Samenvatting: Probleem 2 - Inclusion
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Probleem 2 - inclusion
-
1 Vaughn - sociaal functioneren van kinderen met een leerbeperking
-
Wat is de geschiedenis van inclusie van kinderen met LB?
- Voor pub. L 94-42: apart van regulier, niet goed voor de kinderen met LB.
- Na pub. L 94-42: zo volledig mogelijke inclusie.
- Nu is er discussie of volledige inclusie negatieve gevolgen heeft, er is vraag naar een individuele benadering waarin de academische en sociale behoeften voorop staan, niet de plaats van onderwijs.
- Voor pub. L 94-42: apart van regulier, niet goed voor de kinderen met LB.
-
Algemene conclusie van het artikel van Vaughn over sociaal functioneren en inclusie van kinderen met een LB (4):
- Niet alle kinderen met LB hebben SS tekorten.
- Beslissing over inclusie moet individueel bepaald worden op basis van academische en sociale behoeften.
- Eigen perceptie van de context waarin ze het beste leren en sociaal functioneren moet meegenomen worden. Veel kinderen vinden (deels) speciaal onderwijs prettig.
- De groep is zeer heterogeen, dus beslissingen zijn altijd individueel.
- Niet alle kinderen met LB hebben SS tekorten.
-
1.1 Sociale vaardigheden
-
Wat zijn social skills (SS)?
Vermogen ompassend contact teinitiëren en te reageren op anderen.
De basis om vrienden te maken en behouden en voor succesvolleinteracties . -
Hoe zijn de SS van kinderen met LB (2)?
- 75% van kinderen met een LB scoren lager op sociale vaardigheden. Implicatie is dat de definitie van LB nu ook "social skill deficit" omvat.
- Factoren van LB kunnen natuurlijk ook invloed hebben op het aanleren van sociale vaardigheden. Dit is nog niet bewezen.
-
Welke perceptie hebben leraren van kinderen met een LB + verschil met ouders (4)?
- Beste te onderscheiden van andere kinderen door academische tekorten en minder sociale interacties.
- Problemen met
hyperactiviteit ,afleidbaarheid en aanpassing. Dit zorgt voor minder aandacht. - Zien
hyperactiviteit enafleidbaarheid als oorzaak voor de sociale moeilijkheden.
Ouders zien veel minder beperking in social skills. Wss omdat de context anders is. -
Hoe zien peers zonder LB de sociale vaardigheden van kinderen met LB (3)?
- Meest te zien in afwijzing, daarnaast ook minder acceptatie.
- Maar 30% van peers zonder LB is bevriend met LB kinderen.
- Kinderen zonder LB, maar met slechte academische prestaties worden hetzelfde gezien als kinderen met LB.
- Academische prestatie is dus de kern van de perceptie.
- Meest te zien in afwijzing, daarnaast ook minder acceptatie.
-
Hoe zien kinderen met LB hun eigen sociale vaardigheden (1)?
80% geeft aantekorten te hebben innon-verbale communicatie en oplossen van sociale problemen. -
Wat zijn de belangrijkste implicaties over SS voor inclusie van LB kinderen (4)?
- Voor academisch relevante SS: duidelijke uitleg, structuur in activiteiten en frequent monitoren.
- Klasgenoten aanmoedigen om verschillen te tolereren als deze niet schadelijk of hinderlijk is.
- SS interventies geven wss geen significante verbeteringen.
- Samenwerken leraar en ouders om de SS te generaliseren.
- Voor academisch relevante SS: duidelijke uitleg, structuur in activiteiten en frequent monitoren.
-
1.2 Zelfconcept
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Is het zelfconcept van kinderen met LB anders (2)?
- 70% scoort lager op academisch
zelfconcept , niet op intelligentie. Hun beeld is dus accuraat. - Niet alle kinderen met
LB hebben moeite met SS, dus sociaalzelfconcept is minderconsistent beïnvloed. - Globaal zelfconcept is hoog, ze hebben door dat ze in andere gebieden wel goed zijn.
- 70% scoort lager op academisch
-
Wat zijn de belangrijkste implicaties over zelfconcept voor inclusie van LB (4)?
- Moeilijk te bepalen wat het effect van inclusie op het zelfconcept is.
- Social comparion theorie = je vergelijkt jezelf met mensen in de omgeving, als er geen standaard beschikbaar is.
- Inclusie positief omdat ze erbij horen, of negatief omdat ze met klasgenoten zonder LB vergelijken.
- Geen inclusie positief omdat ze vergelijken met klasgenoten met LB, of negatief omdat ze afgezonderd zijn van de rest.
- Level van acceptatie van leraren is belangrijk.
- Perceptie van leraren komt niet altijd overeen met de gemeten zelfperceptie (door bias leraar, of niet accuraat meten).
- Moeilijk te bepalen wat het effect van inclusie op het zelfconcept is.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden