Samenvatting: Proef-Examenvragen

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van proef-examenvragen

• proef examen doelgroepen uitgediept

  Dit is een preview. Er zijn 29 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 17/01/2016
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke bewering over de seksualiteit van een adolescent is NIET juist?

  Mannen leggen in relaties de nadruk meer op intimiteit en minder op seksuele beleving

• Welke bewering over de lichamelijke ontwikkeling op middelbare leeftijd is juist?

  Mannen kunnen in de penopauze last krijgen van een vergrote prostaat

• Welke bewering over de gevolgen van verslaving is juist?

  Langdurig gebruik van verslavende middelen leidt tot structurele veranderingen in de hersenen

• Welke bewering over osteoporose is juist?

  Een ander woord voor osteoporose is botontkalking.

• Welke rol speelt leeftijd bij het vaststellen van een verstandelijke beperking? Leg dit in maximaal twee zinnen uit.

  • Iemand moet voor het 18de jaar een verstandelijke beperking hebben.
  • Hersenbeschadigingen opgelopen na het 18de jaar leiden nooit tot een verstandelijke beperking

• Leg de volgende bewering in maximaal drie zinnen uit:Een meervoudige beperking is geen simpele optelsom van beperkingen

  de beperking moet ieder voor zich ernstig, omvangrijk en langdurig zijn,
  elkaar wederzijds beïnvloeden op een ingewikkelde manier en
  de compensatiemogelijkheden verminderen

• Wat is de belangrijkste uiting van interne gedragsproblemen?

  • Angst.
  • Faalangst.
  • Verlegenheid

• U bent in gesprek met een kind met faalangst. U wilt proberen het zelfvertrouwen van het kind te verhogen. Beschrijf in maximaal drie zinnen hoe u dit gaat doen

  Het kind niet overschatten; de sfeer moet ontspannen zijn.
  Het kind niet onderschatten; het kind moet succes ervaren.
  Deel complimenten uit

• Een kind met een disharmonische ontwikkeling kan last krijgen van regressie. Leg in maximaal drie zinnen uit wat dit betekent

  Regressie is een terugval in de ontwikkeling wat kan plaatsvinden op sociaal affectief, cognitief niveau. Het kind kan de aangeboden hoeveelheid prikkels niet aan. Het kan zich uiten door concentratieproblemen, onhandig gedrag, een laag zeflbeeld en emotioneel gedrag

• Wat is het performale IQ? Leg dit uit in maximaal twee zinnen

  IQ op het cognitieve gebied van de inzicht, logica en (ruimtelijk)begrip