Samenvatting: Privaatrecht 1

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 49 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Privaatrecht 1

  • 1 Week 1

  • 1.1 Probleem 1

    Dit is een preview. Er zijn 16 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat vormt een dubbele grondslag waarop de totstandkoming van de rechtshandeling is gebaseerd?

    (I: primair) Een geopenbaarde wil + (II: subsidiair) Het opgewekte vertrouwen vormen een
    dubbele grondslag waarop de totstandkoming van een rechtshandeling is gebaseerd.
  • Welk artikel gaat over het opgewekte vertrouwen bij de wederpartij?

    Art. 3.35 BW: Kent waarde toe aan het opgewekte vertrouwen bij de wederpartij.
  • Wat voor soorten eenzijdige rechtshandelingen zijn er?

    Gerichte en ongerichte eenzijdige rechtshandelingen
    • Gerichte eenzijdige rechtshandeling: is gericht tot een of meer bepaalde personen. De rechtshandeling dient bekendgemaakt te worden, mocht de rechtshandeling geldig zijn.
      Bijvoorbeeld het opzeggen van de huur of het ontslag nemen door werknemer.
    • Ongerichte eenzijdige rechtshandeling: een eenzijdige rechtshandeling die niet is gericht tot een of meerdere personen. Deze rechtshandeling is geldig zonder onder de aandacht te brengen.
      Bijvoorbeeld het opmaken van een testament
  • Wat houdt herroepelijk en onherroepelijk aanbod in?


    • Art. 6:219 lid 1 BW: Een aanbod is herroepelijk, tenzij uit het aanbod zijn onherroepelijkheid volgt. Lid 2: Herroeping is slechts mogelijk zolang het aanbod niet is aanvaard. Lid 3: Een optiebeding is gelijk aan een onherroepelijk aanbod.
    • “Degene die zijn aanbod onherroepelijk maakt, ontneemt daarmee zichzelf de bevoegdheid om alsnog te voorkomen dat door een aanvaarding van het aanbod binnen de gestelde termijn de overeenkomst tot stand komt.” Lindeboom/Amsterdam-arrest
  • Wat is d Juridische terminologie rondom tijdsaanduiding?

    Terstond’ = Onmiddellijk, werkelijk direct, dezelfde minuut nog bellen
    Onverwijld’ = Zonder vertraging, dezelfde dag via brief;
    Bekwame spoed’ = Iets minder haast, binnen een aantal dagen.
  • Wat wordt er verstaan onder de ontvangsttheorie bij de aanvaarding?

    De verklaring werkt vanaf het moment waarop zij degene tot wie zij is gericht heeft bereikt.
    Wanneer een aanvaarding de aanbieder niet of niet tijdig bereikt, brengt zij geen font-sizeovereenkomst tot stand. Tenzij er sprakefont-size is van een genuanceerde ontvangsttheorie art. 3:37 lid 3 BW
  • Hoe kan een wederpartij worden beschermd tegen art. 3:33 BW ?

    Door art. 3:35 BW. Centraal staat hier het vertrouwen dat zij werkelijk datgene wilde. De schijn van wil mag in
    beginsel voor de werkelijk bestaande wil worden gehouden. Het vertrouwen dient wel gerechtvaardigd te zijn. (Te goeder trouw, art. 3:11 BW) Als dit niet het geval is, is er ook geen reden de wederpartij te beschermen.
  • Hoe kan een verklarende worden beschermd tegen art. 3:35 BW?

    In uitzonderingsgevallen kan de toepassing van de rechtsregel in art. 3:35 BW hoogst
    onacceptabel zijn. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer de verklarende ernstig nadeel ondervindt en de wederpartij er flink op vooruit gaat. Hier treedt de beperkende/derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid in (art. 6:2 lid 2 BW en art. 6:248 lid 2 BW).
  • Wat gebeurd er met de rechtshandeling als er een geslaagd beroep wordt gedaan op wilsontbreken tengevolge van een geestesstoornis?

    Wilsontbreken ten gevolge van een geestesstoornis maakt de rechtshandeling niet nietig, maar vernietigbaar. De gestoorde persoon krijgt de vrijheid zelf te kiezen of hij de rechtshandeling in stand wil laten of niet.
  • Welke eisen worden er gesteld voor een overeenkomst gesloten door een minderjarige?




    1. De ouder of voogd kan de minderjarige als wettelijke vertegenwoordiger in naam van de
      minderjarige rechtshandelingen verrichten (art. 1:253i resp. Art. 1:337 BW).
    2. De minderjarige is met toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger bekwaam
      rechtshandelingen te verrichten (art. 1:234 lid 1 BW). Deze toestemming wordt verondersteld te zijn verleend, indien het een rechtshandeling betreft ten aanzien waarvan in het maatschappelijke verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van zijn leeftijd deze zelfstandig verrichten (art. 1:234 lid 3 BW).
    3. De minderjarige is zonder toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger handelingsonbekwaam rechtshandelingen te verrichten.
LET OP!!! Er zijn slechts 49 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart