Dermat - Dermat eigen vragen

20 belangrijke vragen over Dermat - Dermat eigen vragen

Een patient presenteert zich met jeuk, gegeneraliseerde urticaria, malaise, angio-oedeem, diarree, stridor en heesheid na het eten van een walnoot. Om welke klasse van Mueller gaat het hier?

Klasse III. Zie afbeelding.

Eczeem
Wat is de morfologie van eczeem?

morfologie van eczeem: jeukende huiduitslag met wisselend, vaak chronisch verloop, gekenmerkt door een onscherp begrensde, grillig gevormde, polymorfe eruptie, d.w.z. uit meerdere efflorescenties bestaand, die naast of na elkaar voorkomen; in het acute stadium staan erytheem, papels, vesikels, erosies en crustae op de voorgrond; in het subacute stadium erytheem, papels en schilfers; in het chronische stadium, papels, squamae, lichenificatie, pigmentverschuivingen, hyperkeratose, ragaden en krabeffecten.

Wat is de pathogenese van eczeem?

pathogenese van eczeem: ontstekingsproces van de huid en dat niet door een infectie met schimmels (dermatomycose) of bacteriën (bijvoorbeeld impetigo) wordt veroorzaakt; bij secundaire infectie van een eczeem met bacteriën spreekt men van een geïmpetiginiseerd eczeem; een superinfectie met het herpessimplexvirus heet ‘eczema herpeticum’, een superinfectie met een schimmel wordt ook wel ‘eczema mycoticum’ genoemd (minder gangbare term).
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is constitutioneel eczeem?
Noem 3 andere ziektebeelden waar het vaak gepaard mee gaat.

overgevoeligheid (zie ook atopie) van de huid waarbij een samenspel tussen aanleg en omgevingsfactoren een belangrijke rol speelt; gaat veelal gepaard met andere atopische aandoeningen, zoals voedselallergie, astma en hooikoorts.

  1. Wat is de oorzaak van constitutioneel eczeem?
  2. Door welke factoren kan CE geluxeerd worden? 

  1. grondslag van CE is een ontstekingsreactie van de huid die berust op aangeboren (vaak erfelijke) overgevoeligheid voor prikkels van buiten het lichaam.
  2. deze reactie kan worden geluxeerd door: 1) niet-specifieke (= niet-allergische) prikkels (hyperreactiviteit), zoals lichamelijke inspanning (zweten), temperatuurswisseling, uitdroging van huid en contact met irritantia (o.a. zeep), emoties (psychogeen); 2) allergenen die in normale concentratie bij de meeste personen geen reactie veroorzaken.

Wat zijn de symptomen en voorkeurslocaties van constitutioneel eczeem?

vnl. rode, schilferige plekken, blaasjes en chronische, hevige jeuk, leidend tot vergroving van huidplooien; voorkeurslocaties zijn deels leeftijdsafhankelijk: gelaat, hals, nek, elleboogplooien, polsen, knieholten en enkels; deze plekken zijn aanvankelijk vochtig, maar worden later droger; ook resterende huid is vaak droog; bij zuigelingen is vooral het gelaat sterk aangedaan; op latere leeftijd is dit minder uitgesproken; wel kan bij de oorlel een kloofje (ragade) met korstjes zichtbaar blijven; onder de ogen blijft vaak licht eczeem bestaan in de vorm van roodheid, schilfering of bruine verkleuring.

  1. Hoe stel je de diagnose constitutioneel eczeem?
  2. Waar of onwaar: voedsel is vaak de oorzaak van CE

  1. ‘CE’ is een klinische diagnose; jeuk vormt een wezenlijk onderscheidend kenmerk; belangr. kenmerken voorts: voorgeschiedenis van huidafwijkingen in huidplooien, zoals elleboogplooien, knieholten, voorzijde enkels, nek en bij kleine kinderen de wangen; astma of hooikoorts of voedselallergie (bij kinderen <4 jr. bij eerstegraads familielid); klachten van droge huid.
  2. Onwaar, bij CE is voedsel zelden de oorzaak van het eczeem (<5%).

  1. Wanneer is er sprake van een voedselallergie?
  2. Welke test kun je uitvoeren om erachter te komen of het eczeem met het verdachte voedingsmiddel reageert?

  1. er is sprake van voedselallergie als de anamnese acute klachten vermeldt (zoals jeuk in de mond/keel/neus/ogen, (gegeneraliseerde) urticaria, braken, diarree, benauwdheid, bewustzijnsdaling) en zowel huidtest als onderzoek naar specifiek serum-IgE positief is.
  2. bij anamnestische aanwijzingen in die richting zijn (anno 2011) bepaling van specifiek serum-IgE en evt. huidpriktest onvoldoende voor de diagnose ‘voedselallergie’;
    alleen een eliminatie-provocatietest met het allergeen toont aan of men daadwerkelijk alleen met eczeem reageert op het verdachte voedingsmiddel.

Hoe behandel je constitutioneel eczeem?
Wat geef je tegen de jeuk?
En wat bij een secundaire infectie?

vnl. uitwendige middelen: indifferente zalven en ontstekingsremmers zoals corticosteroïden, calcineurineremmers en teerpreparaten;
voorts orale sederende antihistaminica i.v.m. jeuk (niet ter behandeling v.h. eczeem) en antibiotica bij secundaire infectie; soms ultraviolet-B-lichttherapie;
bij ernstig verlopend eczeem worden tevens orale immunosuppressiva gegeven.

  1. Hoeveel procent kans heeft iemand die voor zijn 6e levenmaand constitutioneel eczeem heeft ontwikkeld op afwezigheid van de ziekte na zijn 20e?
  2. En hoeveel procent kans op afwezigheid als het na het 2e levensjaar is ontstaan? Op welke 3 onderdelen van het atopiesyndroom heeft deze patient tevens een verhoogd risico?

  1. 95% kans op afwezigheid van constitutioneel eczeem op 20e levensjaar indien eczeem begon vóór 6e levensmaand
  2. 50% indien na 2e levensjaar; dan tevens verhoogd risico van voedselallergie, astma en/of hooikoorts (alle drie onderdeel v.h. atopiesyndroom).

  1. Wat is folliculitis?
  2. Wat is de veroorzaker?
  3. Waar op het lichaam komt het m.n. Voor?
  4. Welke 4 aandoeningen bevorderen het ontstaan van folliculitis?
  5. Wat kan er ontstaan als de diepere follikeldelen aangetast raken?

  1. oppervlakkige ontsteking van de haarfollikel
  2. meestal veroorzaakt door Staphylococcus aureus, ook coryneforme en gramnegatieve bacteriën en Malassezia furfur.
  3. vnl. op behaarde hoofd, gezicht en romp; ontsteking beperkt zich doorgaans tot oppervlakkige delen van de follikel.
  4. seborroïsch eczeem, diabetes mellitus, acne vulgaris en hyperhidrose bevorderen het ontstaan van folliculitis.
  5. bij aantasting van diepere follikeldelen ontstaat een furunkel.

Allergie
  1. Wat is allergie?
  2. Wat is de oorzaak van allergie?
  3. Omschrijf wat de coombs & gell type 1 allergie reactie inhoudt met zijn belangrijkste cellulaire en stofcomponenten. 
  4. Doe dit ook voor type 4.

  1. overgevoeligheidsreactie die met een immunologisch proces gepaard gaat en wordt veroorzaakt door contact via huid of slijmvliezen met een stof van buiten het lichaam (allergeen).
  2. aangeboren of verworven versterkte, abnormale reactie op scherp omschreven stimulus in een dosis die door normale personen wordt getolereerd.
  3. type I-overgevoeligheid (type I-allergie, directe reactie, atopie), met als belangrijkste componenten IgE, mestcellen, basofiele granulocyten en histamine.
  4. type IV-overgevoeligheid (type IV-allergie, cellulaire of vertraagde reactie) met T-lymfocyten, langerhanscellen en macrofagen.

Allergie
  1. Wat zijn typerende symptomen bij een type 1 allergie?
  2. En welke voor type 4?

  1. bij type I openbaren ziekteverschijnselen zich meestal in een of meer v.d. organen waar het allergeen met het afweersysteem in contact komt, gewoonlijk luchtwegen (astma, hooikoorts), huid (constitutioneel eczeem, urticaria), ogen (conjunctivitis) of maag-darmkanaal (bv. gastro-enteritis). Zie afbeelding.
  2. type IV uit zich i.h.b. in allergisch contacteczeem, fotoallergische reacties en fixed drug eruption.

  1. Wat is ortho-ergisch eczeem?
  2. Op welke lichaamsdelen bevindt dit zich doorgaans?
  3. Wie hebben hier een verhoogd risico op? 
  4. Wat is er nodig om het aan te tonen?

  1. eczeem dat ontstaat door een niet-allergische (niet-immunologische), chronische inwerking van irriterende, zwak-toxische stoffen; gaat meestal om laagmoleculaire chemicaliën in huishoudelijke artikelen (schoonmaakmiddelen, oplosmiddelen e.d.)
  2. zit doorgaans op de handruggen en in de handpalmen
  3. wordt vooral gezien bij personen met natte beroepen (huisvrouwen, kappers, bakkers, verpleegkundigen); personen met een atopische aanleg zijn hiervoor extra gevoelig.
  4. Anamnese (beroep, werken met bepaalde stoffen) en klinisch beeld.

Welke dermatologische ziektebeelden lijken op superficieel basaalcelcarcinoom?

  • Morbus Bowen
  • Paget
  • Eczeem
  • Psoriasis
  • ...?

actinische keratose, ziekte van Bowen, lentigo maligna, atypische/dysplastische naevus, plaveiselcelcarcinoom (inclusief het kerato-acanthoom) en melanoom?? 

Antwoord verder uitzoeken!

  1. Wat is seborroisch eczeem en op welke lichaamsdelen komt het met name voor?
  2. Wanneer treedt het voornamelijk op?
  3. Wat is de behandeling van seborroïsch eczeem?

  1. huidaandoening met erytheem en vettige, gele schilfers op het behaarde hoofd (i.h.b. rondom de ogen) en in de anogenitale streek.
  2. treedt vnl. op in de eerste levensweken en tot de zesde levensmaand, de adulte vorm betreft pityriasis amiantacea.
  3. Ccs 1-2 en lichttherapie.

Hoe ziet een gemengd benigne naevus eruit?

Aanpassen!!

De vlakke met een bobbel.

  1. Hoe ziet condyloma acuminatum eruit?
  2. Wat zijn de microscopische kenmerken?
  3. Op welke lichaamsdelen komt het met name voor?
  4. Wat is de incubatietijd?
  5. Wat zijn 5 samenhangende klachten?
  6. Wat is de behandeling?

  1. soms vlakke Platte papels, echter veelal rozerood tot grijswitte of gepigmenteerde papillomen met bloemkool-achtig oppervlak en  epitheelverdikking a.g.v. besmetting met het humaan papillomavirus (HPV) tijdens seksueel contact
  2. microscopisch gekenmerkt door papillomateuze hyperplasie van het plaveiselepitheel
  3. voorkomend op vulva, glans penis en rondom anus
  4. incubatietijd meestal 1-8 mnd, soms <3 jr.
  5. samenhangende klachten zijn fluor vaginalis, urethritis, phimosis, balanitis en proctitis
  6. div. behandelingen, o.a. applicatie van celvernietigende middelen (vb. podofyllotoxine, fluorouracil, imiquimod, trichloorazijnzuur), cryotherapie, elektrocoagulatie, excisie; niet altijd succesvol.

  1. Wat is je meest waarschijnlijke diagnose bij het plaatje?
  2. Hoe noem je de laesie op het plaatje?
  3. Welke aanvullende onderzoeken zijn diagnostisch bepalend?
  4. Wat is je behandeling?

  1. Dermatomycose
  2. Tinea corporis
  3. KOH-preparaat of kweek
  4. Primaire behandeling met imidazolen (crème of zalf), soms orale medicatie, bijv. bij tricho- of onychomycose; therapieresistentie bij gestoorde immuniteit (opportunistische schimmelinfecties), bacteriële superinfecties, atypisch beloop, frequente recidieven.

Wat zijn de fasen van wondgenezing?

1. Minuten: Haemostase
2. Dagen: Inflammatie & debridement
3. Weken: Proliferatie
4. Weken tot maanden: Epithelialisatie
5. Maanden: Remodeling

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo