Samenvatting: Professionaliseren En Deskundigheidsbevordering
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van professionaliseren en deskundigheidsbevordering
-
Organisatiedoelen
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 20/05/2017
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een (arbeids)organisatie?
Dat is een bedrijf of instelling waar mensen samenwerken aan een gemeenschappelijk doel met gebruikmaking van middelen en inzet van deskundigheid en waar mensen betaald krijgen voor hun werk. -
Leg uit wat het verschil is tussen een Profit-organisatie, een non-profitorganisatie en een not-for-profitorganisatie.
Een profit-organisatie is een organisatie die winst maakt, bijvoorbeeld winkels, bedrijven. Een non-profitorganisatie is een organisatie of instelling zonder winstdoel, gefinancierd door de overheid, bijvoorbeeld rechtbank, politie, ministerie. Een not-for-profitorganisatie wordt deels door de overheid gesubsidieerd, deels door inkomsten van verzekeraars of van klanten, bijvoorbeeld ziekenhuizen, thuiszorginstellingen, kortverblijftehuizen. -
Bedenk zelf een voorbeeld van een organisatiedoel en daarvan afgeleid organisatiebeleid
Voorbeeld 1: doel: kinderopvang voor 0 tot 4-jarigen, beleid: in groepen van 0 tot 2 jaar en 2 tot 4 jaar.
Voorbeeld 2: doel: kortdurende hulpverlening aan jongeren bieden, beleid: met behulp van spreekuren, trainingen, doorverwijzen naar specifieke hulpverlening -
Geef minimaal twee manieren waarop jij als medewerker invloed uit kunt oefenen op het beleid van de instelling.
Via:- werkbesprekingen
- (informele) gesprekken met je leidinggevende
- functioneringsgesprekken
- personeelscommissies
- ondernemingsraad
-
Verzin de hoofdactiviteit en een aantal deelactiviteiten van een opvanghuis voor daklozen.
Hoofdactiviteit: opvang. Deelactiviteiten: lichamelijke verzorging, ontmoeting, activiteiten aanbieden, hulpverlening -
Hoe zit dat? Lees de situaties en maak de vraag. Situaties: Marika is kinderarts Harrie is oefentherapeut voor mensen die lichamelijk letsel hebben opgelopen Ciska activeert mensen op een afdeling voor mensen met psychiatrische problemen Huib is behandelcoördinator in een jeugdinternaat Dorrit is verpleegkundige in een ziekenhuis Wat voor soort plannen schrijven bovenstaande medewerkers?
Kinderarts Marika: individueel behandelplan.
Oefentherapeut Harrie: revalidatieplan.
Ciska: activiteitenplan.
Huib: overkoepelend individueel plan.
Verpleegkundige Dorrit: verpleegplan -
Organisatiestructuur
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 22/05/2017
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het doel van een organigram?
- duidelijk en schematisch weergeven van de functiebenamingen of afdelingen en wie aan wie leiding geeft.
- overzicht houden over de samenhang in de organisatie
- anderen inzicht geven in de organisatie
-
Organisatiecultuur
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 23/05/2017
Laat hier meer flashcards zien -
Waar of niet waar? Leg uit waarom. Fatima heeft ruzie met Ben. Zij vindt dat hij haar minachtend behandelt. Degene die haar het beste kan helpen met dit probleem is de vertrouwenspersoon
Niet waar. Eerst kan Fatima het probleem met Ben bespreken en als dat niet lukt met haar leidinggevende. Als niets een goed resultaat oplevert en het gedrag gaat tegen de gedragscode of beroepscode in dan kan Fatima contact opnemen met de vertrouwenspersoon -
Waar of niet waar? Leg uit waarom.Carl maakt seksistische opmerkingen tegen Gudrun en laat zich voortdurend laatdunkend uit over haar cultuur. Gudrun heeft er al met hem over gesproken, maar Carl zegt dat hij zich van geen kwaad bewust is. Zij heeft er ook met haar leidinggevende over gesproken maar die zegt dat het wel mee zal vallen. De vertrouwenspersoon is degene die Gudrun verder kan helpen.
Waar. Als niets of niemand helpt dan kan Gudrun het beste naar de vertrouwenspersoon gaan. -
Wat zijn de kenmerken van een negatieve en een positieven foutencultuur?
Negatieve foutencultuur:- men fouten niet wil zien
- ze wegmoffelt
- fouten afgestraft worden
- risico’s vermeden worden
Positieve foutencultuur:- oorzaken van fouten worden opgespoord
- communiceren over fouten
- leren van elkaars en eigen fouten
- risico nemen en accepteren dat daarbij wel eens fouten gemaakt worden
- men fouten niet wil zien
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden