Spelling theorie
10 belangrijke vragen over Spelling theorie
2 Waar met je bij opletten als je punten gebruikt?
Het aantal punten in afkortingen komen overeen met het aantal woorden dat is afgekort.
Voorbeeld: b.g.g. = bij geen gehoor; nl. = namelijk.
6 Wat moeten verstaan onder de vormen van het werkwoord (w.w.)?
6 Wat is het kenmerk van het werkwoordsvorm de infinitief?
Voorbeeld: zwemmen.
Extra informatie: Een kenmerk van de infinitief is dat hij niet verandert als de tijd van de zin verandert.
Voorbeeld: Ik ga vanmiddag zwemmen. Ik ging vanmiddag zwemmen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
6 Wat is het kenmerk van het werkwoordsvorm het voltooid deelwoord?
Extra informatie: Als er een voltooid deelwoord in een zin staat, is in die zin ook altijd een vorm van hebben, zijn of worden te vinden.
Voorbeeld: Gisteren hebben we op het IJsselmeer gezeild.
7 Vind je de stam van een werkwoord (w.w.) altijd door en van het hele werkwoord (w.w.) af te halen?
De regel gaat niet altijd op. Er zijn drie regels waarbij je op een andere manier de stam kunt vinden:
Soms:
1: Moet er nog een extra letter af (blaffen - en = blaff - f = blaf);
2: Moet er een klinker bij (dragen - en = drag + A = draag);
3: Moet de laatste letter van de stam veranderen (stuiven - en =
stuiv - f = stuif).
8: Wat hebben 'ik' en 'je = jij' met het zoeken naar de persoonsvorm (pv) te maken?
1: Als ik het onderwerp van de zin is. Voorbeeld: ik vind dat leuk.
2: Als je = jij als onderwerp achter de persoonsvorm (pv) staat. Voorbeeld: Vind je dat leuk? Vind jij dat leuk?
Extra informatie: Het woord 'je' moet kunnen vervangen in 'jij'.
Kun je het woord 'je' niet vervangen door het woord 'jij', dan schrijf je stam + t. Voorbeeld: Brandt je broer zijn hand? Het woord 'je' is niet vervangbaar door het woord 'jij', dus schrijf je stam + t.
9: De persoonsvorm (pv) in de verledentijd (v.t.) m.b.t. sterke werkwoorden (w.w.) Wat zijn sterkte werkwoorden?
Voorbeeld: Enkelvoud: zwem - zwom. Meervoud: zwemmen - zwommen. Enkelvoud: slaap - sliep. Meervoud: slapen - sliepen.
9: Wat houdt ' t (E)x-K(o)fschip in m.b.t. de persoonsvorm (pv) in de verledentijd (v.t.)?
Extra informatie: Soms kun je bij zwakke werkwoorden in de verledentijd (v.t.) niet horen of je stam + te/ten of stam + de/den moet schrijven. Het 't (E)x-K(o)fschip kan dan een hulpmiddel zijn.
9: Hoe gebruik je 't (E)x-k(o)fsch(i)p m.b.t. Engelse werkwoorden (m.b.t de p.v. in de v.t.)?
Voorbeeld: Schoppen -)stam=schop-)vt e.v. =shopte en vt m.v. = shopten.
7 Hoe ontdek je de stam van het werkwoord (w.w.)?
De stam van een werkwoord (w.w.) vind je door en van het het hele werkwoord (w.w.) af te halen.
Voorbeeld: Fietsen - en = fiets.
Er is nog een andere manier om de stam te vinden. Je vindt de stam door 'ik' voor het werkwoord (w.w.) te zetten.
Voorbeeld: Ik loop.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden