Samenvatting: Proefdierbeheer

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Proefdierbeheer

• 1 Hoofdstuk 7

• 1.5 cytoskelet

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe worden de blaasjes getransporteerd door het cytoskelet?

  Dit gebeurd met behulp van motoreiwitten. Daardoor kunnen de blaasjes zich verplaatsen langs de vezels van het cytoskelet. Dit proces verbruikt ATP en is vergelijkbaar met het transport van een vrachtwagen met lading over de snelweg

• Wat zijn tussenliggende filamenten?

  Zitten qua dikte tussen de buisjes en vezels in. Het zijn ook vezels maar dan dikker als microfilamenten. Tussenliggende filamenten zorgen voor behoud van cel vorm en weerstandbieden. Maar ook voor het vasthouden van organellen zoals de celkern. (Zoals bijvoorbeeld hoe een eierdooier op zijn plek blijft in het ei)

• Wat zijn flagella en cilia?

  Flagella zijn zweepstaartjes en cilia zijn trilhaartjes.
  
  ze bestaan uit microtubili (buisjes), uitstulping van het celoppervlak.
  
  de functie is beweging.
  
  deze beweging kost veel ATP. Dit soort cellen bevatten dus veel mitochondriën.

• 2 Hoofdstuk 8

• 2.1 Membranen zijn vloeibare mozaïeken van lipiden en eiwitten

  Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat betekend apolair/hydrofoob?

  Dat het waterhatend/vetoplosbaar is. Het houd dus niet van een waterige omgeving maar wel van een vettige omgeving

• Wat betekend polair/hydrofiel?

  Dit is water minnend oftewel wateroplosbaar.

• Wat gebeurt er met membranen die rijk zijn aan onverzadigde vetzuren?

  Daarbij zit een knik in de fosfolipiden waardoor het membraan vloeibaarder is.

• Wat gebeurd er met membranen die rijk zijn aan verzadigde vetzuren?

  Daarbij liggen de fosfolipiden tegen elkaar aan en is het membraan dus vaster.

• Wat gebeurd er onder invloed van cholesterol bij een normale lichaamstempratuur in het membraan?

  Cholesterol remt de beweging van fosfolipiden. Hierdoor word voorkomen dat het celmembraan te vloeibaar word.

• Wat is de functie van cholesterol in het celmembraan?

  Het zorgt voor de meest optimale staat van vloeibaarheid in de cel ondanks dat het wat warmer of kouder is in het lichaam.

• Wat is de functie van signaal trasductie eiwitten in het celmembraan?

  Kunnen signalen binnen en buiten de cel doorgeven. Een signaal molecuul kan aan de eiwit plakken waardoor het eiwit van vorm veranderd. Hierdoor komt er een signaal transductie op gang