Samenvatting: Projectmanagement Op Basis Van Ncb Versie 3 : Ipma C En Ipma D | 9789087531225 | Bert Hedeman, et al

Samenvatting: Projectmanagement Op Basis Van Ncb Versie 3 : Ipma C En Ipma D | 9789087531225 | Bert Hedeman, et al Afbeelding van boekomslag
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 51 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Projectmanagement op basis van NCB versie 3 : IPMA C en IPMA D | 9789087531225 | Bert Hedeman, Gabor Vis van Heemst, Roel Riepma.

  • 1 Projectorientatie

    Dit is een preview. Er zijn 14 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is het wezenlijke verschil tussen de lijn- en een projectorganisatie?

    Lijn is efficienter in routinematige werkzaamheden.
    Realisatie via projectmanagement zorgt voor een andere set aan taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
    Projecten zijn vaak eenmalig.
  • Welk onderscheid wordt er gemaakt in een samenwerkingsverband

    - de staande organisatie als het een langdurig samenwerkingsverband heeft

    - de projectorganisatie als het een tijdelijke samenwerkingsverband betreft

  • Welke basiswerkvormen zijn er en licht ze toe.

    improvisatie: Adhoc, Onzeker over kosten, resultaat, in te zetten capaciteit, benodigde tijd.
    Routinematig werken: Proces is werkgericht, vaste procedures, hoge mate van efficienty, resultaat is van te voren te bepalen.
    Planmatig werken: ligt tussen improvisatie en routinematig werken in. Resultaat gericht.
  • Zeg iets over de beheersaspecten in een project.

    Deze dienen per project vastgesteld te worden (KPI's). 
    Plan, Do, Check, Act.
    Denk hierbij vaak aan GOKIT+R
  • Wat zijn de 6 fundamentele organisatie elementen van Mintzberg? 

    1. Strategische top = Management
    2. Uitvoerende kern = Medewerkers uit het primaire proces
    3. Technocratische staf = Analytici die het uitvoerende proces standaardiseren en inrichten
    4. Ondersteunende staf = Personeelsdiensten, postkamer, administratie etc.
    5. Middenmanagement = Afstemming tussen de gekozen strategie en de dagelijkse uitvoering
    6. Cultuur = onzichtbare element = gemeenschappelijke gedragen overtuigingen
  • wat zijn de 7 organisatieconfiguraties volgens Mintzberg?

    1. Ondernemersorganisatie = oprichter heeft leidinggevende rol
    2. Machinebureaucratie = gestandaardiseerde werkprocessen
    3. Professionele bureaucratie = uitvoerende kern bestaat uit professionals
    4. Gedifferentieerde organisatie = gedecentraliseerde eenheden
    5. Innovatieve organisatie = bijdragen aan innovatie staat centraal
    6. Zendingsorganisatie = beoogde normen staan centraal
    7. Politieke organisatie = verdelende trekkrachten
  • Welke cultuur vormen kent het model van Quinn en Cameron?

    Familie cultuur

    • Leiderschap = stimulerend, mentor, vaderlijk
    • Effectiviteitscriteria = cohesie, moreel, ontwikkeling mensen
    • Managementfilosofie = participatie leidt tot betrokkenheid en inzet

    Hiërarchische cultuur

    • Leiderschap = coördinerend, bewakend, organiserend
    • Effectiviteitscriteria = efficiency, tijdigheid, soepel functionerend
    • Managementfilosofie = beheersbaarheid bevordert de efficiency

    Adhocratische cultuur

    • Leiderschap = innoverend, ondernemend, visionair
    • Effectiviteitscriteria = vernieuwend, creatief, groei
    • Managementfilosofie = vernieuwingsgezind nieuwe bronnen benutten

    Marktcultuur

    • Leiderschap = opjagend, concurrerend, producerend
    • Effectiviteitscriteria = doelgericht, veroveren markt aandeel
    • Managementfilosofie = concurrentie leidt tot productiviteit

     

  • Welke 4 soorten projecten onderscheidt Kraijo?

    1. Microprojecten = lastige taakgerichte projecten die 1 persoon uitvoert
    2. Projecten = resultaatgerichte opdrachten waarvoor meerdere personen en vakdisciplines benodigd zijn.
    3. Grote projecten = apart projectbudget, afdeling overschrijdend en inzet van externe partijen
    4. Mega projecten = samenhangende grote projecten die in hun onderlinge samenhang worden gemanaged.
  • 2 Deel 1; Vaktechnische competenties

  • 2.1.1 Projectstart

    Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Noem 4 kenmerken van de aanloop van een project.

    Onzekerheid
    Onduidelijkheid
    Tegenstrijdige informatie
    Onrealistische verwachtingen
  • Welke processtappen kunnen worden gehanteerd bij het vorm en inhoud geven van de Projectstart?

    1. Proces initieren
    2. Projectdoelen en context communiceren
    3. Visie\missie voor het project ontwikkelen.
    4. PMP ontwikkelen.
    5. Acceptatie project en PMP verkrijgen
    6. Projectteam -> samenwerken en focus
    7. Resources zekerstellen (mensen, middelen, financien)
    8. PSU
    9. Overeenstemming projectopdracht en PMP
    10 Lessons learned vastleggen (evaluatie)
LET OP!!! Er zijn slechts 51 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Projectmanagement Op Basis Van Ncb Versie 3 : Ipma C En Ipma D