Samenvatting: Projectmatig Werken | 9789027469052 | Gert Wijnen, et al
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Projectmatig werken | 9789027469052 | Gert Wijnen, Willem Renes, Peter Storm ; [tek.: J. Zandstra].
-
1 Wat is projectmatig werken
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Er zijn drie aanpakken van Projectmatig werken. Welke 3
- Improviserende aanpak (flexibiliteit, vaak bij nieuwe dingen)
- Projectmatige aanpak (resultaatgericht, effectieve aanpak)
- Routinematige aanpak (efficiënt, dankzij gebaande paden)
-
Wat zijn de kenmerken van projectmatig werken?
- eenmalig maximale prestatie leveren
- tijdelijke structuur
- opdracht opdrachtgever wordt vertaald naar gedetailleerde specificaties
- activiteiten verdeeld in fasen
- gelijkmatige inzet van middelen is onmogelijk
-
Wat zijn de kenmerken van routinematig werken?
- over langere periode gelijkmatige prestaties leveren
- Taak, verantwoordelijkheid en bevoegdheid in stand houden
- opdracht vertaald naar standaardpakketten
- activiteiten gespreid in tijd
- gelijkmatige inzet van middelen is mogelijk
-
Wat zijn de kenmerken van improviserend werken?
- zo snel mogelijk aan de slag na constateren probleem
- bestaande procedures en richtlijnen worden aan de kant geschoven
- vraag gebruiker zo snel mogelijk beantwoorden
- wirwar aan activiteiten
- gebruik middelen wordt erg moeilijk
-
Wat is cruciaal bij Projectmatig werken?
- Samenwerken
- onderling vertrouwen
- parallelle doelen
-
Een derde projectsoort is die van Turner. Op basis van twee dimensies (mate van duidelijkheid resultaat en mate van gedefinieerde methoden en technieken) worden 4 typen project geformuleerd. Welke vier?
- engineering
- systeemontwikkeling
- productontwikkeling
- onderzoek en verandering
-
Wat zijn de belangrijkste twee vragen die gesteld moeten worden om een project goed te kunnen typeren?
- Wat is het belangrijkste resultaat?
- In hoeverre wordt er vernieuwing nagestreefd?
-
Organisatiecultuur is niet meer weg te denken. Naast normen en waarden speelt ook de nationale cultuur een rol. Hofstede formuleerde 5 dimensies waar landen ten opzichte van elkaar in verschillen. Welke vijf zijn dit?
- Collectivisme (Japan) t.o.v. individualisme (USA / NL)
- Machtsafstand (groter of kleiner), bij landen waar machtsafstand geaccepteerd is, zijn projecten die top-down worden uitgevoerd succesvoller
- onzekerheidsvermijding (sterker of zwakker) In landen waarin onvoorspelbare situaties worden gemeden is het erg lastig om PMW in te zetten
- masculiniteit t.o. femininiteit (in masculiene cultuur zal PMW beter vorderen, omdat in feminiene culturen meer wordt overlegd)
- langetermijn- t.o. kortetermijngerichtheid (PMW is lastig toe te passen in een land gericht op beheerstheid, gezichtsbehoud, inlossen van verplichtingen, eerbied voor traditie omdat men dan vaak snel resultaten wil zien)
-
2 Waarom PMW?
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Het is niet altijd zinvol elke activiteit in de vorm van een project te gieten. Om te bepalen of men het beste voor een project kan kiezen kan men zichzelf de volgende vier vragen stellen:
- Zijn er externe of interne ontwikkelingen die PMW nuttig of zinvol maken?
- Wat levert PMW op?
- Wat vraagt PMW?
- PMW, waarom niet?
-
Welke zes trends zijn er die PMW stimuleren?
- Individualisme (
- Mondialisering (over grenzen eigen land gaan)
- Flexibilisering
- Innovatie
- Zorg voor milieu, kwaliteit en veiligheid
- Nieuwe organisatievormen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden