Samenvatting: Praktische Economie "schaarste, Geld En Handel"
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van praktische economie "schaarste, geld en handel"
-
2 Van ruilen komt huilen
-
2.1 Wederzijds voordeel
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Waarom is ruilen met middelen om behoeften te vervullen zinvol?
Omdat men zijn of haar behoefte zo goed mogelijk wilt bevredigen met het wisselen van middelen, dat is ruilen. -
Hoe heet het wanneer beide partijen, de aanbieder en de vrager, baat hebben wanneer er een ruil tot stand komt?
Als de aanbieder, dat is de partij die een middel aanbiedt, en de vrager, de andere partij. Als ze beiden "baten van plezier" hebben bij de ruil heet dit het wederzijds voordeel. -
Hoe heet een economie waar men alleen gebruik maakt van middelen/kennis/vaardigheden die hij al heeft, dus niet ruilt?
Een economie waar niet wordt geruild heet Autarkie. Dit komt nauwelijks voor in de praktijk. -
Wat is er nodig om te kunnen ruilen met wederzijds voordeel?
Om te kunnen ruilen is er een ruilverhouding nodig. De ruilverhouding is de waarde van het ene middel uitgedrukt in het aantal eenheden van het andere middel. Bijv Pieter wilt voor zijn sportschoenen drie boeken. Max wilt maximaal 4 boeken voor de sportschoenen geven, dan is er dus wederzijdsvoordee;. -
2.2 Eigendomsrechten, transactiekosten en instituties
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
Laat hier meer flashcards zien -
Welke twee voorwaarden moet een ruil aan voldoen om tot stand te komen>
- Het moet vaststaan dat de aanbieder van een product ook de wetmatige eigenaar is
- De transactiekosten moeten lager zijn dan het wederzijdse voordeel van de ruil
-
Hoe heten de rechten die van de aanbieder naar de vrager worden overgedragen?
Dat zijn eigendomsrechten die bepalen wie de wettige eigenaar is van een middel. Tijdens een ruil worden deze rechten overgedragen en dat kan je terug vinden in officiele documenten, zoals een kassabon, dit is een bewijs om te bewijzen dat het middel is gekocjt en de vrager nu de wetmatige eigenaar is. -
Wat is een ander woord voor eigendomsrechten wat betrekking heeft op een idee of een creatieve uiting?
Een ander woord is patent, of octrooi. Deze patenten, rechten op een idee, vormen een bescherming tegen het kosteloos kopieren van een vinding. -
Een patent is een stimulans om nieuwe ideen te ontwikkelen, maar wat voor nadelen heeft een patent voor de consumenten?
De schaduw zijde van patent is dat er een monopolie ontstaat: een situatie waarbij het middel maar door één partij wordt aangeboden. Hierdoor kan een monopolist een hoge prijs vragen, omdat er geen concurrenten zijn. -
Hoe heet het intullectuele recht waar de makers van het maken een heffing krijgen als men de creative uitingen kopieren?
Creatieve uitingen zoals muziek, de eigenaren van het intullectuele eigendom hebben auteursrecht. Er wordt een heffing opgelegd ter compensatie omdat het eigendom niet volledig kan worden beschemd. -
Door wat voor kosten kan een ruil niet doorgaan (doordat de baten lager zijn dan de kosten) en/of ontstaan er instituties?
Dat zijn transactiekosten. Dat zijn de kosten die gemaakt worden voor een geschikte ruil voor de vrager en de aanbieder.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Praktische Economie "schaarste, Geld En Handel"
-
Van ruilen komt huilen - Eigendomsrechten, transactiekosten en instituties
-
Van ruilen komt huilen - Ruil, scholing en specialisatie
-
Van ruilen komt huilen - Comparatief voordeel
-
Geld, de smeerolie van ruil - De verschijningsvormen van het geld
-
Geld, de smeerolie van ruil - De waarde van geld
-
Geld, de smeerolie van ruil - Waar komt geld vandaan