Goede tijden, slechte tijden - Slechte tijden - Goede tijden
3 belangrijke vragen over Goede tijden, slechte tijden - Slechte tijden - Goede tijden
6. Wat zijn de juiste kenmerken van een hoogconjunctuur?
A een hoge werkloosheid
B hoge belastingontvangsten voor de overheid
C een grote vraag naar goederen
D het aanbod van arbeid is groter dan de vraag naar arbeid
E een stijgende inflatie
F een hoog consumentenvertrouwen
B, C, E en F
7a. Leg uit dat een gestegen consumentenvertrouwen de oorzaak van een hoogconjunctuur kan zijn.
b. Leg uit dat een gestegen consumentenvertrouwen het gevolg van een hoogconjunctuur kan zijn.
a. Doordat het consumentenvertrouwen is gestegen, kopen er meer mensen goederen en diensten. Door dit maken de bedrijven meer goederen en hebben meer arbeid nodig. Hierdoor gaat de werkgelegenheid omhoog. De overheid ontvangt veel belastinggeld en kan dus meer kopen.
b. Door een hoogconjunctuur is er meer vertrouwen in de economie en geven consumenten dus meer uit. Hierdoor is dus de consumentenvertrouwen gestegen.
b. Door een hoogconjunctuur is er meer vertrouwen in de economie en geven consumenten dus meer uit. Hierdoor is dus de consumentenvertrouwen gestegen.
8. Bekijk bron 3. De bron geeft de economische groei tussen 2008 en 2013.
a. Wat is economische groei?
b. In welke periode(s) beleefde NL een hoogconjunctuur? Verklaar je keuze.
c. In de leerteksten staat dat de werkloosheid hoog is een laagconjunctuur en laag in een hoogconjunctuur. Kun je dit verband afleiden als je bron 4 met bron 2 vergelijkt?
d. Lees in bron 3 af hoeveel procent het bbp gedaald is van het eerste kwartaal 2012 naar het eerste kwartaal 2013.
A. Dit is de groei van het aantal goederen en diensten die in een land wordt geproduceerd.
b. In de eerste periode van 2008, want daar is het bbp met meer dan 3% gestegen ten opzichte van het jaar ervoor.
c. Ja, want rond 2007-2008 is er in bron 3 een hoogconjunctuur. In een hoogconjunctuur is de werkloosheid laag. Dit kan je ook zien in bron 1, want in bron 1 is de werkloosheid in 2007-2008 laag.
d. Ongeveer 1,8%
b. In de eerste periode van 2008, want daar is het bbp met meer dan 3% gestegen ten opzichte van het jaar ervoor.
c. Ja, want rond 2007-2008 is er in bron 3 een hoogconjunctuur. In een hoogconjunctuur is de werkloosheid laag. Dit kan je ook zien in bron 1, want in bron 1 is de werkloosheid in 2007-2008 laag.
d. Ongeveer 1,8%
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
