moet geld voldoen?
- deelbaar
- handzaam
- duurzaam (in materiële zin)
- niet na te maken
-
1.3 Hoeveel is geld waard?
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe wordt de Wet van Gresham tegengegaan?
Door een tekst in de rand van de munt te plaatsen.
-
1.4 Waar komt geld vandaan?
Dit is een preview. Er zijn 22 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
Laat hier meer flashcards zien -
Aan wie is geldschepping wettelijk voorbehouden?
De Centrale Bank, bij ons De Nederlandsche Bank. Hier hebben algemene banken hun rekening.
-
Hoe creëren handelsbanken/algemene banken geld?
Door geld uit te lenen aan bedrijven en particulieren, met één druk op de knop giraal geld op de bankrekening zetten.
-
2 Module 2 - Eenmaal, andermaal, verkocht
-
2.1 De individuele vraag
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is meestal het verloop van een individuele vraaglijn?
Dalend, als de prijs daalt, stijgt als gevolg daarvan de gevraagde hoeveelheid.
-
Wat is een goede maatstaf voor het welbevinden van een consument?
Het consumentensurplus. Het verschil tussen wat de consument bereid is te betalen, en wat hij eigenlijk betaalt.
-
Wanneer is iets een substitueerbaar product?
Als er meerdere producten zijn om in de behoefte te voorzien. Bijvoorbeeld Milka Chocolade en Albert Heijn Eigen Merk.
-
Wanneer is iets een complementair product?
Als het product een ander product nodig heeft om in de behoefte te voorzien. Bijvoorbeeld een Playstation en bijbehorende spelletjes.
-
Wat is het verschil tussen een discrete en een continue vraaglijn?
Discreet : gehele aantallen (pennen)
Continue : gebroken aantallen (water)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden