Data abstraction

• Modifiable: een module kan onafhankelijk van andere programmacomponenten gewijzigd worden;
• Reusable: dezelfde module kan in verschillende programma's gebruikt worden.

[T6.1]

Een package is een verzameling gedeclareerde entiteiten met een gemeenschappelijk doel.

Een abstract type is een module die een verborgen type exporteert, samen met een verzameling operaties op dat type. Een abstract type is in feite een abstractie van een type.

Een klasse is een verzameling objecten met dezelfde attributen en methoden die op deze attributen werken. Een klasse ontstaat door toepassing van het abstractieprincipe op objecten.

[T6.intro]

In de package specification (ook wel package declaration genoemd) worden de publieke componenten van de package gedeclareerd.

In de package body worden de private componenten van de package gedeclareerd. De package body bevat tevens de implementatie van de gedeclareerde (publieke en private) entiteiten.

[T6.1]

• De representatie van de variabele kan gewijzigd worden zonder dat de programmacode aangepast hoeft te worden;
• De toegang tot de variabele via publieke methoden verloopt gecontroleerd.

[T6.1]

Ada packages kunnen gezien worden als modules. Binnen een Ada package worden verschillende entiteiten gedeclareerd met een gemeenschappelijk doel.

Java packages kunnen uitsluitend klasse- en interfacedeclaraties en subpackage-definities bevatten en zijn een hulpmiddel om naamsconflicten binnen klassedeclaraties te vermijden.

[C5.1]

Nee, dat hoeft niet. Als binnen een package bijvoorbeeld uitsluitend constanten gedeclareerd worden, dan kunnen de implementatiedetails achterwege blijven.

[C5.1.2]

• De applicatiecode kan de representatie van het type direct benaderen. Als de representatie gewijzigd wordt, dan moet de applicatiecode ook gewijzigd worden.
• De representatie van het type kan in een ongeldige toestand komen; wijzigingen kunnen buiten de standaardoperaties om ongecontroleerd plaatsvinden.
• De representatie van het type is niet gegarandeerd uniek, zodat een vergelijking van twee gelijke types een verkeerde uitkomst kan geven.

[T6.2]

Een private type kent naast de operaties die in de package zijn gedefinieerd ook een aantal standaardoperaties (bijv. de vergelijkingsoperator).

Een limited private type kent uitsluitend de operaties die in de package zijn gedefinieerd.

[T6.2]

• Constructors: berekent een nieuwe waarde van het type, zonder gebruik te maken van een bestaande waarde van het type.
• Transformers: berekent een nieuwe waarde van het type en maakt daarbij gebruik van een bestaande waarde van het type.
• Accessors: berekent op basis van een bestaande waarde van het type een waarde van een ander type.

[T6.2]

Een constructor is een methode die object van een bepaalde klasse creëert en eventueel initialiseert.

[T6.3.1]

Een methode is een operatie die een bestaand object inspecteert en/of wijzigt.

[T6.3.1]

Java past bij vergelijking van objecten reference semantics toe. Dit houdt in dat niet de objecten, maar de referenties naar de objecten worden vergeleken.

[T6.3.1]

In C++ bestaat een klassedeclaratie uit twee componenten: een private-component (aangeduid met het keyword private) en een public-component (aangeduid met het keyword public).

[T6.3.1] 

• De creatie van een verborgen variabele gebeurt bij abstracte typen door declaratie en bij klassen door instantiatie van de klasse.
• De initialisatie van verborgen variabele gebeurt bij abstracte typen door een geëxporteerde operatie en bij klassen tijdens de instantiatie van de klasse.
• Bij abstracte typen wordt het verborgen type als argument aan de geëxporteerde operaties meegegeven.
• Klassen kennen, in tegenstelling tot abstracte typen, de concepten van subklassen en overerving. 

[C5.3]

Een subklasse is een verzameling objecten met de attributen en methoden uit de superklasse plus een aantal eigen attributen en methoden. Daarnaast is het mogelijk dat een of meer methoden uit de superklasse zijn geherdefinieerd.

[T6.3.2]

Dynamic dispatch houdt in dat tijdens verwerking aan de hand van het actuele type van een object wordt bepaald welke versie van een (overridden) methode moet worden uitgevoerd.

Dynamic dispatch is alleen nodig als een methode overridable is en als het actuele type van een object bij het vertalen nog niet bekend is.

[T6.3.2]  

Een protected component is zichtbaar binnen de eigen klasse, binnen de package en binnen de subklassen van de klasse.

[T6.3.2]

Als een methode overridable is betekent dit dat het mogelijk is om de methode binnen een subklasse te herdefiniëren.

In Java is elke methode die niet als final is gedeclareerd overridable.

In C++ is elke methode die als virtual is gedeclareerd overridable.

[T6.3.2]

• Een abstracte klasse heeft geen constructor.
• Een abstracte klasse kan abstracte methoden bevatten.

[T6.3.3]

Als een klasse van verschillende superklassen verschillende versies van dezelfde methode erft, dan is niet duidelijk welke versie van de methode toegepast moet worden.

[T6.3.3]

Een interface is een verzameling abstracte methoden die elke klasse die de interface implementeert moet definiëren.

Een klasse kan meerdere interfaces implementeren. Interfaces vormen dus in zekere zin een alternatief voor multiple inheritance.

[T6.3.3]

Information hiding is het verbergen van implementatiedetails van de geëxporteerde entiteiten.

Encapsulation is het opslaan van verschillende entiteiten in een module, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen publieke componenten en private componenten die de publieke componten implementeren.