Eigendomsrecht - Eigendomsverkrijging

5 belangrijke vragen over Eigendomsrecht - Eigendomsverkrijging

Wat zijn de vier manieren van eigendomsverkrijging?

1. Inbezitneming
2. Natrekking
3. Verjaring
4. Erfopvolging

In welke artikel vinden we de wijzen van eigendomsverkrijging? Tussen welke 2 soorten wordt er onderscheid gemaakt?

Art. 3:80 BW.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen verkrijging onder algemene titel en verkrijging onder bijzondere titel.

Wat is het verschil tussen verkrijging onder algemene titel en verkrijging onder bijzondere titel? Benoem de artikelen.

Bij verkrijging onder algemene titel volgt men zijn rechtsvoorganger op in zowel rechten als verplichtingen, door overgang van een geheel of evenredig deel van een vermogen.
Art. 3:80 lid 2

Bij verkrijging onder bijzondere titel volgt men zijn rechtsvoorganger uitsluitend op in de rechten door verkrijging van een bepaald vermogensbestanddeel. (stoffelijk voorwerp of vermogensrecht).
Art. 3:80 lid 3
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat houdt inbezitneming in en wat zijn de voorwaarden? Wat houdt het begrip res nullius in? Noem een voorbeeld en relevante artikel.

Inbezitneming (of occupatie) is als wijze van eigendomsverkrijging uitsluitend mogelijk ten aanzien van res nullius. Art. 5:4 BW. Vinder is meteen eigenaar.

Res nullius zijn roerende zaken die aan niemand toebehoren.

Voorbeelden zijn vissen in de vrije zee, vogels in de lucht, bramen in een wild bos.

Men krijgt door middel van verjaring (Acquisitie) de eigendom van een zaak. Wat zijn de voorwaarden voor verjaring als we het hebben over eigendomsverkrijging? Wat zijn de termijnen? Benoem de relevante artikelen.

Art. 3:99 BW geeft de voorwaarden aan:
- Er moet sprake zijn van bezit, dit wordt beoordeeld aan de hand van  van verkeersopvattingen.
- Bezit moet onafgebroken in het bezit zijn, met uitzondering van onvrijwillig bezitsverlies (Art. 3:103 BW), moet wel binnen een jaar terug zijn.
- Bezit moet ter goeder trouw zijn Art. 3:118 BW (anders geldt langer verjaringstermijn).

Verjaringstermijnen zijn:
- 3 jaar voor rechten op roerende zaken (niet registergoederen), rechten aan toonder en rechten aan order.
- 10 jaar voor alle andere goederen
- 20 jaar indien bezit niet ter goeder trouw is (Art. 3:105 en 3:306 BW)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo