The external validity of the fear conditioning model - Construct validity - A contemporary learning theory approach on the etiology of anxiety disorders

9 belangrijke vragen over The external validity of the fear conditioning model - Construct validity - A contemporary learning theory approach on the etiology of anxiety disorders

Verklaringen voor niet hebben van CS-US event bij anxiety patienten

  1. CS-US event is vergeten.
  2. Generalisatie.
  3. Hogere-orde conditioneren.
  4. Hele subtiele US

Welke context factor is van belang tijdens het conditioneren/ het trauma?

Gevoel van controle kan beschermend werken.
Participanten met controle over start van US laten minder CR zien dan participanten zonder controle.
Dit blijkt ook in praktijk zo te werken (construct validity).

Welke context factoren zijn van belang NA het conditioneren/ het trauma?

  • US inflation: als er slechts een milde US is, kan het presenteren van de US na het conditioneren ervoor zorgen dat CR vergroot.
  • Rumination --> herhaalde activatie van de CS-US koppeling --> versterkend.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Context conditioning experiment + bevindingen

Controle groep A: CS gepaard met US
Experimentele groep B: CS en US worden ongepaard gepresenteerd --> context indiceert dat US kan plaatsvinden.
Groep B krijgt een gevoel van onvoorspelbaarheid en een gegeneraliseerde arousal.

Welke stoornissen horen bij context conditioneren?

GAD, PD en agorafobie.
Onverwachte paniekaanvallen kunnen hierbij als US werken als ze voorkomen in specifieke context.

Wat is differential inhibition?

Vermogen om te discrimineren tussen gevaar en veiligheid cues.

Mensen met anxiety tonen meer angst bij CS- dan mensen zonder anxiety. Het is dus een belangrijk concept voor ontwikkelen angststoornissen --> construct validity.

Wat is de conditioned inhibition procedure?

Stimulus A is gekoppeld met US, tenzij ook stimulus B aanwezig is.

IRL voorbeeld: autorijden (A) is eng, tenzij er iemand naast je zit (B)
Mensen met hogere anxiety hebben een grotere angstreactie op AB dan mensen zonder anxiety.

Soorten stimulus generalization

  • Perceptual --> stimuli lijken (or ruiken, klinken, voelen etc.) op elkaar.
    • mensen met anxiety stoornissen reageren sterker op gegeneraliseerde stimuli (GS).
  • Non-perceptual --> stimuli die niet perceptueel op elkaar lijken, maar tot dezelfde groep behoren.
    • Bv. Sociale situaties, dieren

Wat is de blocking procedure?

CS koppelen met US in 1e fase. In de 2e fase werd hier een nieuwe CS2 aan toegevoegd, die dus geen extra info geeft over US.

Mensen met hogere anxiety zijn slechter in blocking --> meer angst voor CS2 dan mensen zonder anxiety.
IRL voorbeeld: soldaat is niet alleen bang voor de waarschuwing voor een bom, maar ook voor zanderige omgeving zoals het strand.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo