Samenvatting: Praktische Economie V3 | 9789034596017 | Peter Adriaansen, et al

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van praktische economie V3 | 9789034596017 | Peter Adriaansen en Aad Zuiderwijk

• 1 Schaarste en Ruilen

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• 1.1 van spel naar theorie

  Dit is een preview. Er zijn 26 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• "regen is schaars in de Sahara''. Wat klopt er niet in deze zin?

  Regen is niet schaars, want het heeft geen productiefactoren nodig om gemaakt te worden. Het is er altijd.
  Een schaars goed is een goed dat productiefactoren nodig heeft om gemaakt te worden.

• Waarom dwingt schaarste tot het maken van keuzes?

  Voor de productie van een schaars goed heb je productiefactoren nodig. Deze productiefactoren hadden ook voor andere doelen gebruikt kunnen worden.
  
  Voor het maken van koffie heb je water nodig, dit water had je ook kunnen gebruiken om je handen te wassen.

• Wat doet het vak economie?

  Het bestudeert hoe mensen hun behoeften proberen te bevredigen door middel van schaarse goederen.

• Een consument consumeert, hij koopt consumptiegoederen.  Wat zijn dat?

  Goederen en diensten waarmee consumenten in hun behoeften voorzien.
  
  Consumptiegoederen zijn niet bedoeld om er in een bedrijf goederen mee te produceren. Dat zijn kapitaalgoederen.

• Is een oven een consumptiegoed of een kapitaalgoed?

  Kan beide zijn.
  Een oven thuis is een consumptiegoed en een oven in een restaurant is een kapitaalgoed.

• 1.2 Kiezen is verliezen

  Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is alternatieve aanwendbaarheid?

  Dat middelen op verschillende manieren kunnen worden ingezet.
  
  Mais voor cornflakes, olie,  maar ook als biobrandstof.

• Hoe zet je economische context om naar een economiespel?

  1. Wie zijn de spelers
     
  2. doelstelling?
  3. wat weten ze
  4. mogelijke acties
  5. gelijktijdige/ voortijdige acties
  6. herhaald?

• Hoe lees je een rijspeler?

  Links-rechts (eerst genoemd)

• Hoe kan een eenzijdige prijsverlaging voor een inkomensstijging zorgen?

  1. Trekt klanten weg van A
  2. trekt klanten uit een ander gebied 
  3. klanten hebben meer te besteden

• Waarom is een gelijktijdige prijsverlaging beter voor de tegenpartij?

  Je lokt geen klanten weg van de tegenpartij