Startpagina / Samenvattingen / Praktische verloskunde / weeenzwakte-secundair-wanverhouding

Complicaties bij de baring - Dynamische baringsstoornissen

6 belangrijke vragen over Complicaties bij de baring - Dynamische baringsstoornissen

Wat betekent primaire weeënzwakte?

Al vanaf het begin van de ontsluiting schieten de contracties tekort in intensiteit, frequentie en duur.

Waar is meer kans op als er in het derde tijdperk van de baring weeënzwakte optreedt? Wat is hierop je beleid?

Vaker fluxus en retentio placentae. Daarom actief leiden!

Wat is je beleid bij primaire weeënzwakte?

Afwachten als de draagkracht het toelaat. Of de baring stimuleren door het breken van de vliezen en het toedienen van oxytocine.

Wat houdt secundaire weeënzwakte in?

Contracties die in kracht en frequentie verminderen en leiden tot stagnatie aan het einde van de ontsluitingsperiode rond 7-8 cm ontsluiting, maar ook wel eens tijdens de uitdrijving.

Wat is je beleid bij secundaire weeënzwakte?

Vliezen breken (als deze nog niet zijn gebroken). Als er geen verbetering optreedt kan men denken aan een mechanische wanverhouding. Dit kan worden uitgesloten door te kijken wat bijstimulatie (met oxytocine) doet.

Voor laatstgenoemde keuze moet de stand, indaling van het voorliggend deel, het caput succedaneum en de moulage betrokken. Bij tekenen van wanverhouding (hoogstaand voorliggend deel met sterke moulage en fors caput succedaneum) moet men voorzichtig zijn met bijstimulatie.

Kan er bij secundaire weeënzwakte een sectio worden uitgevoerd?

Als er (waarschijnlijk) sprake is van een wanverhouding kan bij een indaling hoger dan H3 besloten worden tot een SC. Voorbij H3 kan een vacuümextractie verricht worden.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Praktische verloskunde | 9789036822787 | Marianne Prins, et al

Bekijk samenvatting