Samenvatting: Projectmatig Werken Voor De Non-Profitsector | 9789462364875 | Leida Schuringa

Samenvatting: Projectmatig Werken Voor De Non-Profitsector | 9789462364875 | Leida Schuringa Afbeelding van boekomslag
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 71 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Projectmatig werken voor de non-profitsector | 9789462364875 | Leida Schuringa

  • 2 De oriëntatiefase: wat is er aan de hand?

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Welke 7 stappen horen bij de Oriëntatiefase?

    • voorgeschiedenis van project achterhalen
    • probleemanalyse maken: wat is waarom voor wie een probleem?
    • situatieanalyse maken: feitenmateriaal verzamelen
    • positieanalyse maken: inzicht in de (on)mogelijkheden van de betrokkenen
    • condities bekijken
    • gegevens ordenen en integrale analyse maken: breed perspectief innemen
    • informatie die je per stap verzamelt, vastleggen in deeldocumenten
  • 2.1 Voorgeschiedenis van het project

  • Wat is belangrijk bij het achterhalen van voorgeschiedenis?

    Er moet bewustwording gecreëerd worden. De direct betrokkenen moeten het probleem of de behoefte ook zelf gaan ervaren.
  • 2.2 Probleemanalyse: wat is voor wie waarom een probleem?

  • Welke informatie wordt verzameld bij het maken van een probleemanalyse?

    • Wie: welke individuen, groepen en organisaties hebben met de problematiek te maken?
    • Wat (probleemdefinitie, doelen en oplossing): wat vinden ze problematisch of wenselijk?
    • Waarom: waarom wordt het als probleem ervaren en hoe hangt de probleemdefinitie samen met hun visie, waarden en vooroordelen?


    Het gaat hier vooral om het verzamelen van subjectieve gegevens. 

    Zie tabel p. 33
  • 2.3 Situatieanalyse: wat zijn de feiten?

  • Wat is het doel van de situatieanalyse?

    Bij de situatieanalyse doet men een objectief onderzoek. Vervolgens kun je bekijken in hoeverre de subjectieve beleving overeenkomt met de feitelijke situatie. Die vergelijking geeft aanwijzing voor het verloop van het project.
  • Wat wordt er zoal onderzocht bij de situatieanalyse?

    Bijvoorbeeld:
    • hoeveel inbraken worden er in deze buurt gepleegd?
    • hoeveel vluchtelingen zijn actief in het verenigingsleven?
    • hoe lang zijn de wachttijden voor de Nederlandse taalcursus?
    • hoeveel dak- en thuislozen zijn er in deze stad? 


    Deze cijfers verkrijg je door te bellen, of gemeente beschikt al over info. 
  • 2.4 Positieanalyse: wie kunnen welke rol spelen?

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.4
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is het doel van de positieanalyse?

    Hier wordt informatie verzameld over de verschillende partijen die te maken hebben met het project (probleemdragers, oplossingsinstanties, aanbieders). Je onderzoekt:
    • wie ze zijn
    • wat ze weten
    • wat ze willen
    • wat ze kunnen  
  • Welke partijen/groepen hebben te maken met een project?

    • Probleemdragers: degenen die het probleem aan den lijve ondervinden (bv. lvb-jongeren of vluchtelingvrouwen), maar soms ook degenen die het probleem veroorzaken.
    • Oplossingsinstanties: individuen, groepen of organisaties die bijdrage kunnen leveren aan de oplossing (bv. politie, lokale overheid, kerken, ondernemers, verenigingen, scholen)
    • Aanbieders: initiatiefnemende instelling vanwaaruit de professional werkt. 
  • 2.5 Condities

  • Welke vragen worden gesteld in de deelfase 'conditie'?

    • is het een urgent probleem?
    • is het aan jouw instelling om iets te ondernemen?
    • zijn er mogelijkheden binnen jouw instelling?
    • weegt de investering op tegen de zwaarte van het probleem?
    • wordt er al door anderen iets ondernomen?
    • bestaat er wet- en regelgeving op dit terrein?
    • zijn er subsidies verkrijgbaar?
  • 2.6 Integrale analyse en de vier kwadranten van Ken Wilber

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.6
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat wordt er gedaan bij de integrale analyse?

    Er wordt een overall verhaal opgesteld. De hele context wordt meegenomen. De betrokkenen zien vaak maar één kant van het verhaal. Hier is het zaak alle kanten te belichten. Dit doe je door gebruik te maken van de vier kwadranten van Ken Wilber.
  • Wat plaats je in kwadrant I bij de kwadrant van Ken Wilber? Neem lvb-jongeren als voorbeeld.

    Kwadrant I: binnenkant + individu: innerlijke beleving

    Analyse:
    • laag IQ
    • hechtingsproblemen
    • emotioneel instabiel
    • laag zelfbeeld
    • vaak eenzaam


    Aanpak:
    • waarderende benadering toepassen
    • serieus nemen
    • dromen laten vertellen
    • luisteren
LET OP!!! Er zijn slechts 71 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart