Samenvatting: Probleem 3: Perception And Decision Making
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Probleem 3: Perception and decision making
-
3 Perception and decision making
-
3.1 Hoe maak je een beslissing over zintuigelijke informatie?
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn drie problemen die Fechner moest oplossen voordat hij de relatie tussen onze fysieke lichamen en onze mentale ervaringen kon beschrijven?
1. Eerst een manier vinden om de minimumintensiteit van een stimulus die we kunnen waarnemen te meten, dit is het probleem van detectie.
2. Dan moet er een manier bedacht worden om verschillende stimuli te meten hoe die moeten zijn voordat ze niet meer hetzelfde zijn, dit is het probleem van discriminatie.
3. Tot slot wordt de relatie beschreven tussen de intensiteit van een stimulus en de intensiteit van onze sensatie, dit is het probleem van scaling. -
Wat staat er op y-as van een psychometrische functie en wat op de x-as?
Psychometrische functie wordt gemaakt om de relatie van de absolute drempelwaarde te beschrijven. De y-as (ordinaat) is de proportie van stimuluspresentaties waarbij een observer ‘ja’ zegt op de vraag of de stimulus is waargenomen. De x-as (abscis) is de stimulusintensiteit. In het plaatje hiernaast is de absolute drempelwaarde dus 3.5. -
Wat zijn drie methodes voor het meten van de absolute drempelwaarde?
1. Methode van constante stimuli.
2. Methode van limieten.
3. Adaptief testen (staircase method). -
Wat houdt de methode van constante stimuli in?
Bij een methode van constante stimuli wordt een vaste of constante set van stimuli van tevoren gekozen. BV: De onderzoeker laat de participant met een koptelefoon allerlei tonen (zacht, hard, etc.) horen waarbij de participant ‘ja’ moet zeggen als diegene de toon detecteert en ‘nee’ als dat dus niet het geval is. -
Hoe wordt bij de methode van constante stimuli de drempelwaarde berekend?
De drempelwaarde hier wordt als volgt berekend:
1. Datapunten worden in een vloeiende curve gezet.
2. Er wordt via de y-as gekeken naar het 50e percentiel (50%) van de curve (een horizontale lijn vanaf 0.50 trekken).
3. De absolute drempelwaarde is dus ongeveer 3.5 energie eenheden voor deze persoon.
- Kritiek: het kost veel tijd door pretesten en je hebt meerdere trials nodig. -
Uit welke onderdelen bestaat de methode van limieten?
De methode van limieten van Emil Kraeplin focust alleen op de stimuli vlak bij de absolute drempelwaarde i.p.v. te focussen op de gehele psychometrische functie.
In aflopende (descending) series wordt de stimulus gepresenteerd die makkelijk waargenomen kan worden en in kleine stappen wordt die intensiteit verminderd totdat de participant vermeldt dat diegene het niet meer kan waarnemen.
In oplopende (ascending) series wordt de stimulus gepresenteerd die niet waargenomen kan worden en in kleine stappen wordt die intensiteit verhoogd totdat de participant vermeldt dat diegene het wel kan waarnemen. -
Hoe wordt de absolute drempelwaarde gemeten en van wat hangt dit af volgens Jastrow?
De respons verandert als de drempelwaarde is bereikt, dus elke serie geeft een schattig van de absolute drempelwaarde. Wanneer we drempels schatten op basis van een enkele reeks testen in de limietenmethode, vinden we dat de 'absolute drempel' geen vaste waarde is zoals we eerst dachten. Het lijkt erop dat de drempel varieert van meting tot meting, of van moment tot moment.
Gemiddeld geven de aflopende series lagere drempelwaarden dan de oplopende series. De drempelwaarde varieert van meting tot meting door aandachtsverlies, lichte moeheid of andere psychologische veranderingen (volgens Joseph Jastrow). -
Wat wordt er bedoeld met 'noice' bij de proeven van methode van limieten en wat is kritiek op de methode van limieten?
Het is niet zo dat er altijd maar éénstimulus aanwezig is bij zulke experimenten, er zijn natuurlijk ookveranderlijke achtergrondstimuli enendogene factoren (hartslag, etc.) waarover we geen controle hebben. Hoe hoger diegeluidsintensiteit (ook welnoice ), hoe hoger de intensiteit (drempelwaarde ) moet zijn om gedetecteerd te worden.
- Kritiek: het is inefficiënt, omdat het alleen de laatste tweestimuli van de series informatie geven. De rest vertelt eigenlijk dus niks. -
3.2 Hoe worden de curves gebruikt bij besluitvorming?
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een overeenkomstige valkuil met de testmanier van de methode van constante stimuli/methode van limieten en adaptief testen?
In alle testen hiervoor wordt er allemaal maar uitgegaan van een ‘ja’ of ‘nee’, hierbij bestaat de valkuil dat mensen eigen strategieën toepassen zoals in de gaten houden dat ze niet te veel ‘nee’ zeggen. -
Wat is een manier om respons strategieën tegen te gaan tijdens het testen?
Om responsstrategieën (BV: gevoeliger reageren als gewenst is dat je gevoelig bent) tegen te gaan, bestaan er catch trials waarin geen stimulus wordt gepresenteerd in de series van trials. Als participanten dus vaak ‘ja’ zeggen in catch trials, betekent dat dus dat ze gokken. Echter beweerden deze participanten dat ze écht iets gehoord hadden. De info van de mensen die te vaak ja zeiden werd niet gebruikt of de participanten kregen een waarschuwing.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden